NJ 2016/8
Versnelde beklagprocedure voor verschoningsgerechtigden: redelijke wetsuitleg als beslagene niet de verschoningsgerechtigde is.
HR 13-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3076, m.nt. F. Vellinga-Schootstra
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 oktober 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
14/05193
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Noot
F. Vellinga-Schootstra
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110676:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3076, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑10‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1214, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑05‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑02‑2015
- Wetingang
Essentie
1. De HR geeft o.g.v. een redelijke wetsuitleg van de op 1 maart 2015 in werking getreden, versnelde beklagprocedure voor verschoningsgerechtigden regels voor de te volgen procedure in de situatie dat de beslagene — die een klaagschrift indient — een ander dan de verschoningsgerechtigde is. Nu i.c. in de beklagzaak van de verschoningsgerechtigde nog niet onherroepelijk is beslist, heeft de klager zijn belang bij zijn klacht niet verloren, zodat hij ontvankelijk is in het cassatieberoep.
2. De rechtbank heeft ontoereikend gemotiveerd dat de inbeslaggenomen stukken onderdeel uitmaken van het strafbare feit waarvan klager wordt verdacht of tot het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.