Einde inhoudsopgave
Staffelbesluit pensioenen
3.2 Grondslagen en uitgangspunten
Geldend
Geldend vanaf 07-07-2023. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
26-06-2023, Stcrt. 2023, 18466 (uitgifte: 06-07-2023, regelingnummer: 2023-13825)
- Inwerkingtreding
07-07-2023, terugwerkend tot: 01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2023, Stcrt. 2023, 18466 (uitgifte: 06-07-2023, regelingnummer: 2023-13825)
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Pensioenregeling
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
Artikel 18a, derde lid, Wet LB bepaalt dat een op een beschikbare-premiestelsel gebaseerd OP tijdsevenredig moet worden opgebouwd. Het stelsel moet zijn gericht op een pensioen dat na 40 jaren opbouw niet meer bedraagt dan 75 percent van het gemiddelde pensioengevend loon tot dat tijdstip. Het artikel bevat verder voorschriften voor de vaststelling van de premie (vaststelling per leeftijdsklasse, de in beginsel te veronderstellen loopbaanontwikkeling en de te hanteren rekenrente en inflatie). Voor het PP op basis van een beschikbare-premiestelsel bepaalt artikel 18b, derde lid, Wet LB dat de uitgangspunten van artikel 18a, derde lid, Wet LB van overeenkomstige toepassing zijn.
De bepalende factoren voor een staffel zijn:
- –
de AOW-franchise;
- –
de toegezegde pensioensoorten;
- –
de pensioeningangsleeftijd;
- –
de verwachte loopbaanontwikkeling.
In bijlage I van dit besluit geef ik een beperkt aantal algemeen toepasbare nettostaffels. Deze staffels zijn gericht op een opbouw volgens het middelloonstelsel. Ze bevatten geen opslag voor kosten en ook geen opslag voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. De variatie in opbouw als gevolg van de AOW-franchise wordt in de staffels voorkomen door uit te gaan van een percentage van de pensioengrondslag in plaats van een percentage van het pensioengevend loon.