Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit - Nota van toelichting
3.2.11 Bevoegd gezag en delegatiemogelijkheden
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
03-07-2018, Stb. 2018, 290 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
De gemeenteraad kan de bevoegdheid tot vaststelling van delen van het omgevingsplan delegeren aan het college van burgemeester en wethouders. De raad neemt hiervoor een separaat besluit waarin de bevoegdheid wordt gedelegeerd. Een dergelijk besluit kan overigens ook gelijktijdig met een besluit tot vaststelling van een omgevingsplan worden genomen, maar maakt daarvan geen deel uit. Een delegatiebesluit is niet appellabel en is ook niet mer-plichtig, omdat het niet kan worden aangemerkt als plan of programma als bedoeld in de mer-regelgeving. In het delegatiebesluit wordt het deel van het omgevingsplan afgebakend waarvoor de bevoegdheid wordt overgedragen en worden de voorwaarden opgenomen die in acht moeten worden genomen bij de uitoefening van die bevoegdheid. Het kan bijvoorbeeld gaan om het te reguleren onderwerp of de locatie waarvoor regels moeten worden vastgesteld. Dat het delegatiebesluit geen deel uitmaakt van het omgevingsplan, wijkt af van de voorheen onder de Wro geldende constructie voor bestemmingsplannen, waarin een wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht kon worden opgenomen. Het college van burgemeester en wethouders stelt ter uitvoering van de overgedragen bevoegdheid ook geen separaat wijzigings- of uitwerkingsplan meer vast, maar wijzigt op onderdelen het omgevingsplan zelf. Bij een omgevingsplan kan overigens ook geen nader besluit worden vastgesteld in een apart document, zoals dat bijvoorbeeld bij een bomenverordening wel gebeurde in de vorm van een concretiserend besluit van algemene strekking waarin beschermenswaardige (voor het kappen vergunningplichtige) bomen werden aangewezen. Evenmin kunnen bijvoorbeeld gemeentelijke monumenten bij aparte aanwijzingsbesluiten worden aangewezen. Dergelijke regels kunnen, zo nodig per locatie, alleen worden opgenomen in het omgevingsplan. Dat waarborgt een consistent en goed raadpleegbaar omgevingsplan. Het voorkomt een gelaagdheid en versnippering van regels over een zogenoemd ‘moederplan’ en onderliggende uitwerkings- of wijzigingsplannen en over een verordening en onderliggende concretiserende besluiten van algemene strekking. Dit beperkt het gevaar op onsamenhangende of zelfs conflicterende regels.