Einde inhoudsopgave
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie
Artikel 22 ter
Geldend
Geldend vanaf 16-05-2008
- Redactionele toelichting
Bron: geconsolideerde versie (14-05-2008) op eur-lex.europa.eu.
- Bronpublicatie:
14-05-2008, PbEU 2008, L 127 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 420/2008)
- Inwerkingtreding
16-05-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2008, PbEU 2008, L 127 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 420/2008)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De ambtenaar die de in artikel 22 bis bedoelde gegevens verstrekt aan de Voorzitter van de Commissie, aan de Voorzitter van de Rekenkamer, aan de Voorzitter van de Raad, aan de Voorzitter van het Europees Parlement of aan de Europese Ombudsman, mag daarvan van de kant van de instelling waartoe hij behoort, geen nadelige gevolgen ondervinden, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
hij moet er naar eer en geweten van overtuigd zijn dat de bekendgemaakte informatie en de aantijgingen die ze eventueel bevat, in essentie waar zijn; en
- b)
de informatie moet eerder door de ambtenaar aan het of aan zijn instelling zijn meegedeeld en OLAF of de instelling moet over de gezien de complexiteit van de zaak door het Bureau of instelling, vastgestelde termijn hebben beschikt om passende maatregelen te kunnen nemen. De ambtenaar wordt binnen 60 dagen naar behoren van deze termijn in kennis gesteld.
2.
De in lid 1 bedoelde termijn is niet van toepassing indien de ambtenaar kan aantonen dat die, gezien alle omstandigheden van de zaak, onredelijk is.
3.
De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op documenten, bewijsstukken, rapporten, nota's of inlichtingen, in welke vorm dan ook, die in het kader van de behandeling van een aanhangige of beëindigde rechtszaak tot stand komen of worden bijgehouden, of die ter kennis van de betrokken ambtenaar komen in de loop van een rechtszaak.