Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling zeevisserij
Artikel 10 Vangstverboden
Geldend
Geldend vanaf 06-04-2024
- Bronpublicatie:
03-04-2024, Stcrt. 2024, 10718 (uitgifte: 05-04-2024, regelingnummer: WJZ/ 48280262)
- Inwerkingtreding
06-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-04-2024, Stcrt. 2024, 10718 (uitgifte: 05-04-2024, regelingnummer: WJZ/ 48280262)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
Het is verboden met een vissersvaartuig op de vissoorten, genoemd in bijlage I van de verordening vangstmogelijkheden, in bijlage I bij de verordening vangstmogelijkheden 2023, voor zover van toepassing voor 2024, in de bijlage bij de verordening vangstmogelijkheden Oostzee, in de bijlagen bij de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee.
2.
Het is verboden vangsten van een vissoort als bedoeld in het eerste lid, aan boord te houden of aan te landen in de gevallen dat de aanlandplicht niet van toepassing is.
3.
De verboden, bedoeld in het eerste en tweede lid, gelden niet voor zover:
- a.
het Nederlandse vissersvaartuigen betreft en het Nederlands quotum voor de desbetreffende vissoort, zoals dit op grond van de in artikel 14 van de verordening vangstmogelijkheden genoemde bepalingen, artikel 33, vijfde lid, van de controleverordening of artikel 12 is aangepast, niet is overschreden;
- b.
het Europese vissersvaartuigen betreft en het Europees quotum voor de desbetreffende vissoort, zoals dit ingevolge artikel 33, vijfde lid, van de controleverordening is verminderd, niet is overschreden;
- c.
het vissersvaartuigen van derde landen betreft, in de gebieden vermeld in bijlage I van de verordening vangstmogelijkheden of in bijlage I bij de verordening vangstmogelijkheden 2023, voor zover van toepassing voor 2024, mits de visserij wordt uitgeoefend overeenkomstig de artikelen 50, 51 en 53 van de verordening vangstmogelijkheden; en
- d.
in voorkomend geval wordt gehandeld in overeenstemming met de in bijlage I van de verordening vangstmogelijkheden, in bijlage I bij de verordening vangstmogelijkheden 2023, voor zover van toepassing voor 2024, in de bijlage bij de verordening vangstmogelijkheden Oostzee, in de bijlagen bij de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee, opgenomen voorwaarden die functioneel met de desbetreffende vangstmogelijkheid verband houdt.
4.
De minister maakt de datum, bedoeld in artikel 35, eerste lid, onderdeel a, van de controleverordening, bekend. Deze datum kan per vissoort en vangstgebied verschillen.
5.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder ‘vissen’ mede verstaan het in het desbetreffende vangstgebied varen met een vissersvaartuig dat is uitgerust met het vistuig dat in het voor dat gebied en voor de desbetreffende visserij op grond van artikel 15, zesde lid, van de basisverordening vastgestelde teruggooiplan bij de desbetreffende doelsoort is vermeld en dat in voorkomend geval de daarbij vermelde maaswijdte heeft, tenzij dat vistuig overeenkomstig artikel 47 van de controleverordening is vastgemaakt en opgeborgen.