Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/VIII.8.5
VIII.8.5 Generieke omschrijving en het mededelings- en registratievereiste
mr. M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
mr. M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS357615:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Voetnoten
Voetnoten
Het bestaan van een rechtsverhouding is echter geen vereiste voor een geldige mededeling die tot cessie kan leiden. Zie hiervoor: nrs. 460 en 479.
Zie voor deze opvatting: Sector kanton Rb. Arnhem 29 april 2011, NJF 2011/272 (Lindorff Purchase).
Vgl. Rb. Rotterdam 2 juni 2010, JOR 2011/157 (Butterman q.q./CHR Investment). Dit geldt ook in de opvatting dat de vorderingen al ten tijde van de cessie/verpanding bij voorbaat (of mogelijk zelfs ten tijde van het tot stand komen van de akte) naar hun inhoud in voldoende mate door de akte moeten worden bepaald. Wel dient de generieke omschrijving in dat geval voldoende kenmerken van de vorderingen te vermelden, zodat kan worden vastgesteld om welke vorderingen het inhoudelijk gaat. Daarvoor is naar mijn mening niet vereist dat de naam van de schuldenaar wordt vermeld. Vgl. ook de regeling van art. 3:94 lid 2 BWbetreffende de levering van een bestaande vordering op een onbekende schuldenaar.
Vgl. VVII, Parl. Gesch. Boek 3, p. 394 en MvA II, Parl. Gesch. Boek 3, p. 397.
In de opvatting dat reeds op het moment van de totstandkoming van de akte aan het bepaaldheidsvereiste moet zijn voldaan, zou de omschrijving van de vorderingen naar dat moment moeten worden geformuleerd. Deze opvatting dient naar mijn mening echter te worden verworpen (zie hiervoor: nr. 797).
Vgl. ook: Kortman en Faber 1998, p. 520 en Kortmann & Faber 1999, p. 753.
809. Generieke omschrijving en mededelingsvereiste bij openbare cessie. Een openbare cessie of verpanding van toekomstige vorderingen is enkel mogelijk, indien mededeling kan worden gedaan aan de toekomstige schuldenaren van de vorderingen. De identiteit van de schuldenaren zal bekend moeten zijn, wat in de praktijk meestal alleen het geval is, indien er ten tijde van de cessie of de vestiging al een rechtsverhouding bestaat tussen de cedent/pandgever en de schuldenaar.1 Zolang de identiteit van de toekomstige schuldenaren niet bekend is, kan er nog geen openbare cessie of verpanding bij voorbaat plaatsvinden (zie art. 3:97 jo (236 lid 2 en) 94 lid 1 BW).
Dit wil echter niet zeggen dat zodra de identiteit van de toekomstige schuldenaar bekend wordt – bijvoorbeeld doordat de cedent/pandgever de overeenkomst aangaat waaruit de te cederen vordering voortvloeit – er alsnog een cessie- of pandakte moet worden opgemaakt. Er kan worden volstaan met een enkele stamakte, waarin de cedent/pandgever verklaart alle bestaande en toekomstige vorderingen uit hoofde van bijvoorbeeld zijn bedrijfsvoering of “uit welken hoofde ook” te cederen of te verpanden. Zodra de identiteit van de schuldenaar bekend is geworden, kan alsnog mededeling van cessie worden gedaan en vindt de levering bij voorbaat plaats. Onjuist is de opvatting dat de identiteit van de toekomstige schuldenaar reeds ten tijde van het opmaken van de cessie- of pandakte bekend moet zijn.2 Deze eis kan niet worden gebaseerd op de artikelen 3:97 jo 94 lid 1 BW en is evenmin af te leiden uit het bepaaldheidsvereiste. Het feit dat ten tijde van het opmaken van de akte de identiteit van de toekomstige schuldenaren nog niet vaststaat, doet er niet aan af dat de vorderingen door middel van een generieke omschrijving voldoende door de akte kunnen worden bepaald.3 Bovendien stelt wet noch toelichting de eis dat het mogelijk moet zijn de akte meteen, d.w.z. zodra zij is opgemaakt, te effectueren door mededeling van cessie aan de schuldenaar te doen.4 Zolang geen mededeling is gedaan is er echter nog geen sprake van een voltooide ‘cessie bij voorbaat’. De cessie bij voorbaat wordt pas voltooid door de mededeling aan de schuldenaar nadat diens identiteit bekend is geworden. Periodiek aan de cessionaris of de pandhouder toe te zenden cessie- of pandlijsten hebben uitsluitend een administratieve functie; ze geven aan welke vorderingen of rechtsverhoudingen er in de betreffende periode zijn ontstaan. De lijsten vervullen niet de functie van cessie- of pandakten.
810. Generieke omschrijving en registratievereiste bij stille cessie. In geval van een stille cessie of verpanding is dit anders. Vanwege het grondslag- en registratievereiste van de artikelen 3:94 lid 3 en 239 lid 1 BW is voor een stille cessie en verpanding van “alle toekomstige vorderingen uit welken hoofde ook”, vereist dat er periodiek cessie- of pandakten worden opgemaakt. De stamakte functioneert slechts als cessie- of pandakte voor zover het vorderingen betreft die ten tijde van de registratie van die akte al bestaan of rechtstreeks zullen worden verkregen uit op dat moment reeds bestaande rechtsverhoudingen. Voor vorderingen die worden verkregen uit nadien ontstane rechtsverhoudingen, zullen nieuwe cessie- of pandakten moeten worden opgesteld. In deze vervolgakten worden dan de vorderingen gecedeerd of verpand, die voortvloeien uit rechtsverhoudingen die eerst na de registratie van de laatst opgemaakte cessie- of pandakte zijn ontstaan. In de stamakte en de vervolgakten kan worden volstaan met de volgende omschrijving:
“alle ten tijde van de registratie van deze akte bestaande vorderingen, alsmede alle vorderingen die rechtstreeks zullen worden verkregen uit ten tijde van de registratie van deze akte reeds bestaande rechtsverhoudingen”.5
In de vervolgakten zou aan de omschrijving kunnen worden toegevoegd:
“voor zover deze vorderingen niet reeds eerder aan de [cessionaris/pandhouder] zijn [gecedeerd of verpand]”.6
Teneinde de cessionaris of de pandhouder informatie te verschaffen over de vorderingen of rechtsverhoudingen die in de periode na de laatst opgemaakte akte zijn ontstaan, kan de akte een overzicht van de betreffende vorderingen en rechtsverhoudingen bevatten. Dit overzicht heeft een louter informatieve functie, zodat eventuele onjuistheden in de gegevens in ieder geval van geen belang zijn voor de geldigheid van de cessie of de verpanding. Met de hiervoor weergegeven generieke omschrijving zijn de vorderingen immers reeds voldoende bepaald.