Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 wat betreft regels voor de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong
Artikel 107 Het koppel van oorsprong van de broedeieren
Geldend
Geldend vanaf 25-09-2021
- Bronpublicatie:
14-07-2021, PbEU 2021, L 339 (uitgifte: 24-09-2021, regelingnummer: 2021/1705)
- Inwerkingtreding
25-09-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-07-2021, PbEU 2021, L 339 (uitgifte: 24-09-2021, regelingnummer: 2021/1705)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
De binnenkomst in de Unie van zendingen broedeieren van pluimvee wordt alleen toegestaan indien zij afkomstig zijn van koppels die aan de volgende voorschriften voldoen:
- a)
indien zij zijn gevaccineerd tegen hoogpathogene aviaire influenza, zijn door het derde land of gebied van oorsprong garanties verstrekt voor de naleving van de minimumvoorschriften voor vaccinatieprogramma's en aanvullende bewaking zoals vastgesteld in bijlage XIII;
- b)
indien zij zijn gevaccineerd tegen infectie met het virus van de ziekte van Newcastle:
- i)
heeft de bevoegde autoriteit van het derde land of gebied van oorsprong garanties verstrekt dat de gebruikte vaccins voldoen aan ofwel
- —
de algemene en specifieke criteria voor vaccins tegen infectie met het virus van de ziekte van Newcastle zoals vastgesteld in bijlage XV, punt 1, ofwel
- —
de algemene criteria voor erkende vaccins tegen infectie met het virus van de ziekte van Newcastle zoals vastgesteld in bijlage XV, punt 1, waarbij het pluimvee en de broedeieren waaruit de eendagskuikens afkomstig zijn, voldoen aan de diergezondheidsvoorschriften van bijlage XV, punt 2, in het geval van pluimvee en broedeieren afkomstig uit een derde land of gebied, of een zone daarvan, waar de tegen infectie met het virus van de ziekte van Newcastle gebruikte vaccins niet voldoen aan de specifieke criteria zoals vastgesteld in bijlage XV, punt 1;
- ii)
moeten voor elke zending de in bijlage XV, punt 4, bedoelde gegevens worden verstrekt;
- c)
zij hebben een ziektebewakingsprogramma ondergaan dat voldoet aan het voorschrift van bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2035 en er is gebleken dat zij niet waren besmet, of zij vertoonden geen tekenen die besmetting zouden doen vermoeden, wat betreft de volgende ziekteverwekkers:
- i)
Salmonella Pullorum, Salmonella Gallinarum en Mycoplasma gallisepticum in het geval van Gallus gallus;
- ii)
Salmonella arizonae (serogroep O:18(k)), Salmonella Pullorum, Salmonella Gallinarum, Mycoplasma meleagridis en Mycoplasma gallisepticum in het geval van Meleagris gallopavo;
- iii)
Salmonella Pullorum en Salmonella Gallinarum in het geval van Numida meleagris, Coturnix coturnix, Phasianus colchicus, Perdix perdix, Anas spp.;
- d)
zij werden gehouden in inrichtingen die, in geval van bevestiging van een infectie met Salmonella Pullorum, S. Gallinarum en S. arizonae gedurende de laatste twaalf maanden vóór de verzameling van de eieren voor verzending naar de Unie, de volgende maatregelen hebben toegepast:
- i)
het besmette koppel is geslacht of gedood en vernietigd;
- ii)
nadat het in punt i) bedoelde besmette koppel is geslacht of gedood, is de inrichting gereinigd en ontsmet;
- iii)
na de in punt ii) bedoelde reiniging en ontsmetting zijn alle koppels in de inrichting met negatief resultaat getest op infectie met Salmonella Pullorum, S. Gallinarum en S. arizonae, bij twee tests die met een tussenpoos van ten minste 21 dagen zijn verricht overeenkomstig het onder c) bedoelde ziektebewakingsprogramma;
- e)
zij werden gehouden in inrichtingen die, in geval van bevestiging van aviaire mycoplasmose (Mycoplasma gallisepticum en M. meleagridis) gedurende de laatste twaalf maanden vóór de datum van de verzameling van de eieren voor verzending naar de Unie, de volgende maatregelen hebben toegepast:
ofwel
- i)
het besmette koppel is met negatief resultaat getest op aviaire mycoplasmose (Mycoplasma gallisepticum en M. meleagridis) bij twee tests die overeenkomstig het onder c) bedoelde ziektebewakingsprogramma met een tussenpoos van ten minste zestig dagen op het hele koppel zijn verricht,
ofwel
- ii)
het besmette koppel is geslacht of gedood en vernietigd, de inrichting is gereinigd en ontsmet en na de reiniging en ontsmetting zijn alle koppels in de inrichting met negatief resultaat getest op aviaire mycoplasmose (Mycoplasma gallisepticum en M. meleagridis), bij twee tests die met een tussenpoos van ten minste 21 dagen zijn verricht overeenkomstig het onder c) bedoelde ziektebewakingsprogramma;
- f)
zij:
- i)
zijn in een periode van 72 uur vóór het tijdstip van het laden van de zending broedeieren voor verzending naar de Unie onderworpen aan een klinische inspectie die is uitgevoerd door een officiële dierenarts in het derde land of gebied van oorsprong of een zone daarvan met het oog op het opsporen van tekenen die wijzen op de aanwezigheid van ziekten, met inbegrip van de relevante in de lijst opgenomen ziekten, zoals vermeld in bijlage I, en nieuwe ziekten, en zij vertoonden geen ziektesymptomen en niets deed de aanwezigheid van een van die ziekten vermoeden,
of
- ii)
zijn
- —
onderworpen aan maandelijkse klinische inspecties die zijn uitgevoerd door een officiële dierenarts in het derde land of gebied van oorsprong of een zone daarvan, en de recentste klinische inspectie is in een periode van 31 dagen voor het tijdstip van het laden van de zending broedeieren voor verzending naar de Unie verricht met het oog op het opsporen van tekenen die wijzen op de aanwezigheid van ziekten, met inbegrip van de relevante in de lijst opgenomen ziekten, zoals vermeld in bijlage I, en nieuwe ziekten, en zij vertoonden geen ziektesymptomen en niets deed de aanwezigheid van een van die ziekten vermoeden;
- —
in een periode van 72 uur voor het tijdstip van het laden van de zending broedeieren voor verzending naar de Unie onderworpen aan een evaluatie van hun huidige gezondheidsstatus die is uitgevoerd door een officiële dierenarts in het derde land of gebied van oorsprong of een zone daarvan op basis van door de exploitant verstrekte actuele informatie en van documentencontroles van de in de inrichting bewaarde gezondheids- en productiegegevens met het oog op het opsporen van tekenen die wijzen op de aanwezigheid van ziekten, met inbegrip van nieuwe ziekten en de relevante in de lijst opgenomen ziekten zoals vermeld in bijlage I.