Einde inhoudsopgave
Aanwijzing wet politiegegevens en de rol van de officier van justitie (2018A004)
6 Verwerkingsdoel art. 8 of 9 Wpg
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van de Staatscourant.
- Bronpublicatie:
29-06-2018, Stcrt. 2018, 36060 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018A004)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-06-2018, Stcrt. 2018, 36060 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018A004)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht / Voorfase
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Voor een goede invulling van de gezagsrol van de officier van justitie, voor de transparantie van de herkomst van politiegegevens bij doelafwijkende verwerking en ten behoeve van het duiden van politiegegevens in de bedrijfsprocessensystemen van de opsporingsinstanties is van groot belang dat duidelijk is met welk doel de politiegegevens zijn verwerkt. De wetgever heeft aangegeven dat de grens tussen een gegevensverwerking op basis van art. 8 en op basis van art. 9 Wpg niet zeer scherp valt af te bakenen1..
Van een art. 8 Wpg verwerking is in beginsel sprake als er geen BOB-bevoegdheden worden ingezet of de inzet van BOB-bevoegdheden beperkt blijft tot de artt. 126n tot en met 126nd Sv. Een art. 8 Wpg onderzoek dat aan deze criteria voldoet kan toch als art. 9 Wpg verwerking worden aangemerkt, bijvoorbeeld om reden van afscherming, bewaartermijn of de noodzaak van uitgebreidere zoekmogelijkheden.
Van een art. 9 Wpg verwerking is sprake als de inzet van BOB-bevoegdheden niet beperkt blijft tot de artt. 126n tot en met 126nd Sv. Daarnaast is van een gericht onderzoek in de zin van art. 9 Wpg sprake indien de verwerking betrekking heeft op2.:
- a)
een onderzoek dat Melding Recherche Onderzoek (MRO) waardig is3.;
- b)
een onderzoek naar de haalbaarheid van een (tactisch) strafrechtelijk onderzoek (preweeg)4.;
- c)
een onderzoek naar inzicht/overzicht criminele samenwerkingsverbanden (csv’s);
- d)
een verkennend onderzoek (art. 126gg Sv)
- e)
een onderzoek in het kader van een Grootschalig Bijzonder Optreden (GBO)5.
- f)
een onderzoek voor de aanpak van een veelpleger.
In geval van twijfel overlegt de teamleider van het onderzoek in beginsel met het in paragraaf 7 genoemde aanspreekpunt.
Voetnoten
Memorie van Toelichting, Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 327, nr. 3, pag. 43. Ook in die gevallen waarin niet evident sprake is van een gerichte verwerking in de zin van art. 9 Wpg kan om andere redenen toch aanleiding bestaan een art. 9 Wpg onderzoek te starten, bijvoorbeeld als men de zoekmogelijkheden nodig heeft die art. 9 Wpg biedt (zoeken in politiegegevens die zijn verwerkt met een art. 9 Wpg doel), de langere bewaartermijnen van art. 9 Wpg wenselijk zijn, of als het wenselijk is gegevens (door autorisaties) functioneel en/of geografisch afgeschermd van andere politiegegevens te verwerken. Over het algemeen vinden verwerkingen met een art. 9 doel plaats in Summ-IT.
Een onderzoek is MRO-waardig als:
- a)
het onderzoek gepland of naar verwachting langer dan 40 uur duurt, en
- b)
het onderzoek gericht is op strafbare feiten waarop voorlopige hechtenis is toegelaten en
- c)
het onderzoek voldoet aan de doelstelling van de MRO (te bereiken dat binnen het domein opsporing elkaars onderzoeken niet doorkruist worden en dat tijdig raakvlakken worden onderkend tussen onderzoeken).
Aangezien deze onderzoeken betrekking hebben op MRO-waardige (tactische) vervolgonderzoeken, verdient het de aanbeveling in een vroegtijdig stadium een MRO aan te maken teneinde raakvlakken met lopende onderzoeken bijtijds te onderkennen.
Een SGBO zal veelal (deels) zien op de handhaving van de openbare orde.