Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/1134
Proces-verbaal van de zitting niet cfm. art. 327 Sv vastgesteld en ondertekend. Raadsheren en griffier niet meer werkzaam bij hof. Nietigheid o.t.t.
HR 13-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1605
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 oktober 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
19/05287
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS238572:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1605, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:558, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑01‑2020
- Wetingang
Art. 327 Sv
Essentie
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep is niet cfm. art. 327 Sv vastgesteld en ondertekend omdat de raadsheren en de griffier niet meer werkzaam waren bij het hof. Dit verzuim leidt tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting.
Samenvatting
Het cassatiemiddel klaagt dat het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 17 maart 2015 niet overeenkomstig art. 327 Sv is vastgesteld en ondertekend.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 17 maart 2015 houdt onder meer in:
“Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat is vastgesteld aan de hand ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.