Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/1018
Verordening Brussel II-bis. Bevoegdheid inzake ouderlijke verantwoordelijkheid krachtens art. 10 in gevallen van kinderontvoering; verwijzing op voet van art. 15 naar gerecht andere lidstaat waarheen kind ongeoorloofd is overgebracht; voorwaarden; belang van het kind.
HvJ EU 13-07-2023, ECLI:EU:C:2023:571 (TT (DĆ©placement illicite de lāenfant))
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
13 juli 2023
- Magistraten
C.Ā Lycourgos, K.Ā Lenaerts, L.S.Ā Rossi, J.-C.Ā Bonichot, O.Ā Spineanu-Matei
- Zaaknummer
C-87/22
- Conclusie
A-GĀ P.Ā PikamƤe
- Roepnaam
TT (DĆ©placement illicite de lāenfant)
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Europees personen- en familierecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2023:571, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 13ā07ā2023
ECLI:EU:C:2023:248, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie, 23ā03ā2023
- Wetingang
Art. 15 Verordening (EG) nr. 2201/2003 (Verordening Brussel II-bis)
Essentie
TT tegen AK.
Verzoek om een prejudiciƫle beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door het Landesgericht Korneuburg (Oostenrijk) bij beslissing van 4 januari 2022.
Verordening Brussel II-bis. Bevoegdheid inzake ouderlijke verantwoordelijkheid krachtens art. 10 in gevallen van kinderontvoering; verwijzing op voet van art. 15 naar gerecht andere lidstaat waarheen kind ongeoorloofd is overgebracht; voorwaarden; belang van het kind.
1) Art. 15 Verordening Brussel II-bis moet aldus worden uitgelegd dat het gerecht van een lidstaat dat op grond van art. 10 van deze verordening bevoegd is om ten gronde te beslissen over een zaak ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.