Smartengeld
Einde inhoudsopgave
Smartengeld 1998/7.2.4:7.2.4 Schadestaatprocedure
Archief
Smartengeld 1998/7.2.4
7.2.4 Schadestaatprocedure
Documentgegevens:
prof. mr. S.D. Lindenbergh, datum 21-06-1998
- Datum
21-06-1998
- Auteur
prof. mr. S.D. Lindenbergh
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie voor een voorbeeld Rb. Zwolle 13 november 1985, nj 1987, 313.
Vgl. HR 2 november 1990, nj 1992, 83 m.nt. HJS (Kaiser/Interpolis), waarin de Hoge Raad bepaalde dat in een schadestaatprocedure plaats is voor de vraag of bepaalde schadeposten (i.e. betrof het vertragingsschade door wanprestatie) voor vergoeding in aanmerking komen.
Vgl. bijv. HR 20 maart 1998, RvdW 1998, 70 (Gi'Antillen).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De vaststelling van de omvang van de immateriële schade leent zich in beginsel voor een schadestaatprocedure in de zin van artikel 612 e.v. Rv.1 Dat geldt mijns inziens evenzeer voor de vraag of immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt.2 Daarbij dient evenwel te worden bedacht dat de rechter krachtens artikel 612 Rv eerst tot verwijzing naar een schadestaatprocedure mag overgaan indien hij de omvang van de schade niet reeds in de hoofdzaak kan vaststellen. Nu de vaststelling van de omvang van het smartengeld in aanzienlijke mate aan de vrijheid van de rechter is overgelaten en het karakter heeft van een schatting, zal de noodzaak van een schadestaatprocedure zich met betrekking tot de vergoeding van immateriële schade in de praktijk niet snel voordoen. Het kan uit praktisch oogpunt ook onverstandig zijn daarop aan te sturen, omdat men het risico loopt dat de rechter zich niettemin in staat acht het smartengeld vast te stellen, ook zonder dat tijdens de procedure uitgebreid aandacht is besteed aan de omvang van de immateriële schade.3
Een en ander neemt niet weg dat het vooral in gevallen waarin medisch nog geen eindsituatie is ingetreden zinvol kan zijn de omvang van de immateriële schade te laten vaststellen in een schadestaatprocedure. Ook leent de schadestaatprocedure zich mijns inziens zeer wel voor de vaststelling van het bestaan van een persoonsaantasting in de zin van artikel 6:106 lid 1 onder b in de vorm van geestelijk letsel.