Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2022–2027
1 Inleiding
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
29-04-2021, PbEU 2021, C 153 (uitgifte: 29-04-2021, regelingnummer: 2021/C 153/01)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-04-2021, PbEU 2021, C 153 (uitgifte: 29-04-2021, regelingnummer: 2021/C 153/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
1
De Commissie kan de volgende soorten steunmaatregelen met de interne markt verenigbaar verklaren op grond van artikel 107, lid 3, punten a) en c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie:
- a)
steunmaatregelen ter bevordering van de economische ontwikkeling van streken waarin de levensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst, en ter bevordering van de ontwikkeling van in artikel 349 van het Verdrag bedoelde regio's, en
- b)
steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde regionale economieën binnen de Europese Unie te vergemakkelijken (1).
Dit soort staatssteun wordt regionale steun genoemd.
2
Deze richtsnoeren bepalen op welke voorwaarden regionale steun als verenigbaar met de interne markt kan worden beschouwd. Zij stellen ook de criteria vast voor het afbakenen van de gebieden die voldoen aan de voorwaarden voor verenigbaarheid in artikel 107, lid 3, punten a) en c), van het Verdrag.
3
Het staatssteuntoezicht op het gebied van regionale steun is in de eerste plaats bedoeld om ervoor te zorgen dat steun voor regionale ontwikkeling en territoriale samenhang (2) de handelsvoorwaarden tussen lidstaten niet in overdreven mate schaadt (3). Het tracht met name te voorkomen dat er subsidiewedlopen ontstaan wanneer lidstaten proberen bedrijven naar steungebieden in de Unie te halen of die daar te houden. Daarnaast moet dit toezicht ook de gevolgen van regionale steun voor het handelsverkeer en de mededinging tot het noodzakelijke minimum beperken.
4
De doelstelling van regionale ontwikkeling en territoriale samenhang onderscheidt regionale steun van andere vormen van steun zoals steun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie, steun ten behoeve van werkgelegenheid, opleiding, energie of milieubescherming, waarmee, overeenkomstig artikel 107, lid 3, van het Verdrag, andere doelstellingen van economische ontwikkeling worden nagestreefd. In sommige omstandigheden kunnen hogere steunintensiteiten worden toegestaan voor die andere soorten steun, wanneer die worden toegekend aan ondernemingen in steungebieden, om rekening te houden met de specifieke moeilijkheden waarmee zij in deze gebieden te kampen hebben (4).
5
Regionale steun kan alleen daadwerkelijk een rol spelen indien deze spaarzaam en evenredig wordt ingezet en wordt toegespitst op steungebieden in de EU (5). Met name moeten de toegestane steunplafonds de vertaling zijn van de mate waarin de problemen de ontwikkeling in de bewuste gebieden beïnvloeden. De voordelen van de steun voor de ontwikkeling van een steungebied moeten opwegen tegen de verstoring van de mededinging en het handelsverkeer waartoe de steun kan leiden (6). Het gewicht dat aan de positieve effecten van de steun wordt toegekend, zal waarschijnlijk verschillen naargelang de afwijking op grond van artikel 107, lid 3, van het Verdrag, die inhoudt dat voor de gebieden met de grootste achterstand die onder artikel 107, lid 3, onder a), vallen, een grotere mededingingsverstoring kan worden geaccepteerd dan voor de steungebieden die onder artikel 107, lid 3, onder c), vallen (7).
6
Bovendien kan regionale steun de economische ontwikkeling van steungebieden alleen daadwerkelijk ondersteunen of faciliteren indien hij wordt toegekend om aan te zetten tot aanvullende investeringen of economische activiteiten in die gebieden. In een zeer beperkt aantal duidelijk omschreven gevallen kunnen de obstakels waarmee deze gebieden bij het aantrekken of behouden van economische activiteit te maken krijgen, zo groot of zo blijvend van aard zijn dat investeringssteun misschien niet voldoende is om de ontwikkeling van dat gebied mogelijk te maken. In deze situatie kan regionale investeringssteun worden aangevuld met regionale exploitatiesteun.
7
In 2019 ging de Commissie van start met een evaluatie van het kader voor regionale steun om na te gaan of de richtsnoeren inzake regionale steun nog steeds geschikt waren voor het beoogde doel. Uit de resultaten (8) is gebleken dat de regels in principe goed werken, maar dat een aantal verbeteringen nodig is om de economische ontwikkelingen te weerspiegelen. Bovendien kan de Commissie bij het beoordelen van het effect van regionale steun rekening houden met de Europese Green Deal (9), de nieuwe industriestrategie voor Europa (10) en de mededeling inzake het vormgeven van de digitale toekomst van Europa (11), waardoor de regels enigszins gewijzigd moeten worden. In deze context worden ook andere staatssteunregels herzien en besteedt de Commissie specifiek aandacht aan het toepassingsgebied van elk van de thematische richtsnoeren, evenals aan de mogelijkheden om voor éénzelfde investering eventueel verschillende soorten steun te combineren. In die zin kan steun voor initiële investeringen voor nieuwe, milieuvriendelijke technologieën die bijdragen aan de decarbonisering van productieprocessen in de industrie, ook in energie-intensieve sectoren als de staalsector, worden beoordeeld afhankelijk van de exacte kenmerken ervan, met name in het kader van de staatssteunregels voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie of die voor milieubescherming en energie. Regionale steun kan ook worden gecombineerd met andere soorten steun. Het is bijvoorbeeld mogelijk om voor eenzelfde investeringsproject regionale steun te combineren met steun in het kader van de staatssteunregels voor milieubescherming en energie als dat investeringsproject de ontwikkeling van een steungebied faciliteert en tegelijk de mate van milieubescherming verhoogt, op voorwaarde dat de investering of een deel ervan in aanmerking komt voor steun in het kader van beide thematische regels en dat de regels van beide kaders worden nageleefd. Op die manier kunnen lidstaten ervoor zorgen dat beide doelstellingen zo goed mogelijk worden nagestreefd zonder dat er sprake is van overcompensatie. De Commissie heeft in deze richtsnoeren ook specifieke bepalingen opgenomen om steun in het kader van het Fonds voor een rechtvaardige transitie overeenkomstig de cohesiebeginselen te faciliteren. Het Fonds voor een rechtvaardige transitie (‘JTF’) is een van de pijlers van het mechanisme voor een rechtvaardige transitie, dat in het kader van het cohesiebeleid moet worden geïmplementeerd (12) om bij te dragen aan het aanpakken van de sociale, economische en ecologische gevolgen die gepaard kunnen gaan met de ambitieuze doelstelling van de transitie naar een klimaatneutrale Unie tegen 2050. Het doel van het Fonds voor een rechtvaardige transitie is de negatieve gevolgen van de klimaattransitie te verzachten door steun te verlenen aan de zwaarst getroffen gebieden en werknemers, en een evenwichtige sociaal-economische transitie te bevorderen.
8
Als reactie op de verstoring van de economie door de COVID-19-pandemie heeft de Commissie gerichte instrumenten ingevoerd, zoals de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun(13). De pandemie kan in sommige gebieden meer langdurige effecten hebben dan in andere. Momenteel is het nog te vroeg om te voorspellen wat de gevolgen van de pandemie op de middellange en lange termijn zullen zijn en welke gebieden bijzonder getroffen zullen zijn. Daarom plant de Commissie een tussentijdse evaluatie van de regionalesteunkaarten in 2023, waarbij rekening zal worden gehouden met de meest recente statistieken.
Voetnoten
Gebieden die in aanmerking komen voor regionale steun uit hoofde van artikel 107, lid 3, onder a), van het Verdrag (doorgaans ‘steungebieden onder a)’ genoemd) hebben binnen de EU meestal de grootste achterstand inzake economische ontwikkeling. Ook gebieden die in aanmerking komen op grond van artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag (‘steungebieden onder c)’ genoemd), hebben met achterstand te kampen, maar in mindere mate.
Artikel 174, lid 1 en lid 2, van het Verdrag: ‘Teneinde de harmonische ontwikkeling van de Unie in haar geheel te bevorderen, ontwikkelt en vervolgt de Unie haar optreden gericht op de versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang. De Unie stelt zich in het bijzonder ten doel, de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de onderscheiden regio's en de achterstand van de minst begunstigde regio's te verkleinen.’
Voor de toepassing van deze richtsnoeren bedoelt de Commissie met ‘lidstaten’ ook het grondgebied van Noord-Ierland als overeengekomen in het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
Regionale opslagen voor steun die ten behoeve van dit soort doelstellingen wordt toegekend, gelden dus niet als regionale steun.
Zie arrest van het Hof van Justitie van 17 september 1980, Philip Morris/Commissie, 730/79, ECLI:EU:C:1980:209, punt 17, en arrest van het Hof van Justitie van 14 januari 1997, Spanje/Commissie, C-169/95, ECLI:EU:C:1997:10, punt 20.
Zie arrest van het Gerecht van 12 december 1996, AIUFASS en AKT/Commissie, T-380/94, ECLI:EU:T:1996:195, punt 54.
Zie het werkdocument van de diensten van de Commissie over de resultaten van de geschiktheidscontrole van 30 oktober 2020, SWD(2020) 257 final.
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 11 december 2019, COM(2019) 640 final.
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 10 maart 2020, COM(2020) 102 final.
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 19 februari 2020, COM(2020) 67 final.
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie, COM(2020) 22 final.
PB C 91 I van 20.3.2020, blz. 1.