Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/991
Erfrecht. Som ineens als billijke vergoeding wegens in bedrijf van erflater verrichte werkzaamheden (art. 4:36 BW).
HR 13-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1436
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 oktober 2023
- Magistraten
Mrs. C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons
- Zaaknummer
22/02751
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Erfopvolging bij versterf
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1436, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑10‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:429, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑04‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑07‑2022
- Wetingang
Art. 4:36 BW
Essentie
Erfrecht. Som ineens als billijke vergoeding wegens in bedrijf van erflater verrichte werkzaamheden (art. 4:36 BW).
Samenvatting
Art. 4:36 lid 1 BW bepaalt dat een kind van de erflater dat in diens huishouding of in het door hem uitgeoefende beroep of bedrijf gedurende zijn meerderjarigheid arbeid heeft verricht zonder een voor die arbeid passende beloning te ontvangen, aanspraak kan maken op een som ineens, strekkend tot een billijke vergoeding. Art. 4:36 lid 2 BW bepaalt dat op de som in mindering komt hetgeen de rechthebbende van de erflater heeft ontvangen, voor zover ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.