Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2022–2027
5.1.1 Regelingen voor investeringssteun
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
29-04-2021, PbEU 2021, C 153 (uitgifte: 29-04-2021, regelingnummer: 2021/C 153/01)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-04-2021, PbEU 2021, C 153 (uitgifte: 29-04-2021, regelingnummer: 2021/C 153/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
43
Regionalesteunregelingen moeten integrerend deel uitmaken van een regionale ontwikkelingsstrategie, met helder omschreven doelstellingen.
44
Lidstaten moeten aantonen dat de regeling in overeenstemming is met en bijdraagt tot de ontwikkelingsstrategie van het betrokken gebied. Daartoe kunnen de lidstaten verwijzen naar evaluaties van vroegere staatssteunregelingen, effectbeoordelingen uitgevoerd door steunverlenende autoriteiten of adviezen van deskundigen. Om te waarborgen dat de steunregeling aan de ontwikkelingsstrategie bijdraagt, moet de regeling een methode bevatten waarmee de steunverlenende autoriteiten prioriteiten kunnen stellen en de investeringsprojecten kunnen selecteren die beantwoorden aan de doelstellingen van de regeling (bijvoorbeeld met een puntensysteem).
45
Regionalesteunregelingen kunnen in steungebieden onder a) worden opgezet om initiële investeringen van kmo's of van grote ondernemingen te ondersteunen. In steungebieden onder c) kunnen zij worden opgezet voor het ondersteunen van initiële investeringen van kmo's en voor initiële investeringen van grote ondernemingen die leiden tot nieuwe economische activiteiten.
46
Wanneer krachtens een regeling steun aan individuele investeringsprojecten wordt toegekend, moet de steunverlenende autoriteit nagaan of het geselecteerde project zal bijdragen aan de doelstelling van de regeling, en zo aan de ontwikkelingsstrategie voor het betrokken gebied. Daarvoor zouden lidstaten moeten verwijzen naar de informatie die de steunaanvrager verschaft op het steunaanvraagformulier met een beschrijving van de positieve effecten van de investering op de ontwikkeling van het betrokken gebied (1).
47
Om ervoor te zorgen dat de investering een reële en blijvende bijdrage levert aan de ontwikkeling van het betrokken gebied, moet de investering ten minste vijf jaar of, in het geval van kmo's, drie jaar na de voltooiing ervan in dat gebied behouden blijven (2).
48
Om te garanderen dat de investering levensvatbaar is, moet de lidstaat ervoor zorgen dat de begunstigde van de steun een financiële bijdrage levert van ten minste 25 % (3) van de in aanmerking komende kosten — uit eigen middelen dan wel door externe financiering — in een vorm die vrij is van alle financiële steun van de overheid (4).
49
Om te vermijden dat steunmaatregelen tot milieuschade zouden leiden, moeten de lidstaten ook de inachtneming van de milieuwetgeving van de EU borgen, met name door de verplichting op te nemen dat een milieueffectbeoordeling wordt uitgevoerd wanneer de wet dit voorschrijft, en door erop toe te zien dat alle vereiste vergunningen worden verkregen.
Voetnoten
Zie bijlage VII.
Deze verplichting om de investering voor een minimumperiode van vijf jaar (of drie jaar voor kmo's) in het betrokken gebied te behouden, mag niet beletten dat installaties of uitrusting die in die periode verouderd zijn geworden of defect zijn geraakt, worden vervangen, op voorwaarde dat de economische activiteit voor de minimumperiode in het betrokken gebied behouden blijft. Voor het vervangen van die installaties of uitrusting mag echter geen regionale steun worden verleend.
De vereiste van een eigen bijdrage van 25 % in punt 48 geldt niet voor investeringssteun die wordt verleend voor investeringen in ultraperifere gebieden in die zin dat een lagere bijdrage nodig is om de maximale steunintensiteit volledig te benutten.
Dit geldt bijvoorbeeld niet voor leningen met rentesubsidie, voor door de overheid verstrekte participatieleningen of overheidsparticipaties die niet aan het beginsel van een particuliere investeerder handelend in een markteconomie voldoen, staatsgaranties die steunelementen bevatten, of staatssteun die binnen het kader van de de-minimisregels wordt verleend.