Einde inhoudsopgave
RvdW 2010/1427
Onbegrijpelijke bewijsoverweging over wat verdachte heeft verklaard.
HR 23-11-2010, ECLI:NL:HR:2010:BN9203
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 november 2010
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, M.A. Loth
- Zaaknummer
09/01587
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BN9203
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BN9203, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑11‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BN9203, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑09‑2010
Essentie
Onbegrijpelijke bewijsoverweging over wat verdachte heeft verklaard.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 16 april 2009, nummer 22/001086-08, in de strafzaak tegen: [Verdachte]. Adv. mr. R.J. Baumgardt, te Spijkenisse.
Uitspraak
Hoge Raad:
Geding in cassatie
Het beroep — dat kennelijk niet is gericht tegen de vrijspraak van het onder 1 eerste alternatief tenlastegelegde — is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.