RvdW 2021/1111:Caribische zaak. Medeplegen van opzettelijke invoer van marihuana (art. 4 lid 1 jo. 11 lid 2 Opiumwet 1960 BES) en van voorhanden hebben van munitie (art. 3 lid 1 jo. 11 Vuurwapenwet BES) te Bonaire. 1. Bewijsklacht opzet op de invoer van marihuana en het voorhanden hebben van munitie. Uit de door het hof gebruikte bewijsvoering kan echter niet zonder meer worden afgeleid dat verdachte met de inhoud van de aan boord van de boot, waarvan hij de kapitein was, aanwezige rode zakken en zwarte tas bekend was. De bewezenverklaring is daarom ontoereikend gemotiveerd. 2. Door het hof gegeven bevel gevangenhouding toereikend gemotiveerd? Ex art. 108 lid 2 Sv BES kan hof bij zijn einduitspraak, niettegenstaande een eerder beëindigde voorlopige hechtenis, de gevangenneming van verdachte bevelen. Deze beslissing moet ex art. 44 Sv BES worden gemotiveerd. Tevens moet de beslissing aan de eisen van art. 110 lid 2 Sv BES voldoen, onder meer door vermelding van de f&o waaruit blijkt dat in het concrete geval de in art. 101 Sv BES gestelde voorwaarden zijn vervuld. De motivering van het bevel tot gevangenneming voldoet niet daaraan. Dit leidt echter bij gebrek aan belang niet tot cassatie. Ook als HR de bestreden uitspraak vernietigt en de zaak naar het hof terugwijst, blijft ex art. 108 lid 4 Sv BES het door hof gegeven bevel tot gevangenneming in stand totdat de einduitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, behoudens invrijheidstelling ex artt. 103, 105, 107 en 108 lid 5 Sv BES. Volgt vernietiging en terugwijzing.