Einde inhoudsopgave
Staffelbesluit pensioenen
Bijlage I Staffels met uitgangspunten, toelichting, voorwaarden en bijzonderheden
Geldend
Geldend vanaf 28-06-2024
- Bronpublicatie:
26-06-2024, Stcrt. 2024, 19889 (uitgifte: 27-06-2024, regelingnummer: 2024-10674)
- Inwerkingtreding
28-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2024, Stcrt. 2024, 19889 (uitgifte: 27-06-2024, regelingnummer: 2024-10674)
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Pensioenregeling
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
Aanwijzing als bedoeld in onderdeel 3.3.
1. Staffels
Leeftijdsklassen tot 72 jaar | Percentage van de pensioengrondslag (opbouw gericht op 1,875% per dienstjaar bij middelloonstelsel) | |||
---|---|---|---|---|
OP | OP en uitgesteld opgebouwd PP | OP en direct ingaand opgebouwd PP | OP en direct ingaand bereikbaar PP | |
15 tot en met 19 | 3,3 | 3,9 | 4,4 | 4,6 |
20 tot en met 24 | 3,8 | 4,5 | 5,1 | 5,4 |
25 tot en met 29 | 4,6 | 5,5 | 6,1 | 6,6 |
30 tot en met 34 | 5,6 | 6,7 | 7,4 | 7,8 |
35 tot en met 39 | 6,8 | 8,1 | 8,9 | 9,4 |
40 tot en met 44 | 8,3 | 9,9 | 10,8 | 11,3 |
45 tot en met 49 | 10,2 | 12,1 | 13,1 | 13,7 |
50 tot en met 54 | 12,5 | 14,8 | 15,8 | 16,5 |
55 tot en met 59 | 15,3 | 18,2 | 19,2 | 19,9 |
60 tot en met 64 | 19,0 | 22,6 | 23,3 | 23,8 |
65 tot en met 67 | 22,7 | 27,0 | 27,3 | 27,5 |
68 | 23,0 | 27,7 | 27,9 | 27,9 |
69 | 22,4 | 27,1 | 27,2 | 27,2 |
70 | 21,7 | 26,4 | 26,6 | 26,6 |
71 | 21,0 | 25,7 | 26,0 | 26,0 |
Leeftijdsklassen tot 72 jaar | Percentage van de pensioengrondslag (opbouw gericht op 1,701% per dienstjaar bij middelloonstelsel) | |||
---|---|---|---|---|
OP | OP en uitgesteld opgebouwd PP | OP en direct ingaand opgebouwd PP | OP en direct ingaand bereikbaar PP | |
15 tot en met 19 | 3,0 | 3,6 | 4,0 | 4,2 |
20 tot en met 24 | 3,5 | 4,1 | 4,6 | 4,9 |
25 tot en met 29 | 4,2 | 5,0 | 5,6 | 6,0 |
30 tot en met 34 | 5,1 | 6,0 | 6,7 | 7,1 |
35 tot en met 39 | 6,2 | 7,4 | 8,1 | 8,5 |
40 tot en met 44 | 7,6 | 9,0 | 9,8 | 10,3 |
45 tot en met 49 | 9,2 | 11,0 | 11,9 | 12,4 |
50 tot en met 54 | 11,3 | 13,4 | 14,4 | 15,0 |
55 tot en met 59 | 13,9 | 16,5 | 17,4 | 18,0 |
60 tot en met 64 | 17,2 | 20,5 | 21,1 | 21,6 |
65 tot en met 67 | 20,6 | 24,5 | 24,8 | 24,9 |
68 | 20,9 | 25,1 | 25,3 | 25,3 |
69 | 20,3 | 24,6 | 24,7 | 24,7 |
70 | 19,7 | 24,0 | 24,2 | 24,2 |
71 | 19,0 | 23,4 | 23,6 | 23,6 |
Leeftijdsklassen tot 72 jaar | Percentage van de pensioengrondslag (opbouw gericht op 1,788% per dienstjaar bij middelloonstelsel) | |||
---|---|---|---|---|
OP | OP en uitgesteld opgebouwd PP | OP en direct ingaand opgebouwd PP | OP en direct ingaand bereikbaar PP | |
15 tot en met 19 | 3,2 | 3,7 | 4,2 | 4,4 |
20 tot en met 24 | 3,6 | 4,3 | 4,9 | 5,2 |
25 tot en met 29 | 4,4 | 5,2 | 5,9 | 6,3 |
30 tot en met 34 | 5,4 | 6,4 | 7,1 | 7,5 |
35 tot en met 39 | 6,5 | 7,7 | 8,5 | 9,0 |
40 tot en met 44 | 8,0 | 9,4 | 10,3 | 10,8 |
45 tot en met 49 | 9,7 | 11,5 | 12,5 | 13,0 |
50 tot en met 54 | 11,9 | 14,1 | 15,1 | 15,7 |
55 tot en met 59 | 14,6 | 17,4 | 18,3 | 18,9 |
60 tot en met 64 | 18,1 | 21,5 | 22,2 | 22,7 |
65 tot en met 67 | 21,6 | 25,8 | 26,1 | 26,2 |
68 | 22,0 | 26,4 | 26,6 | 26,6 |
69 | 21,3 | 25,8 | 26,0 | 26,0 |
70 | 20,7 | 25,2 | 25,4 | 25,4 |
71 | 20.0 | 24,6 | 24,8 | 24,8 |
2. Uitgangspunten
Bij de staffels gelden de volgende uitgangspunten:
- a.
De staffels gelden voor beschikbare premies voor de opbouw van aanspraken op OP en eventueel PP (circa 70% van het OP).
- b.
De staffels zijn gebaseerd op een maximale opbouw van OP volgens het middelloonstelsel. De staffels van tabel 1 zijn dan ook gericht op de voor een middelloonregeling geldende maximale opbouw van 1,875% per dienstjaar. Deze staffels zijn daarmee gericht op een pensioen dat na 40 jaren opbouw niet meer bedraagt dan 75 percent van het gemiddelde pensioengevend loon tot dat tijdstip.
- c.
De tabellen 2 en 3 zijn van toepassing als partijen gebruikmaken van artikel 10aa UBLB 1965. Tabel 2 geldt bij een opbouw op basis van 1,701% middelloon en tabel 3 bij een opbouw op basis van 1,788% middelloon. Beide opbouwpercentages zijn gebaseerd op artikel 10aa UBLB 1965.
- d.
De bij tabel 1 te hanteren pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend loon met inachtneming van artikel 18ga Wet LB, minus ten minste de minimale franchise van 100/75 x de AOW-uitkering voor een gehuwde. Voor de tabellen 2 en 3 is de te hanteren grondslag gelijk aan het pensioengevend loon met inachtneming van artikel 18ga Wet LB, verminderd met ten minste de bedragen, genoemd in artikel 10aa UBLB 1965. Bij de vaststelling van de premies in de drie laatste kolommen van de staffels is rekening gehouden met de omstandigheid dat voor PP een lagere inbouw van AOW geldt dan voor OP. Dit vloeit voort uit het feit dat het PP is uitgedrukt in een percentage van 70% van het OP.
- e.
De premies zijn uitgedrukt in percentages van de pensioengrondslag.
- f.
De staffels gaan uit van een mannelijke werknemer met een vrouwelijke partner die 3 jaar jonger is.
- g.
De gehanteerde overlevingstafel is: GBM/GBV 2016–2021. De leeftijdscorrecties zijn: werknemer -5 en partner -6.
- h.
De rekenrente is 4%.
- i.
De intredeleeftijd is bij toepassing van de staffels niet van belang.
- j.
De premies voor de klasse van 15 tot en met 19 jaar zijn gebaseerd op een leeftijd van 18 jaar, dit in afwijking van het wettelijk uitgangspunt van artikel 18a, derde lid, onderdeel a, Wet LB. Dat voorschrift gaat uit van de gemiddelde leeftijd in elke klasse. De afwijking vloeit voort uit het feit dat de wettelijke pensioentoetredingsleeftijd vanaf 1 januari 2024 18 jaar bedraagt.
3. Toelichting op het gebruik van de staffels
- a.
De eerste kolom met premiepercentages (kolom: OP) geldt als de werkgever aan de werknemer uitsluitend een OP heeft toegezegd.
- b.
De tweede kolom met premiepercentages (kolom: OP en uitgesteld opgebouwd PP) geldt als de werkgever aan de werknemer een OP heeft toegezegd tezamen met een uitgesteld, tijdsevenredig opgebouwd PP. Het PP bedraagt 70% van het tijdsevenredig opgebouwde OP. ‘Uitgesteld’ betekent in dit verband dat de uitkeringen van het PP ingaan na het overlijden van de werknemer op of na de pensioendatum.
- c.
De derde kolom met premiepercentages (kolom: OP en direct ingaand opgebouwd PP) geldt als de werkgever aan de werknemer een OP heeft toegezegd tezamen met een direct ingaand, tijdsevenredig opgebouwd PP ter grootte van 70% van dat OP. ‘Direct ingaand’ betekent in dit verband dat de uitkeringen van het PP ingaan na het overlijden van de werknemer, ongeacht op welk moment dat plaatsvindt.
- d.
De laatste kolom met premiepercentages (kolom: OP en direct ingaand bereikbaar PP) geldt als de werkgever aan de werknemer een OP heeft toegezegd tezamen met een direct ingaand, op de pensioendatum bereikbaar PP. In dit geval zal een deel van het PP op risicobasis verzekerd moeten zijn voor het geval dat de werknemer overlijdt vóór de pensioendatum. Partijen kunnen deze staffel niet gebruiken bij werknemers voor wie geen PP op risicobasis is verzekerd.
4. Voorwaarden en bijzonderheden
a. Collectief en individueel
De staffels zijn collectief en individueel toepasbaar.
b. Incidentele beloning
Als de AOW-franchise geheel is verwerkt bij de berekening van de pensioengrondslag uit het structurele loon, kunnen partijen de premiepercentages rechtstreeks toepassen op incidentele beloningen. Bij een gedeeltelijke verwerking van de franchise moet men het nog niet in aanmerking genomen deel hiervan verrekenen bij de pensioenopbouw over het incidentele loon.
c. Op risicobasis verzekerd PP
Partijen kunnen de beschikbare premies uit kolom 4 (OP en direct ingaand bereikbaar PP) alleen hanteren als de pensioenverzekeraar de premies voor de risicoverzekering daadwerkelijk onttrekt aan de ontvangen premie of aan de beleggingswaarde van de pensioenverzekering. Op deze wijze wordt voorkomen dat deze premies ten onrechte worden gebruikt voor opbouw van het OP. Immers, alleen een opgebouwd PP is beschikbaar voor een eventuele ruil voor OP.
d. Opslag voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
De premies uit de staffels bevatten geen opslag voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Partijen kunnen de premies uit de staffel verhogen met de werkelijke premie voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Deze risicopremies kunnen partijen niet aanwenden voor hogere aanspraken op OP of PP.
e. Arbeidsongeschiktheids- en nabestaandenoverbruggingspensioen
Partijen kunnen de premies uit de staffels verhogen met premies voor een arbeidsongeschiktheidspensioen of een nabestaandenoverbruggingspensioen. Uiteraard moeten zij deze risico’s dan ook daadwerkelijk voor die premies verzekeren. Ook deze risicopremies kunnen partijen niet aanwenden voor hogere aanspraken op OP of PP.
f. Kostenopslag
De staffels bevatten geen kostenopslag. Partijen kunnen de werkelijke kosten afzonderlijk in rekening brengen. De kosten voor het afdekken van beleggingsrisico, zoals het kopen van een beleggingsgarantie, moeten worden betaald uit de voor pensioen te beleggen nettopremie (de nettopremie uit de staffel). De vergoeding voor kosten kunnen partijen niet aanwenden voor hogere aanspraken op OP of PP.
g. Gelijkblijvende premie(percentage)s
Bij een beschikbare-premieregeling mag de premie voor alle werknemers worden uitgedrukt in een vast bedrag of een vast percentage van de pensioengrondslag. Hierbij mogen partijen voor de beoordeling van het vaste bedrag of het vaste percentage uitgaan van de premie voor de leeftijdsklasse 20- tot en met 24-jarigen. Als de jongste werknemer 25 jaar of ouder is, is de premie ten hoogste gelijk aan de premie voor de leeftijdsklasse waartoe de jongste werknemer behoort.
h. Overlevingstafels
De berekening van de staffels is gebaseerd op de overlevingstafels GBM/GBV 2016–2021 met leeftijdsverlagingen van 5 jaar voor mannen en 6 jaar voor vrouwen. Partijen mogen deze staffels hanteren als de pensioenverzekeraar een levensverzekeringsmaatschappij is die binnen de pensioenverzekering uitgaat van individuele tarieven. Met individueel tarief wordt hier bedoeld: het tarief dat de verzekeraar in individuele gevallen hanteert (het standaardtarief). Als de pensioenverzekeraar en de werkgever na onderhandelingen een van het standaardtarief afwijkend collectief tarief zijn overeengekomen waarbij men uitgaat van lichtere sterftegrondslagen, moet de werkgever de beschikbare-premiepercentages dienovereenkomstig verlagen.
i. Leeftijd
Pensioen wordt tijdsevenredig opgebouwd. Partijen mogen voor de opbouw in een maand en voor de premie over (een deel van) die maand uitgaan van de leeftijd van de werknemer aan het einde van de maand.
j. Inhaal van niet-gebruikte premieruimte
Een pensioenregeling kan de mogelijkheid bieden om de in een jaar niet-gebruikte beschikbare-premieruimte in een later jaar in te halen. De niet-gebruikte premieruimte moet dan in euro’s worden vastgesteld. Hierbij moet rekening worden gehouden met het actuele fiscale kader van het jaar waarin de inhaal plaatsvindt. Werkgever en werknemer mogen die premie in enig later jaar alsnog storten. De werknemer mist dan het rendement over de inhaalpremie dat in de tussenliggende jaren had kunnen worden behaald. Daarom mogen partijen de inhaalpremie vermenigvuldigen met een samengestelde interestfactor van 1,04 voor elk jaar gelegen tussen het einde van het in te halen jaar en de aanvang van het jaar waarin de inhaal plaatsvindt. De Belastingdienst heeft voor de inhaal van niet-gebruikte premieruimte een handreiking gepubliceerd op https://centraalaanspreekpuntpensioenen.belastingdienst.nl/.
k. Lager ambitieniveau
Als partijen in de pensioenregeling lagere ambitieniveaus zijn overeengekomen dan de fiscale maxima die gelden voor middelloonregelingen moeten zij de premiepercentages uit de staffels evenredig daarmee verlagen.