Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/684
Nu het cassatieberoep in de zaak van medeklaagster is verworpen (ECLI:NL:HR:2017:1018) en in die zaak onherroepelijk is beslist, is klager niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde beroep (vgl. HR 13 oktober 2015, NJ 2016/8 en HR 28 juni 2016, NJ 2016/377). Strafprocesrecht.
HR 06-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1031
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 juni 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/05397
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1031, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑06‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:400, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑04‑2017
Essentie
Nu het cassatieberoep in de zaak van medeklaagster is verworpen (ECLI:NL:HR:2017:1018) en in die zaak onherroepelijk is beslist, is klager niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde beroep (vgl. HR 13 oktober 2015, NJ 2016/8 en HR 28 juni 2016, NJ 2016/377). Strafprocesrecht.
Partij(en)
Beschikking op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 28 oktober 2016, nummer RK 16/1200, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door: [klager]. Adv.: mr. Th.J. Kelder, te 's-Gravenhage.