Einde inhoudsopgave
Besluit activiteiten leefomgeving
Artikel 11.87 (eisen voor erkenning examens voor jachtgeweeractiviteiten)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-12-2020, Stb. 2021, 22 (uitgifte: 21-01-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Een examen voor jachtgeweeractiviteiten komt alleen in aanmerking voor een erkenning als bedoeld in artikel 3.71 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, als het een theoretisch gedeelte en een praktisch gedeelte bevat die voldoen aan de eisen in het tweede en derde lid.
2.
Het theoretisch gedeelte van het examen voor een jachtgeweeractiviteit bevat een toetsing op kennis van:
- a.
het wild en dieren van andere soorten die schade kunnen veroorzaken aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren en van hierop gelijkende diersoorten;
- b.
de leefomgeving van het wild en andere diersoorten, bedoeld in dit lid;
- c.
het beheer van het wild;
- d.
het beheer van het edelhert, de ree, het damhert en het wilde zwijn;
- e.
de belangrijkste wettelijke voorschriften op het terrein van de jacht en de natuurbescherming;
- f.
de belangrijkste wettelijke voorschriften over het voorhanden hebben van geweren en munitie;
- g.
landbouw-, tuinbouw- en bosbouwgewassen die gevoelig zijn voor schade aangericht door wild en andere diersoorten, bedoeld in dit lid, en de perioden gedurende het jaar waarin deze schade zich kan voordoen;
- h.
de maatregelen die kunnen worden getroffen om schade aan landbouw-, tuinbouw- en bosbouwgewassen aangericht door wild en andere dieren, bedoeld in dit lid, te voorkomen;
- i.
het geweer, de daarbij gebruikte munitie en het gebruik van het geweer;
- j.
de middelen, bedoeld in de artikelen 11.44, vierde lid, 11.52, vierde lid, 11.58, vierde lid, en 11.71, eerste lid, onder b tot en met h, van dit besluit en de artikelen 8.74p, 8.74q en 8.74r van het Besluit kwaliteit leefomgeving, en het gebruik van deze middelen;
- k.
kennis van de jachtmethoden en van de verzorging van voor consumptie bestemde dieren; en
- l.
kennis van hetgeen een goed jager betaamt.
3.
Het praktisch gedeelte van het examen voor jachtgeweeractiviteiten bevat een toetsing op schietvaardigheid en bekwaamheid in de omgang met vuurwapens, waarbij onderscheid kan worden gemaakt al naar gelang de aard van het gebruik van de munitie.