Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/32/EU harmonisatie wetgevingen lidstaten inzake het op de markt aanbieden van meetinstrumenten
Bijlage IX Taximeters (MI-007)
Geldend
Geldend vanaf 18-04-2014
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2016, L 13).
- Bronpublicatie:
26-02-2014, PbEU 2014, L 96 (uitgifte: 29-03-2014, regelingnummer: 2014/32/EU)
- Inwerkingtreding
18-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2014, PbEU 2014, L 96 (uitgifte: 29-03-2014, regelingnummer: 2014/32/EU)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
De relevante essentiële eisen van bijlage I, de specifieke voorschriften van deze bijlage en de conformiteitsbeoordelingsprocedures van deze bijlage zijn van toepassing op taximeters.
Definities
Taximeter
Een inrichting die samen met een signaalgenerator (1) werkt om een meetinstrument te vormen.
Deze inrichting meet de tijdsduur, en berekent de afstand op basis van een signaal dat gegeven wordt door de afstandssignaalgenerator. Daarnaast wordt het te betalen ritbedrag voor een rit berekend en getoond op basis van de berekende afstand en/of de gemeten tijdsduur van de rit.
Ritbedrag
Het totale geldbedrag voor een rit op basis van een eerste aanslag en/of de lengte en/of de duur van de rit. In het ritbedrag is geen toeslag voor extra diensten begrepen.
Omschakelsnelheid
De snelheidswaarde verkregen door de deling van een tijdtarief door een afstandtarief.
Normale berekeningswijze S (enkelvoudige toepassing van tarief)
Berekening van het ritbedrag gebaseerd op toepassing van tijdtarief onder de omschakelsnelheid en toepassing van afstandtarief boven de omschakelsnelheid.
Normale berekeningswijze D (dubbelvoudige toepassing van tarief)
Berekening van het ritbedrag gebaseerd op de gelijktijdige toepassing van tijdtarief en afstandtarief over de hele rit.
Functiestand
De verschillende standen waarin een taximeter de verschillende onderdelen van zijn functioneren vervult. De functiestanden worden onderscheiden door de volgende aanduidingen:
‘Vrij’ | : | De functiestand waarin de ritbedragberekening is afgezet |
‘Tarief’ | : | De functiestand waarin de ritbedragberekening plaatsvindt op basis van een eventuele eerste aanslag en een tarief voor afgelegde afstand en/of tijdsduur van de rit |
‘Einde’ | : | De functiestand waarbij het voor de rit verschuldigde ritbedrag wordt getoond en ten minste de op tijd gebaseerde ritbedragberekening is afgezet. |
Ontwerpeisen
1
Een taximeter dient ontworpen te zijn om de afstand en de tijdsduur van de rit te berekenen.
2
De taximeter dient ontworpen te zijn om het ritbedrag, toenemend in stappen gelijk aan de door de lidstaat vastgestelde resolutie, te berekenen en te tonen, in de functiestand ‘Tarief’, en om de eindwaarde voor de rit in de functiestand ‘Einde’ te tonen.
3
Een taximeter dient de normale berekeningsmogelijkheden S en D toe te kunnen passen. Het dient mogelijk te zijn te kiezen tussen deze berekeningswijzen door middel van een beveiligde instelling.
4
Een taximeter dient de volgende gegevens te kunnen verstrekken via (een) geschikte beveiligde interface(s):
- —
functiestand: ‘Vrij’, ‘Tarief’ of ‘Einde’,
- —
totalisatordata bedoeld in punt 15.1,
- —
algemene informatie: constante van de afstandssignaalgenerator, beveiligingsdatum, identificatie van de taxi, werkelijke tijd, identificatie van het tarief,
- —
ritbedrag informatie voor een rit: totaalbedrag, ritbedrag, berekening van het ritbedrag, toeslag, datum, vertrektijd, aankomsttijd, afgelegde afstand,
- —
tariefinformatie; parameters van de tarieven.
De nationale wetgeving mag eisen dat bepaalde inrichtingen aan de interface(s) van een taximeter worden gekoppeld. Wanneer een dergelijke inrichting is vereist, dient het mogelijk te zijn om door een beveiligde instelling automatisch de werking van de taximeter te verhinderen om redenen van het niet aanwezig zijn of niet goed functioneren van de inrichting.
5
Indien relevant, dient het mogelijk te zijn een taximeter te justeren voor de constante van de afstandssignaalgenerator waaraan hij gekoppeld zal worden en de justering te beveiligen.
Nominale bedrijfsomstandigheden
6.1
De van toepassing zijnde mechanische omgevingsklasse is M3.
6.2
De fabrikant dient de nominale bedrijfsomstandigheden voor het instrument te specificeren, met name:
- —
een minimum temperatuurbereik van 80 °C voor de klimaatomgeving:
- —
de grenswaarden van de gelijkspanningsvoeding waarvoor het instrument is ontworpen.
Maximaal toelaatbare fouten (MPE)
7
De maximaal toelaatbare fout (MPE), met uitzondering van fouten ten gevolge van de toepassing van de taximeter in een taxi, bedraagt:
- —
voor de verstreken tijd: ± 0,1 %
minimumwaarde van de MPE: 0,2s;
- —
voor de afgelegde weg: ± 0,2 %
minimumwaarde van de MPE: 4 m;
- —
voor de berekening van het ritbedrag: ± 0,1 %
minimum, met inbegrip van afronding: overeenkomstig met het minst significante cijfer van de ritbedrag aanwijzing.
Toelaatbaar effect van verstoringen
8. Elektromagnetische ongevoeligheid
8.1
De van toepassing zijnde elektromagnetische klasse is E3.
8.2
De maximaal toelaatbare fout, vermeld in punt 7, geldt ook tijdens de aanwezigheid van een elektromagnetische verstoring.
Uitval van de voeding
9
In het geval van een reductie van de voedingsspanning tot een waarde beneden de, door de fabrikant gespecificeerde, laagste grenswaarde, dient de taximeter:
- —
correct te blijven functioneren, of zijn correct functioneren te hervatten zonder verlies van de data die voor de spanningsdaling aanwezig waren, indien de spanningsdaling tijdelijk is, dat wil zeggen ten gevolge van het opnieuw starten van de motor;
- —
een bestaande meting af te breken en naar de stand ‘Vrij’ terug te keren indien de spanningsdaling gedurende een langere periode optreedt.
Overige eisen
10
De voorwaarden voor de compatibiliteit tussen de taximeter en de afstandssignaalgenerator dienen door de fabrikant van de taximeter te worden gespecificeerd.
11
Indien voor een extra dienst een toeslag in rekening wordt gebracht, door de chauffeur handmatig ingevoerd, dient dit van het getoonde ritbedrag te zijn uitgesloten. Echter, in dat geval mag de taximeter tijdelijk de waarde van het ritbedrag inclusief de toeslag weergeven.
12
Indien het ritbedrag wordt berekend volgens berekeningswijze D mag de taximeter een extra afleesstand hebben waarin alleen de totale afstand en tijdsduur van de rit in werkelijke tijd wordt getoond.
13
Alle voor de passagiers getoonde waarden dienen duidelijk geïdentificeerd te zijn. Deze waarden en hun identificatie dienen dag en nacht duidelijk leesbaar te zijn.
14.1
Indien het te betalen ritbedrag of de tegen frauduleus gebruik te nemen maatregelen door keuze van functionaliteit uit een voorgeprogrammeerde instelling of door middel van vrije data instelling kunnen worden beïnvloed, dient het mogelijk te zijn de instellingen van het instrument en de ingevoerde gegevens te beveiligen.
14.2
De beveiligingsmogelijkheden in de taximeter dienen zodanig te zijn dat afzonderlijke beveiliging van de instellingen mogelijk is.
14.3
De bepalingen in punt 8.3. van bijlage I zijn tevens van toepassing op de tarieven.
15.1
Een taximeter dient te zijn uitgerust met een niet-terugstelbare totalisator voor alle volgende waarden:
- —
de totale door de taxi afgelegde afstand;
- —
de totale in functiestand ‘Tarief’ afgelegde afstand;
- —
het totale aantal betaalde ritten;
- —
het totale geldbedrag dat als toeslag in rekening is gebracht;
- —
het totale geldbedrag dat als ritbedrag in rekening is gebracht.
De getotaliseerde waarden dienen de waarden te omvatten die bij een uitval van de voeding overeenkomstig punt 9 zijn bewaard.
15.2
Indien de taximeter wordt losgekoppeld van de voeding, dienen de getotaliseerde waarden voor een periode van een jaar opgeslagen te kunnen blijven, met als doel de overbrenging van de waarden van de taximeter naar een ander medium.
15.3
Er dienen adequate maatregelen te worden genomen om te verhinderen dat de weergave van getotaliseerde waarden gebruikt wordt om passagiers te misleiden.
16
Een automatische omschakeling van tarief is toegestaan op grond van:
- —
de afstand van de rit
- —
de tijdsduur van de rit
- —
het tijdstip van de dag
- —
de datum
- —
de dag van de week.
17
Indien eigenschappen van de taxi van belang zijn voor de juistheid van de taximeter, dient de taximeter voorzieningen te bevatten om de verbinding van de taximeter met de taxi waarin deze is geïnstalleerd te beveiligen.
18
Om de taximeter na installatie te kunnen testen, dient de taximeter uitgerust te zijn met de mogelijkheid de nauwkeurigheid van de tijds- en afstandsmeting en de nauwkeurigheid van de berekening afzonderlijk te testen.
19
Een taximeter en de door de fabrikant gespecificeerde installatievoorschriften dienen zodanig te zijn dat, indien de taximeter is geïnstalleerd overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant, frauduleuze wijzigingen van het meetsignaal die de afgelegde weg representeert in voldoende mate zijn uitgesloten.
20
Aan de algemene essentiële eis over frauduleus gebruik, dient op zodanige wijze te worden voldaan dat de belangen van de klant, de chauffeur, de werkgever van de chauffeur en de fiscale instanties worden beschermd.
21
Een taximeter dient op zodanige wijze te worden ontworpen dat het zonder justering aan de maximaal toelaatbare fouten kan voldoen gedurende een periode van één jaar van normaal gebruik.
22
De taximeter dient te worden uitgerust met een real-time klok die het tijdstip van de dag en de datum bijhoudt, waarvan één of beide gebruikt kan worden voor automatische omschakeling van tarief. De eisen voor de real-time klok zijn:
- —
de tijdsmeting dient een nauwkeurigheid te hebben van 0,02 %,
- —
de correctiemogelijkheid van de klok dient niet meer dan 2 minuten per week te zijn. Correctie voor zomer- en wintertijd dient automatisch te worden uitgevoerd,
- —
correctie tijdens een rit, automatisch dan wel handmatig, dient te worden verhinderd.
23
De waarden van de afgelegde afstand en de verstreken tijd indien overeenkomstig deze richtlijn getoond of afgedrukt, dienen de volgende eenheden te gebruiken:
Afgelegde afstand:
- —
kilometers;
- —
mijlen, in de lidstaten waar artikel 1, punt b), van Richtlijn 80/181/EG van toepassing is.
Verstreken tijd:
- —
seconden, minuten of uren, al naar gelang geschiktheid, rekening houdend met de noodzakelijke resolutie en de behoefte om misverstanden te voorkomen.
Conformiteitsbeoordeling
De in artikel 17 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures waaruit de fabrikant kan kiezen, zijn:
B + F, B + D of H1.
Voetnoten
De afstandssignaalgenerator valt niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn.