Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 429 bis Van de maatstaf van totale blootstelling uitgesloten blootstellingen
Geldend
Geldend vanaf 09-07-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2025.
- Bronpublicatie:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Inwerkingtreding
09-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
In afwijking van artikel 429, lid 4, kan een instelling elk van de volgende blootstellingen van haar maatstaf van totale blootstelling uitsluiten:
- a)
de bedragen die overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt d), van tier 1-kernkapitaalbestanddelen zijn afgetrokken;
- b)
de activa die bij de berekening van de in artikel 429, lid 3, bedoelde kapitaalmaatstaf zijn afgetrokken;
- c)
- c bis)
indien de instelling onderdeel van het in artikel 113, lid 7, bedoelde netwerk uitmaakt, de blootstellingen waaraan overeenkomstig artikel 114 een risicogewicht van 0 % wordt toegekend en die voortvloeien uit activa die equivalent zijn aan deposito's in dezelfde valuta van andere leden van dat netwerk uit hoofde van een wettelijk of statutair minimumdeposito overeenkomstig artikel 422, lid 3, punt b); in een dergelijk geval zijn blootstellingen van andere leden van dat netwerk die een wettelijk of statutair minimumdeposito zijn, niet onderworpen aan punt c) van dit lid;
- d)
indien de instelling een publiekrechtelijke ontwikkelingskredietinstelling is, de blootstellingen als gevolg van activa die vorderingen vertegenwoordigen op centrale overheden, regionale overheden, lokale autoriteiten of publiekrechtelijke lichamen in verband met investeringen van de overheidssector, en stimuleringsleningen;
- d bis)
de blootstellingen van de instelling met betrekking tot haar aandeelhouders, mits die blootstellingen voor ten minste 125 % worden gedekt door activa als bedoeld in artikel 129, lid 1, punten d) en e), en die activa worden verwerkt in het hefboomratiovereiste van de aandeelhouders, indien de instelling geen publiekrechtelijke ontwikkelingskredietinstelling is, maar aan de volgende voorwaarden voldoet:
- i)
haar aandeelhouders zijn kredietinstellingen en oefenen geen zeggenschap uit over de instelling;
- ii)
de instelling voldoet aan lid 2, punten a), b), c) en e), van dit artikel;
- iii)
de blootstellingen zijn in dezelfde lidstaat gesitueerd;
- iv)
de instelling is onderworpen aan een vorm van doorlopend toezicht door de centrale overheid van een lidstaat;
- v)
haar bedrijfsmodel is beperkt tot de ‘pass-through’ van het bedrag dat overeenkomt met de opbrengsten die zijn opgehaald door de uitgifte van gedekte obligaties aan haar aandeelhouders, in de vorm van schuldinstrumenten/
- e)
indien de instelling geen publiekrechtelijke ontwikkelingskredietinstelling is, de gedeelten van blootstellingen die voortvloeien uit pass-throughstimuleringsleningen aan andere kredietinstellingen;
- f)
de gegarandeerde gedeelten van blootstellingen als gevolg van exportkredieten die aan beide volgende voorwaarden voldoen:
- i)
de garantie wordt verstrekt door een toelaatbare verschaffer van niet-volgestorte kredietprotectie overeenkomstig de artikelen 201 en 202, met inbegrip van exportkredietverzekeringsmaatschappijen of centrale overheden;
- ii)
- g)
indien de instelling een clearinglid is van een GCTP, de transactieblootstellingen van die instelling, mits zij bij die GCTP worden gecleard en voldoen aan de in artikel 306, lid 1, punt c), gestelde voorwaarden;
- h)
indien de instelling een cliënt op een hoger niveau is binnen een cliëntenstructuur met meerdere niveaus, de transactieblootstellingen aan het clearinglid of aan een entiteit die fungeert als een cliënt op een hoger niveau bij die instelling, mits aan de in artikel 305, lid 2, gestelde voorwaarden is voldaan en mits de instelling niet verplicht is haar cliënt te vergoeden voor eventuele verliezen die worden geleden bij wanbetaling van het clearinglid of de GCTP;
- i)
fiduciaire activa die aan alle volgende voorwaarden voldoen:
- i)
zij worden in de balans van de instelling opgenomen volgens de nationale algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 86/635/EEG;
- ii)
zij voldoen aan de criteria voor verwijdering uit de balans van de internationale standaard voor financiële verslaglegging (IFRS) 9, zoals van toepassing krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002;
- iii)
zij voldoen aan de criteria voor niet-consolidatie van IFRS 10, zoals van toepassing krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002, indien toepasselijk;
- j)
blootstellingen die aan alle volgende voorwaarden voldoen:
- i)
het zijn blootstellingen aan een publiekrechtelijk lichaam;
- ii)
zij worden behandeld overeenkomstig artikel 116, lid 4;
- iii)
zij vloeien voort uit deposito's die de instelling wettelijk verplicht is aan het onder i) bedoelde publiekrechtelijke lichaam over te dragen voor de financiering van investeringen van algemeen belang;
- k)
de niet uitgeleende overtollige zekerheden die bij tripartiete agenten zijn gedeponeerd;
- l)
indien een instelling krachtens het toepasselijk kader voor financiële verslaggeving de in contanten aan haar tegenpartij betaalde variatiemarge als een te ontvangen actief opneemt, het te ontvangen actief mits aan de in artikel 429 quater, lid 3, punten a) tot en met e), gestelde voorwaarden wordt voldaan;
- m)
de gesecuritiseerde blootstellingen als gevolg van traditionele securitisaties die voldoen aan de in artikel 244, lid 2, gestelde voorwaarden voor de overdracht van een aanzienlijk deel van het risico;
- n)
mits aan de in de leden 5 en 6 beschreven voorwaarden is voldaan, de volgende blootstellingen met betrekking tot de centrale bank van de instelling:
- i)
munten en bankbiljetten die een wettig betaalmiddel zijn in de jurisdictie van de centrale bank;
- ii)
activa die vorderingen op de centrale bank vormen, waaronder bij de centrale bank aangehouden reserves;
- o)
indien aan de instelling een vergunning is verleend overeenkomstig artikel 16 en artikel 54, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 909/2014, de blootstellingen van de instelling als gevolg van bancaire nevendiensten als vermeld in deel C, punt a), van de bijlage bij die verordening die rechtstreeks verband houden met de in de delen A en B van die bijlage vermelde kern- of nevendiensten;
- p)
indien de instelling overeenkomstig artikel 54, lid 2, punt b), van Verordening (EU) nr. 909/2014 is aangewezen, de blootstellingen van de instelling als gevolg van bancaire nevendiensten als vermeld in deel C, punt a), van de bijlage bij die verordening die rechtstreeks verband houden met de in de delen A en B van die bijlage vermelde kern- of nevendiensten van een centrale effectenbewaarinstelling waaraan overeenkomstig artikel 16 van die verordening een vergunning is verleend.
- (q)
de blootstellingen die onder de behandeling van artikel 72 sexies, lid 5, eerste alinea, vallen.
Voor de toepassing van punt m) van de eerste alinea nemen instellingen aangehouden blootstellingen op in de maatstaf van totale blootstelling.
2.
Voor de toepassing van lid 1, eerste alinea, punten d) en e), wordt onder publiekrechtelijke ontwikkelingskredietinstelling verstaan, een kredietinstelling die aan alle volgende voorwaarden voldoet:
- a)
zij is opgericht door een centrale overheid, een regionale overheid of een lokale overheid van een lidstaat;
- b)
haar activiteiten zijn beperkt tot het op niet-concurrerende basis bevorderen van bepaalde doelstellingen van financieel, sociaal of economisch overheidsbeleid overeenkomstig de wet- en regelgeving die voor die instelling geldt, met inbegrip van de statuten;
- c)
doel ervan is niet het maximaliseren van winst of marktaandeel;
- d)
onder voorbehoud van de regels inzake staatssteun van de Unie zijn de centrale overheid, de regionale overheid en de lokale overheid verplicht de levensvatbaarheid van de kredietinstelling te beschermen, of garanderen zij direct of indirect ten minste 90 % van de eigenvermogensvereisten, financieringsbehoeften of toegekende stimuleringsleningen van de kredietinstelling;
- e)
zij aanvaardt geen gedekte deposito's als omschreven in artikel 2, lid 1, punt 5, van Richtlijn 2014/49/EU of in het nationale recht tot omzetting van die richtlijn die kunnen worden aangemerkt als deposito's met een vaste termijn of spaardeposito's van consumenten als omschreven in artikel 3, punt a), van Richtlijn 2008/48/EG(1).
Voor de toepassing van de eerste alinea, punt b), kunnen overheidsbeleidsdoelstellingen de verlening van financiering voor stimulerings- of ontwikkelingsdoeleinden aan bepaalde economische sectoren of regio's van de betrokken lidstaat omvatten;
Voor de toepassing van lid 1, eerste alinea, punten d) en e), en onverminderd de Unieregels inzake staatssteun en en de verplichtingen voor de lidstaten op grond daarvan, mogen de bevoegde autoriteiten een op organisatorisch, structureel en financieel gebied onafhankelijke en autonome afdeling van die instelling op verzoek van een instelling behandelen als een publiekrechtelijke ontwikkelingskredietinstelling, mits die afdeling voldoet aan alle in de eerste alinea beschreven voorwaarden en die behandeling de effectiviteit van het toezicht op die instelling niet beïnvloedt. De bevoegde autoriteiten stellen de Commissie en de EBA onverwijld in kennis van besluiten om een afdeling van een instelling voor de toepassing van deze alinea te behandelen als een publiekrechtelijke ontwikkelingskredietinstelling. De bevoegde autoriteit evalueert die besluiten jaarlijks.
3.
Voor de toepassing van lid 1, eerste alinea, punten d) en e), en lid 2, eerste alinea, punt d), wordt onder ‘stimuleringslening’ verstaan een lening die ter bevordering van de beleidsdoelstellingen van de centrale overheid, regionale overheid of lokale overheid van een lidstaat direct of via een intermediaire kredietinstelling op een niet-concurrerende, non-profitbasis is verstrekt door een publiekrechtelijke ontwikkelingskredietinstelling of een door de centrale overheid, regionale overheid of lokale overheid van een lidstaat opgezette entiteit.
4.
Instellingen sluiten de in lid 1, eerste alinea, punten g) en h), van dit artikel beschreven transactieblootstellingen niet uit indien niet aan de in artikel 429, lid 5, derde alinea, beschreven voorwaarde is voldaan.
5.
Instellingen mogen de lid 1, punt n), vermelde blootstellingen uitsluiten indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
de bevoegde autoriteit van de instelling heeft na overleg met de betrokken centrale bank vastgesteld en publiek verklaard dat er zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die de uitsluiting rechtvaardigen om de uitvoering van monetair beleid te faciliteren;
- b)
de uitsluiting wordt toegestaan voor een beperkte periode van maximaal één jaar;
- c)
de bevoegde autoriteit van de instelling, na overleg met de betrokken centrale bank, de datum heeft bepaald waarop de uitzonderlijke omstandigheden worden geacht te zijn ingegaan en die datum heeft bekendgemaakt; die datum wordt bepaald aan het einde van een kwartaal.
6.
De krachtens lid 1, eerste alinea, punt n), uit te sluiten blootstellingen voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a)
zij luiden in dezelfde valuta als de door de instelling aanvaarde deposito's;
- b)
de gemiddelde looptijd ervan overschrijdt niet significant de gemiddelde looptijd van de door de instelling aanvaarde deposito's.
7.
In afwijking van artikel 92, lid 1, punt d), leeft een instelling die de in lid 1, eerste alinea, punt n), van dit artikel bedoelde blootstellingen uitsluit, gedurende de periode van uitsluiting te allen tijde het volgende vereiste inzake een aangepaste hefboomratio na:
waarbij:
aLR | = | de aangepaste hefboomratio; |
EMLR | = | de maatstaf van totale blootstelling van de instelling als berekend overeenkomstig artikel 429, lid 4, met inbegrip van de overeenkomstig lid 1, punt n), van dit artikel uitgesloten blootstellingen, op de in lid 5, punt c), van dit artikel bedoelde datum, en |
CB | = | de gemiddelde totale waarde per dag van de blootstellingen van de instelling aan haar centrale bank, berekend over de volledige reserveaanhoudingsperiode van de centrale bank onmiddellijk voorafgaand aan de in lid 5, punt c), bedoelde datum, die in aanmerking komen om, overeenkomstig lid 1, punt n), te worden uitgesloten. |
Voetnoten
Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66)..