Einde inhoudsopgave
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie
Bijlage II Samenstelling en werkwijze van de organen, genoemd in artikel 9 van het statuut
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2013
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2014.
- Bronpublicatie:
22-10-2013, PbEU 2013, L 287 (uitgifte: 29-10-2013, regelingnummer: 1023/2013)
- Inwerkingtreding
01-11-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-10-2013, PbEU 2013, L 287 (uitgifte: 29-10-2013, regelingnummer: 1023/2013)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Inhoud
Afdeling 1 Personeelscomité
art. 1
Afdeling 2 Paritaire commissie
art. 2 t/m 3 bis
Afdeling 3 Invaliditeitscommissie
art. 7 t/m 9
Afdeling 4 Beoordelingscomité
art. 10 en 11
Afdeling 5 Paritaire raadgevende commissie voor de behandeling van gevallen van onvoldoende geschiktheid voor het ambt
art. 12
Afdeling 1. Personeelscomité
Artikel 1
Het personeelscomité bestaat uit leden en eventueel plaatsvervangende leden, wier ambtstermijn drie jaar duurt. Het tot aanstelling bevoegde gezag van elke instelling kan evenwel besluiten een kortere ambtstermijn vast te stellen; deze mag echter niet korter zijn dan één jaar. Alle ambtenaren van de instelling zijn stemgerechtigd en verkiesbaar.
De regels omtrent de verkiezing voor het Personeelscomité dat niet in plaatselijke afdelingen verdeeld is of, indien het Personeelscomité wel in plaatselijke afdelingen verdeeld is, voor de plaatselijke afdeling, worden vastgesteld door de algemene vergadering van de ambtenaren van de Instelling, die op de overeenkomstige standplaats in dienst zijn. Het tot aanstelling bevoegde gezag van elke instelling kan evenwel besluiten dat de regels voor de verkiezing moeten worden vastgesteld overeenkomstig het resultaat van een onder het personeel van de instelling georganiseerd referendum. De verkiezingen zijn geheim.
Indien het Personeelscomité in plaatselijke afdelingen verdeeld is, worden, voor elke standplaats, de regels omtrent de aanwijzing van de leden van het Centrale Comité vastgesteld door de algemene vergadering van de ambtenaren van de Instelling, die op de desbetreffende standplaats in dienst zijn. Tot leden van het Centrale Comité kunnen slechts leden van de desbetreffende plaatselijke afdeling worden aangewezen.
Het Personeelscomité dat niet in plaatselijke afdelingen is verdeeld of, indien het Personeelscomité wel in plaatselijke afdelingen is verdeeld, de plaatselijke afdeling, dient zodanig te zijn samengesteld dat de drie functiegroepen bedoeld in artikel 5 van het Statuut alsmedede personeelsleden, bedoeld in artikel 7, eerste alinea, van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie, daarin zijn vertegenwoordigd. Het Centrale Comité van een Personeelscomité dat in plaatselijke afdelingen is verdeeld is rechtsgeldig geconstitueerd zodra de meerderheid zijner leden is aangewezen.
De verkiezing voor het Personeelscomité dat niet in plaatselijke afdelingen is verdeeld of, indien het Personeelscomité wel in plaatselijke afdelingen is verdeeld, voor de plaatselijke afdeling is slechts geldig indien ten minste twee derde van de stemgerechtigden daaraan heeft deelgenomen. Indien het quorum evenwel niet wordt bereikt, is de verkiezing bij de tweede stemming geldig wanneer de meerderheid der stemgerechtigden daaraan heeft deelgenomen.
De functies der leden van het Personeelscomité en van de ambtenaren die in opdracht van het Comité zitting hebben in statutaire of door de Instelling ingestelde organen, worden beschouwd als een onderdeel van de taken die zij in hun Instelling moeten verrichten. De betrokkene mag door de uitoefening van zijn functie geen enkel nadeel ondervinden.
Afdeling 2. Paritaire commissie
Artikel 2
De paritaire commissie(s) van een Instelling bestaat/bestaan uit:
- —
een voorzitter, jaarlijks benoemd door het tot aanstelling bevoegde gezag;
- —
leden en plaatsvervangende leden die door het tot aanstelling bevoegde gezag en door het Personeelscomité op hetzelfde tijdstip en in gelijk aantal worden aangewezen.
Een voor twee of meer Instellingen gemeenschappelijke paritaire commissie bestaat uit:
- —
een voorzitter, benoemd door het tot aanstelling bevoegde gezag, bedoeld in artikel 2 van het Statuut;
- —
leden en plaatsvervangende leden die door het tot aanstelling bevoegde gezag van de in de gemeenschappelijke paritaire commissie vertegenwoordigde Instellingen en door de Personeelscomités in gelijk aantal worden aangewezen.
De wijze van samenstelling wordt in onderling overleg vastgesteld door de in de gemeenschappelijke paritaire commissie vertegenwoordigde Instellingen na raadpleging van hun Personeelscomité.
Een plaatsvervangend lid mag slechts stemmen bij afwezigheid van een lid.
Artikel 3
De paritaire commissie wordt door het tot aanstelling bevoegde gezag of op verzoek van het personeelscomité bijeengeroepen.
De bijeenkomst van de commissie is slechts geldig indien alle leden, of, bij hun afwezigheid, plaatsvervangende leden aanwezig zijn.
De voorzitter van de commissie heeft geen stemrecht, behalve in procedurekwesties.
Het advies van de Commissie wordt binnen vijf dagen nadat het is vastgesteld schriftelijk ter kennis gebracht van het tot aanstelling bevoegde gezag en van het personeelscomité.
Ieder lid van de commissie kan eisen dat zijn standpunt hierin wordt weergegeven.
Artikel 3 bis
De gemeenschappelijke paritaire commissie komt bijeen hetzij op verzoek van het tot aanstelling bevoegde gezag bedoeld in artikel 2, lid 2, van het Statuut, hetzij op verzoek van een tot aanstelling bevoegd gezag of een Personeelscomité van een van de in deze commissie vertegenwoordigde Instellingen.
De bijeenkomst van de gemeenschappelijke paritaire commissie is slechts geldig indien alle leden of hun plaatsvervangers aanwezig zijn.
De voorzitter van de gemeenschappelijke paritaire commissie heeft geen stemrecht, behalve in procedurekwesties.
Het advies van de gemeenschappelijke paritaire commissie wordt binnen vijf dagen nadat het is vastgesteld, schriftelijk ter kennis gebracht van het tot aanstelling bevoegde gezag in de zin van artikel 2, lid 2, van het Statuut, alsmede van de andere als tot aanstelling bevoegde gezag optredende instanties en van de Personeelscomités.
Ieder lid van de gemeenschappelijke paritaire commissie kan eisen dat zijn standpunt hierin wordt weergegeven.
Afdeling 3. Invaliditeitscommissie
Artikel 7
De invaliditeitscommissie bestaat uit drie artsen, van wie:
- —
de eerste door de Instelling waartoe de betrokkene behoort,
- —
de tweede door de betrokkene,
- —
en de derde in onderlinge overeenstemming door de eerste twee artsen
wordt aangewezen.
Indien de betrokken ambtenaar in gebreke blijft, wordt door de President van het Hof van Justitie van de Europese Unie ambtshalve een arts benoemd.
Indien geen overeenstemming aangaande de aanwijzing van de derde arts wordt bereikt binnen een termijn van twee maanden na de aanwijzing van de tweede arts, wordt de derde arts ambtshalve door de President van het Hof van Justitie van de Europese Unie benoemd op initiatief van een der partijen.
Artikel 8
De kosten die de werkzaamheden van de invaliditeitscommissie meebrengen, komen voor rekening van de instelling waartoe de betrokkene behoort.
Indien de arts, aangewezen door de betrokkene, niet in diens standplaats woonachtig is, komt het extra honorarium dat door die aanwijligzing wordt veroorzaakt, voor rekening van de betrokkene, met uitzondering van de vervoerkosten eerste klas, welke door de instelling worden vergoed.
Artikel 9
De ambtenaar kan aan de invaliditeitscommissie rapporten of attesten van zijn behandelende geneesheer of van andere door hem geraadpleegde artsen voorleggen.
De conclusies van de commissie worden aan het tot aanstelling bevoegde gezag en de betrokkene medegedeeld.
De werkzaamheden van de commissie zijn geheim.
Afdeling 4. Beoordelingscomité
Artikel 10
De leden van het beoordelingscomité worden elk jaar door het tot aanstelling bevoegde gezag en het personeelscomité, die elk een gelijk aantal benoemen, uit ambtenaren van de functiegroep AD van de instelling benoemd. Het comité kiest zelf zijn voorzitter. Leden van de paritaire commissie kunnen geen deel uitmaken van het beoordelingscomité.
Indien het comité een aanbeveling moet opstellen inzake een ambtenaar wiens onmiddellijke chef lid van het comité is, neemt dit lid geen deel aan de beraadslaging en de besluitvorming.
Artikel 11
De werkzaamheden van het beoordelingscomité zijn geheim.
Afdeling 5. Paritaire raadgevende commissie voor de behandeling van gevallen van onvoldoende geschiktheid voor het ambt
Artikel 12
De paritaire raadgevende commissie voor de behandeling van gevallen van onvoldoende geschiktheid voor het ambt bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden, allen ambtenaren in rang AD 14 of hoger. De voorzitter en de leden worden benoemd voor een periode van drie jaar. De helft van de leden wordt door het personeelscomité en de andere helft door het tot aanstelling bevoegde gezag aangewezen. De voorzitter wordt door het tot aanstelling bevoegde gezag gekozen uit een lijst van kandidaten die in overleg met het personeelscomité is samengesteld.
Voor gevallen die ambtenaren in rang AD 14 of lager betreffen, wordt de paritaire raadgevende commissie aangevuld met twee extra leden die op dezelfde wijze als de vaste leden worden aangewezen en die tot dezelfde functiegroep behoren en dezelfde rang hebben als de betrokken ambtenaar.
Wanneer het door de paritaire raadgevende commissie te behandelen geval hoger leidinggevend personeel in de zin van artikel 29, lid 2, van het Statuut betreft, wordt een speciaal raadgevend ad-hocorgaan ingesteld, dat bestaat uit twee door het personeelscomité en twee door het tot aanstelling bevoegde gezag benoemde leden, die ten minste dezelfde rang hebben als de betrokken ambtenaar.
Wanneer het een geval betreft waarbij een ambtenaar die in een land buiten de Unie is tewerkgesteld of een arbeidscontractant is betrokken, komen het tot aanstelling bevoegde gezag en het personeelscomité een ad-hocprocedure overeen voor de aanwijzing van de twee extra leden als bedoeld in de tweede alinea.