Verdrag ter bestrijding van terroristische bomaanslagen
Artikel 15
Geldend
Geldend vanaf 23-05-2001
- Bronpublicatie:
15-12-1997, Trb. 1999, 161 (uitgifte: 01-10-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-05-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2001, Trb. 2002, 62 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Algemeen
De Staten die Partij zijn werken samen ter voorkoming van de in artikel 2 omschreven strafbare feiten, met name door:
- a.
alle uitvoerbare maatregelen te nemen, zonodig met inbegrip van aanpassing van hun nationale recht, ter voorkoming en verijdeling van voorbereidingen op hun respectieve grondgebieden die zijn gericht op het plegen, al dan niet op hun grondgebied, van deze strafbare feiten, met inbegrip van maatregelen tot het op hun grondgebied verbieden van illegale activiteiten van personen, groepen en organisaties die de in artikel 2 omschreven strafbare feiten aanmoedigen, uitlokken, organiseren, bewust financieren of plegen.
- b.
in overeenstemming met hun nationale recht accurate en geverifieerde gegevens uit te wisselen, en bestuurlijke en andere passende maatregelen, ter voorkoming van de in artikel 2 omschreven strafbare feiten, te coördineren.
- c.
indien van toepassing, onderzoek en ontwikkeling inzake de opsporingsmethoden van springstoffen en andere gevaarlijke stoffen die de dood of lichamelijk letsel kunnen veroorzaken, overleg over de ontwikkeling van normen voor het merken van springstoffen teneinde hun oorsprong te achterhalen bij onderzoek na explosie, uitwisseling van informatie inzake preventieve maatregelen, samenwerking, en overdracht van technologie, apparatuur en aanverwant materiaal.