Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake biologische diversiteit
Artikel 12 Onderzoek en opleiding
Geldend
Geldend vanaf 29-12-1993
- Bronpublicatie:
05-06-1992, Trb. 1993, 54 (uitgifte: 01-04-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-12-1993
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-08-1994, Trb. 1994, 169 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Algemeen
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
De Verdragsluitende Partijen dienen, rekening houdend met de bijzondere behoeften van de ontwikkelingslanden:
- a.
programma's op te zetten en in stand te houden voor wetenschappelijke en technische opleiding en onderwijs op het gebied van maatregelen tot inventarisatie, behoud en duurzaam gebruik van de biologische diversiteit en bestanddelen daarvan, en steun te bieden voor die opleiding en dat onderwijs, toegesneden op de bijzondere behoeften van de ontwikkelingslanden;
- b.
onderzoek te bevorderen en te stimuleren dat bijdraagt tot het behoud en het duurzame gebruik van de biologische diversiteit, in het bijzonder in de ontwikkelingslanden, onder andere in overeenstemming met de besluiten van de Conferentie van de Partijen naar aanleiding van aanbevelingen van het hulporgaan voor wetenschappelijk, technisch en technologisch advies; en
- c.
met inachtneming van de bepalingen van de artikelen 16, 18 en 20, de gebruikmaking van de geboekte vooruitgang in het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de biologische diversiteit te bevorderen bij het ontwikkelen van methoden voor het behoud en het duurzaam gebruik van biologische rijkdommen, en daartoe samen te werken.