Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/32/EU harmonisatie wetgevingen lidstaten inzake het op de markt aanbieden van meetinstrumenten
Bijlage X Stoffelijke maten (MI-008)
Geldend
Geldend vanaf 18-04-2014
- Bronpublicatie:
26-02-2014, PbEU 2014, L 96 (uitgifte: 29-03-2014, regelingnummer: 2014/32/EU)
- Inwerkingtreding
18-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2014, PbEU 2014, L 96 (uitgifte: 29-03-2014, regelingnummer: 2014/32/EU)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Hoofdstuk I. Lengtematen
De relevante essentiële eisen van bijlage I, de specifieke voorschriften van deze bijlage en de conformiteitsbeoordelingsprocedures van deze bijlage zijn van toepassing op de hieronder gedefinieerde lengtematen. Het voorschrift dat een kopie van de conformiteitsverklaringen moet worden verstrekt, mag geacht worden te gelden voor de partij of zending en niet voor elk instrument afzonderlijk.
Definities
Lengtemaat | Een instrument met een schaalverdeling waarvan de afstanden in wettelijke lengte-eenheden zijn weergegeven. |
Specifieke eisen
Referentieomstandigheden
1.1
Voor meetbanden met een lengte die groter dan of gelijk is aan vijf meter, moet binnen de maximaal toelaatbare fout worden gebleven bij een trekkracht van vijftig Newton, of andere krachtwaarden die de fabrikant heeft opgeven en op de meetband worden aangeduid; in het geval van stijve of halfstijve maten is er geen trekkracht nodig.
1.2
De referentietemperatuur bedraagt 20 °C, tenzij anders is opgegeven door de fabrikant en dit op de maat is aangegeven.
Maximaal toelaatbare fouten
2
De maximaal toelaatbare fout, positief of negatief in mm, tussen twee niet-opeenvolgende schaaldelen bedraagt (a + bL), waarin:
- —
L = de waarde van de lengte naar boven afgerond op de dichtstbij gelegen gehele meter en
- —
a en b overeenkomstig de onderstaande tabel 1 zijn.
Wanneer het laatste schaalinterval wordt begrensd door een vlak wordt de maximaal toelaatbare fout voor een willekeurige afstand vanaf dit punt verhoogd met de waarde c in tabel 1.
Nauwkeurigheidsklasse | a (mm) | b | c (mm) | |
---|---|---|---|---|
I | 0,1 | 0,1 | 0,1 | |
II | 0,3 | 0,2 | 0,2 | |
III | 0,6 | 0,4 | 0,3 | |
D - | speciale klasse voor peilmeetbanden (1) Tot en met 30 m (2) | 1,5 | nul | nul |
S - | speciale klasse voor ‘tank strapping’-meetbanden Voor elke 30 m lengte wanneer de meetband op een vlak oppervlak is bevestigd | 1,5 | nul | nul |
Peilmeetbanden kunnen ook tot klasse I of II behoren, in welk geval voor elke lengte tussen twee schaalaanduidingen, waarvan een op het zinklood en een op de meetband is aangebracht, de MPE ± 0,6 mm is wanneer bij toepassing van de formule een waarde van minder dan 0,6 mm wordt bereikt.
De maximaal toelaatbare fout voor de lengte tussen opeenvolgende schaalaanduidingen en het maximaal toelaatbare verschil tussen twee opeenvolgende intervallen staan aangegeven in tabel 2
Lengte i van het interval | Maximaal toelaatbare fout of verschil in millimeter overeenkomstig de nauwkeurigheidsklasse | ||
---|---|---|---|
I | II | III | |
i ≤ 1 mm | 0,1 | 0,2 | 0,3 |
1 mm < i ≤ 1 cm | 0,2 | 0,4 | 0,6 |
Wanneer een duimstok van het opvouwbare type is, zijn de geledingen zodanig dat deze geen fouten veroorzaken, naast de hierboven vermelde, van meer dan 0,3 mm voor klasse II en meer dan 0,5 mm voor klasse III.
Materialen
3.1
De materialen die worden gebruikt voor stoffelijke maten moeten van dien aard zijn dat variaties in lengte, ten gevolge van temperatuurschommelingen tot ca. 8 °C ten opzichte van de referentietemperatuur, de maximaal toelaatbare fout niet overschrijden. Dit geldt niet voor maten van klasse S en klasse D, indien de fabrikant aangeeft dat zo nodig correcties op de aflezingen moeten worden uitgevoerd vanwege de thermische uitzetting.
3.2
Maten die zijn gemaakt van materiaal waarvan de afmetingen wezenlijk kunnen veranderen wanneer het wordt blootgesteld aan een breed spectrum van relatieve vochtigheid, mogen alleen worden opgenomen in de klasse II of III.
Markeringen
4
De nominale waarde wordt op de maat aangeduid. Schaalverdelingen in millimeter worden per centimeter genummerd en bij maten met een schaalinterval van meer dan 2 cm worden alle schaalaanduidingen genummerd.
Conformiteitsbeoordeling
De in artikel 17 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures waaruit de fabrikant kan kiezen, zijn:
F1, of D1, of B + D, of H, of G.
Hoofdstuk II. Inhoudsmaten
De relevante essentiële eisen van bijlage 1[lees: I], de specifieke voorschriften van deze bijlage en de conformiteitsbeoordelingsprocedures van deze bijlage zijn van toepassing op de hieronder gedefinieerde inhoudsmaten. Het voorschrift dat een kopie van de conformiteitsverklaringen moet worden verstrekt, mag geacht worden te gelden voor de partij of zending en niet voor elk instrument afzonderlijk. Ook is het voorschrift dat op het instrument informatie over de nauwkeurigheid moet zijn vermeld, niet van toepassing.
Definities
Inhoudsmaat | Een inhoudsmaat (zoals een drinkglas, kan of beker) ontworpen voor het bepalen van een zekere hoeveelheid vloeistof (niet zijnde een farmaceutisch product) die wordt verkocht voor onmiddellijke consumptie. |
Streepmaat | Een inhoudsmaat gemerkt met een streep om de nominale inhoud aan te geven. |
Randmaat | Een inhoudsmaat waarbij het inwendig volume gelijk is aan de nominale inhoud. |
Uitgietmaat | Een inhoudsmaat van waaruit de vloeistof wordt uitgeschonken alvorens te worden gebruikt. |
Inhoud | Onder inhoud wordt verstaan het inwendig volume van randmaten of het inwendig volume tot een vulstreep voor lijnmaten. |
Specifieke eisen
1. Referentieomstandigheden
1.1
Temperatuur: de referentietemperatuur voor inhoudsmetingen bedraagt 20 °C.
1.2
Stand voor correcte weergave: vrijstaand op een horizontaal vlak.
2. Maximaal toelaatbare fouten (MPE)
Streepmaat | Randmaat | |
---|---|---|
Uitgietmaten | ||
< 100 ml | ± 2 ml | − 0 + 4 ml |
≥ 100 ml | ± 3 % | − 0 + 6 % |
Inhoudsmaten | ||
< 200 ml | ± 5 % | − 0 + 10 % |
≤ 200 ml | ± (5 ml + 2,5 %) | − 0 + 10 ml + 5 % |
3. Materialen
Inhoudsmaten dienen te zijn vervaardigd van een materiaal dat voldoende star en qua afmetingen stabiel genoeg is om de inhoud binnen de maximaal toelaatbare fout te houden.
4. Vorm
4.1
Uitgietmaten moeten zodanig zijn ontworpen dat een verandering van de inhoud ter grootte van de maximaal toelaatbare fout een verandering van het niveau veroorzaakt van ten minste 2 mm aan de rand of bij het vulmerkteken.
4.2
Uitgietmaten moeten zodanig zijn ontworpen dat het volledig uitschenken van de te meten vloeistof niet wordt belemmerd.
5. Markeringen
5.1
De opgegeven nominale inhoud moet duidelijk en onuitwisbaar op de maat worden aangegeven.
5.2
Inhoudsmaten mogen ook van maximaal drie duidelijk te onderscheiden inhoudsaanduidingen worden voorzien die niet met elkaar verward mogen kunnen worden.
5.3
Alle vulstrepen moeten duidelijk en duurzaam zijn aangebracht om ervoor te zorgen dat de maximaal toelaatbare fout bij het gebruik niet wordt overschreden.
Conformiteitsbeoordeling
De in artikel 17 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures waaruit de fabrikant kan kiezen, zijn:
A2, of F1, of D1, of E1, of B + E, of B + D, of H.