Einde inhoudsopgave
Aanwijzing wet politiegegevens en de rol van de officier van justitie (2018A004)
11 Hernieuwde verwerking (art. 14 lid 3 Wpg)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van de Staatscourant.
- Bronpublicatie:
29-06-2018, Stcrt. 2018, 36060 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018A004)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-06-2018, Stcrt. 2018, 36060 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018A004)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht / Voorfase
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
In bijzondere gevallen kan de officier van justitie opdracht geven om eerdere op grond van de art. 8, 9 of 10 Wpg verwerkte politiegegevens die verwijderd maar nog niet vernietigd zijn1., ter beschikking te stellen voor hernieuwde verwerking voor zover dat noodzakelijk is voor een doel als genoemd in art. 9 of 10 (art. 14 lid 3 Wpg).
‘Bijzondere gevallen’ wordt op dezelfde manier uitgelegd als bij gecombineerde verwerking (zie paragraaf 9.2). Hieronder wordt aangegeven hoe het vereiste van proportionaliteit en subsidiariteit uit ‘bijzondere gevallen’ in de zin van art. 14 lid 3 Wpg wordt uitgelegd en welke toetsing de officier van justitie doet voorafgaand aan het geven van een opdracht tot hernieuwd verwerken.
Onbenoemd 11.1 Vereiste van proportionaliteit en subsidiariteit
Onbenoemd 11.2 De opdracht van de officier van justitie
Voetnoten
Politiegegevens die verwerkt zijn met een art. 9 doel worden verwijderd een half jaar nadat hierop onherroepelijk is beslist (art. 9 lid 4 Wpg) en vervolgens na vijf jaar vernietigd (art. 14 lid 1 Wpg). Politiegegevens die verwerkt zijn met een art. 10 doel worden verwijderd uiterlijk vijf jaar na laatste relevante verwerking (art. 10 lid 6 Wpg) en vervolgens na vijf jaar vernietigd (art. 14 lid 1 Wpg).