Einde inhoudsopgave
De overeenkomst in het insolventierecht (R&P nr. InsR3) 2012/1.5
1.5 Het voorontwerp Insolventiewet
mr. T.T. van Zanten, datum 14-09-2012
- Datum
14-09-2012
- Auteur
mr. T.T. van Zanten
- JCDI
JCDI:ADS383152:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Voetnoten
Voetnoten
Zie de Toelichting, Kortmann & Faber 2007, p. 129.
Zie voor een beknopte uiteenzetting van de belangrijkste karakteristieken van de regeling van het voorontwerp Insolventiewet Van Zanten 2008b, p. 115-117.
Zie § 2.2.1.1.
Een reorganisatie is volgens de Toelichting evenwel bezwaarlijk te rechtvaardigen indien de gezamenlijke schuldeisers daarbij in betekenende mate minder zouden ontvangen dan in geval van liquidatie; zie Kortmann & Faber 2007, p. 138.
Zie de Toelichting, Kortmann & Faber 2007, p. 135.
Zie Gesetz zur weiteren Erleichterung der Sanierung von Unternehmen, Bundesgesetzblatt Jahrgang 2011 Teil I Nr. 64, p. 2582-2591. Zie ook B.A. Schuijling, 'Hervorming van het Duitse insolventierecht: versterking van het reorganiserend vermogen', TvI 2012/3, p. 71-73.
Zie nader Van Zanten 2008b, p. 116.
Zie art. 3.4.1 voorontwerp Insolventiewet.
Zie de artikelen 3.4.3 t/m 3.4.6a voorontwerp Insolventiewet.
Zie respectievelijk art. 3.4.2 en art. 3.4.8.
Zie de Slotbrief van de Commissie insolventierecht d.d. 23 juli 2009, te raadplegen via www.rijksoverheid.nl.
Zie de brief van de minister van Justitie aan prof. mr. S.C.J.J. Kortmann d.d. 18 november 2009, te raadplegen via www.bobwessels.nl.
Zie Aanhangsel van de Handelingen, Kamervragen II, 2010/11, nr. 1014, p. 1-3.
Zie in dit verband Verstijlen 2011, p. 62-63, die zijn bedenkingen bij deze gang van zaken niet onder stoelen of banken steekt
In § 1.2 werd reeds aangestipt dat de — inmiddels geëxpireerde — Commissie insolventierecht op 1 november 2007 een voorontwerp voor een Insolventiewet aan de Minister heeft aangeboden. Dit voorontwerp vormt het resultaat van een grondige herziening van het insolventierecht en is bedoeld om onze uit 1893 stammende Faillissementswet te vervangen en zo ons insolventierecht in overeenstemming te brengen met de eisen en inzichten van de huidige tijd.1 Het voorontwerp Insolventiewet bevat een aantal fundamentele wijzigingen ten opzichte van de huidige regelgeving,2 waarvan het verdwijnen van de drie bestaande insolventieprocedures — het faillissement, de surseance van betaling en de WSNP — zonder twijfel de meest in het oog springende is. De voorgestelde regeling kent — in navolging van de sinds 1 januari 1999 in Duitsland van kracht zijnde Insolvenzordnung — één geïntegreerde procedure, die zowel mogelijkheden biedt voor de sanering van de schuldpositie van de schuldenaar als de liquidatie van diens vermogen (of een combinatie van beide).
Aan de primaire doelstelling van ons insolventierecht — de verwezenlijking van de verhaalsrechten van de schuldeisers3 — wordt door de commissie niet getornd. Wél wordt het belang van het behoud van levensvatbare ondernemingen opgewaardeerd. 'Heeft de schuldenaar een onderneming, dan wordt deze zoveel als mogelijk behouden', aldus art. 1.1.2 van het voorontwerp Insolventiewet.4 Deze opwaardering van het belang van de continuïteit van de onderneming past binnen een tendens die in diverse ons omringende landen zichtbaar is.5 In dit kader kan onder andere worden gewezen op de hiervoor genoemde Belgische Wet Continuïteit Ondernemingen en op de op 1 maart 2012 in Duitsland in werking getreden Gesetz zur Weiteren Erleichterung der Sanierung von Untemehmen.6De Commissie insolventierecht heeft zich overigens niet tot het uitspreken van het streven naar continuïteit beperkt. Het voorontwerp Insolventiewet bevat tal van bepalingen die zijn gericht op een vergroting van de mogelijkheden om de door de schuldenaar gedreven onderneming te behouden.7
Ook op het terrein van de afwikkeling van door de schuldenaar gesloten overeenkomsten stelt de Commissie insolventierecht diverse wijzigingen voor. Zo wordt de algemene regeling voor de afwikkeling van over en weer nog niet nagekomen overeenkomsten (art. 37 Fw) op sommige punten bijgesteld,8 keert een tweetal bijzondere regelingen in het voorontwerp Insolventiewet niet terug (art. 38 en 38a Fw) en worden voor de bijzondere regels met betrekking tot de huur- en de arbeidsovereenkomst (art. 39 en 40 Fw) geheel nieuwe regels in de plaats gesteld.9 In lijn met het streven naar `reorganisatievriendelijkere' insolventiewetgeving bevat het voorontwerp Insolventiewet een tijdelijke doorleveringsplicht voor (vrijwel) alle leveranciers van goederen of diensten en een bepaling op grond waarvan de schuldenaar met het oog op de voortzetting van de onderneming na afloop van de procedure via de rechter-commissaris een wijziging of ontbinding van overeenkomsten kan afdwingen.10
Tot (verdere) wetgevingsactiviteit heeft de verschijning van het voorontwerp Insolventiewet niet geleid. Na een consultatieperiode en een daarop volgende reactie van de Commissie insolventierecht11 berichtte de toenmalige minister van Justitie eind 2009 aan de voorzitter van de commissie dat hij geen ruimte zag om dit omvangrijke en complexe project nog tijdens de lopende kabinetsperiode ter hand te nemen.12 Begin 2011 werd duidelijk dat ook de opvolgende minister niet voornemens was het voorontwerp Insolventiewet tot wet te verheffen, omdat hierin naar zijn oordeel controversiële voorstellen worden gedaan en hij in het huidige tijdsgewricht een stabiel wettelijk kader belangrijker achtte dan het vooruitzicht van een fundamentele herziening van onze wetgeving op dit terrein.13
Wat daarvan zij,14 het voorontwerp Insolventiewet is zonder twijfel een belangrijk stuk werk dat bij eventuele toekomstige herzieningen van ons insolventierecht, in welke vorm dan ook, naar mijn overtuiging een grote rol zal spelen, althans behoort te spelen. In ieder geval vormen de in het voorontwerp Insolventiewet neergelegde regels, de daarbij behorende toelichting en de in de literatuur verschenen commentaren een belangrijke bron waaruit bij de analyse van de deugdelijkheid van de huidige regelgeving en de zoektocht naar wenselijk recht kan worden geput. Aan de relevante bepalingen in het voorontwerp Insolventie-wet wordt in dit onderzoek dan ook ruim aandacht besteed.