Einde inhoudsopgave
Aanwijzing wet politiegegevens en de rol van de officier van justitie (2018A004)
2 Inleiding
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van de Staatscourant.
- Bronpublicatie:
29-06-2018, Stcrt. 2018, 36060 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018A004)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-06-2018, Stcrt. 2018, 36060 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018A004)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht / Voorfase
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
De Wet politiegegevens1. (Wpg) is op 1 januari 2008 in werking getreden en is in de plaats gekomen van de voormalige Wet politieregisters. In de Wpg en de daarbij behorende algemene maatregelen van bestuur, het Besluit politiegegevens (Bpg) en het Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten (Bpgbo), is geregeld hoe de politie (waaronder de Rijksrecherche), de Koninklijke marechaussee en de bijzondere opsporingsdiensten Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst,/Economische Controledienst (FIOD-ECD), de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW)-directie opsporing, de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT-IOD) en de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (VWA-IOD), dienen om te gaan met politiegegevens2.. De Wpg stelt voorwaarden aan de opslag, verwerking3., beschikbaarstelling (binnen de politie en daarmee gelijkgestelden) en verstrekking (zowel aan derden als aan het buitenland) van politiegegevens, en voorziet in waarborgen voor de burger tegen ongerechtvaardigde inbreuken op zijn persoonlijke levenssfeer. Het Bpg en het Bpgbo regelen welke ambtenaren van politie geautoriseerd kunnen worden om bepaalde politiegegevens te verwerken.
Het uitgangspunt van de Wpg is dat politiegegevens slechts worden verwerkt voor zover dit noodzakelijk is voor de bij of krachtens de Wpg geformuleerde doeleinden, en voor zover zij rechtmatig zijn verkregen en, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn (art. 3 lid 1 en 2 Wpg). Daarnaast kunnen politiegegevens onder voorwaarden worden verwerkt voor een ander doel dan waarvoor de gegevens oorspronkelijk zijn verkregen.
De wet kent vijf specifieke verwerkingsdoeleinden:
- −
Art. 8 lid 1 Wpg: verwerking met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak;
- −
Art. 9 lid 1 Wpg: gerichte verwerking ten behoeve van een onderzoek4. met het oog op de handhaving van de rechtsorde in een bepaald geval;
- −
Art. 10 lid 1 Wpg: gerichte verwerking met het oog op het verkrijgen van inzicht in de betrokkenheid van personen bij bepaalde ernstige bedreigingen van de rechtsorde;
- −
Art. 12 lid 1 Wpg: verwerking met het oog op de controle op en het beheer van een informant alsmede de beoordeling en verantwoording van het gebruik van informantgegevens;
- −
Art. 13 lid 1 Wpg: verwerking ten behoeve van de ondersteuning van de politietaak.
Het verwerken van politiegegevens is een aangelegenheid van beheer, en niet van gezag. De Wpg richt zich dan ook voornamelijk tot ‘de verantwoordelijke’5.. Dit laat onverlet dat de officier van justitie vanuit zijn wettelijk gezag over de opsporing van strafbare feiten (art. 148 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en art. 12 Politiewet 2012) zeggenschap heeft over het daadwerkelijke gebruik van de politiegegevens die zijn verwerkt ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Ook kunnen belangen van opsporing en vervolging richtinggevend zijn voor het beheer van politiegegevens.
Voetnoten
De Wpg is met in achtneming van het bepaalde in paragraaf 5a van de Wpg, mede op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) van toepassing (art. 36a Wpg). Deze eilanden hebben de status van bijzonder gemeenten van Nederland. In tegenstelling tot de Wpg is de Aanwijzing niet van toepassing op deze gemeenten. De Wpg is bij Wet van 6 oktober 2011, Stbl. 2011, 490, in werking getreden op 1 april 2012 gewijzigd in verband met de implementatie van het kaderbesluit Dataprotectie (2008/977/JBZ) en het kaderbesluit Europol (2009/371/JBZ). Deze wetswijziging is voor zover deze van invloed is op de rol van het OM in deze aanwijzing verwerkt.
Een politiegegeven is elk persoonsgegeven (hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bescherming persoonsgegevens) dat wordt verwerkt in het kader van de uitoefening van de politietaken, vermeld in art. 3 en 4 lid 1 Politiewet 2012 (art. 1 onder a en m Wpg).
Onder verwerken wordt in de Wpg verstaan: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekkingtot politiegegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, vergelijken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van politiegegevens (art. 1 onder c Wpg).
Onderzoek in het kader van art. 9 Wpg is niet synoniem voor opsporingsonderzoek, maar staat voor een verwerking van politiegegevens in verband met de handhaving van de rechtsorde in een bepaald geval. Dit kan ook betrekking hebben op een grootschalige aangelegenheid van openbare orde. Zie Memorie van Toelichting, Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 327, nr. 3, pag. 43-44.
De verantwoordelijke bij de politie is de korpschef, bij de Rijksrecherche het College van Procureurs-Generaal, bij de Koninklijke marechaussee de Minister van Defensie en bij de bijzondere opsporingsdiensten de betreffende minister.