Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (A)
4.10 Onderdanen van de EU, de EER en Zwitserland
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2022
- Bronpublicatie:
28-06-2022, Stcrt. 2022, 16773 (uitgifte: 30-06-2022, regelingnummer: WBV 2022/14)
- Inwerkingtreding
01-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2022, Stcrt. 2022, 16773 (uitgifte: 30-06-2022, regelingnummer: WBV 2022/14)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De visumplichtige vreemdeling moet, om in aanmerking te komen voor de toepassing van de gunstigere regels met betrekking tot de aanvraag en afgifte van visa, met bewijsmiddelen aantonen dat hij:
- •
- •
een ongehuwde partner (niet zijnde een geregistreerde partner) is van een onderdaan van de EU, de EER en Zwitserland en een duurzame relatie met die onderdaan heeft, in de zin van artikel 8.7, vierde lid, Vb.
Als de vreemdeling niet overtuigend kan aantonen dat hij behoort tot de hiervoor genoemde categorieën, dan geldt het reguliere visumbeleid.
De ambtenaar belast met de grensbewaking toetst of er sprake is van een duurzame relatie volgens het gestelde in paragraaf B10/2.2 Vc.
Voor de bewijsmiddelen dat sprake is van een duurzame relatie wordt verwezen naar paragraaf B10/2.4 Vc.
In alle gevallen dient het om een bestaande duurzame relatie te gaan.
Wanneer de vreemdeling overtuigend heeft aangetoond dat de aanvrager een familie- of een gezinslid is in de zin van artikel 8.7, tweede, derde of vierde lid, Vb, mag de ambtenaar belast met de grensbewaking de afgifte van een visum uitsluitend weigeren:
- •
op de gronden genoemd in artikel 8.8, eerste lid onder a en b, Vb;
- •
als sprake is van rechtsmisbruik of fraude zoals schijnhuwelijk.
De gronden genoemd in artikel 8.8, eerste lid, Vb worden als volgt uitgelegd.
Artikel 8.8, eerste lid, aanhef en onder a Vb
De ambtenaar belast met de grensbewaking baseert de beoordeling uitsluitend op het persoonlijk gedrag van de vreemdeling. De ambtenaar belast met de grensbewaking moet het evenredigheidsbeginsel in acht nemen (artikel 3:4 Awb). Strafrechtelijke veroordelingen op zichzelf vormen onvoldoende grond om de vreemdeling toegang te weigeren. Van een bedreiging van de openbare orde, de nationale veiligheid of de volksgezondheid is in ieder geval sprake in de volgende situaties:
- •
de vreemdeling staat in het E&S gesignaleerd als ‘ongewenst vreemdeling’ of ‘ongewenstverklaard ex artikel 67 Vw’;
- •
de vreemdeling is in het bezit van verboden wapens;
- •
de vreemdeling is in het bezit van verdovende middelen; of
- •
de vreemdeling wordt verdacht van mensenhandel.
De ambtenaar belast met de grensbewaking moet ook in dat geval aan de hand van het persoonlijke gedrag van de vreemdeling vaststellen dat sprake is van een actuele, werkelijke en ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving.
Artikel 8.8, eerste lid, aanhef en onder b Vb
Het gaat hier om potentieel epidemische ziekten zoals gedefinieerd in de publicaties van de Wereldgezondheidsorganisatie, en andere infectieziekten of besmettelijke parasitaire ziekten, voor zover in Nederland beschermende regelingen zijn getroffen ten aanzien van de eigen onderdanen. Op www.rijksoverheid.nl worden de laatste ontwikkelingen over infectieziekten bijgehouden.
Artikel 8.8, eerste lid, aanhef en onder c Vb
De vreemdeling moet bij de eerdere verwijdering om redenen van de openbare orde, de nationale veiligheid of de volksgezondheid aangemerkt zijn als een actuele, werkelijke en ernstige bedreiging van de openbare orde, de nationale veiligheid of de volksgezondheid. De vreemdeling die eerder om redenen van de openbare orde, de nationale veiligheid of de volksgezondheid is verwijderd mag na verloop van een redelijke termijn, en in ieder geval na drie jaar gerekend vanaf zijn vertrek, een aanvraag indienen om opheffing van het eerdere besluit om hem uit Nederland te verwijderen.
In het geval de vreemdeling ongewenst is verklaard moet de vreemdeling een aanvraag indienen tot opheffing van de ongewenstverklaring. Gedurende de behandeling van deze aanvraag heeft de vreemdeling geen recht van toegang tot Nederland.
De ambtenaar belast met de grensbewaking verstrekt het visum gratis in het geval dat hij een familie- of gezinslid als bedoeld in artikel 8.7, tweede, derde of vierde lid, Vb aan de grens aantreft en hij de vreemdeling verzoekt om een visum aan te vragen om de onderdaan van de EU, de EER en Zwitserland te begeleiden of zich bij die onderdaan te voegen.
De ambtenaar belast met de grensbewaking weigert toegang aan de vreemdeling op grond van artikel 3, eerste lid, onder d, Vw juncto artikel 8.8 Vb en gebruikt hiervoor model M18. De motivering in model M18 moet concreet zijn. De ambtenaar belast met de grensbewaking mag niet volstaan met de enkele mededeling dat de vreemdeling een gevaar oplevert voor de openbare orde, de nationale veiligheid of de volksgezondheid. Bij de kennisgeving van de toegangsweigering moet de ambtenaar belast met de grensbewaking vermelden dat daartegen binnen vier weken administratief beroep kan worden ingesteld bij de IND. De vreemdeling mag de behandeling van het administratief beroepschrift niet in Nederland afwachten. De vreemdeling moet Nederland op grond van artikel 5, eerste lid, Vw onmiddellijk verlaten, tenzij er sprake is van een eerste verzoek om een voorlopige voorziening. De ambtenaar belast met de grensbewaking moet een (toegangs)weigeringsstempel aanbrengen op het geldige document voor grensoverschrijding van onderdanen van de EU, de EER en Zwitserland en van hun familieleden.