Verdrag ter bestrijding van terroristische bomaanslagen
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 23-05-2001
- Bronpublicatie:
15-12-1997, Trb. 1999, 161 (uitgifte: 01-10-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-05-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2001, Trb. 2002, 62 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Algemeen
Iedere Staat die Partij is treft de nodige maatregelen, eventueel met inbegrip van de benodigde nationale wetgeving, om zeker te stellen dat strafbare handelingen die vallen binnen het toepassingsgebied van dit Verdrag, met name indien zij zijn bedoeld om of ermee wordt beoogd het publiek, een groep personen of bepaalde personen grote angst aan te jagen, onder geen enkele omstandigheid worden gerechtvaardigd door overwegingen van politieke, filosofische, ideologische, raciale, etnische, religieuze of andere soortgelijke aard en worden bestraft met straffen die passen bij de ernst van deze handelingen.