Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad
Einde inhoudsopgave
Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (R&P nr. InsR11) 2019/4.5.1:4.5.1 Algemeen
Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (R&P nr. InsR11) 2019/4.5.1
4.5.1 Algemeen
Documentgegevens:
mr. A. Karapetian, datum 01-01-2019
- Datum
01-01-2019
- Auteur
mr. A. Karapetian
- JCDI
JCDI:ADS344877:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Materieel strafrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Artikel 326 Sr luidt:
‘Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels, iemand beweegt tot de afgifte van enig goed, tot het verlenen van een dienst, tot het her beschikking stellen van gegevens, tot het aangaan van een schuld of tot het teniet doen van een inschuld, wordt, als schuldig aan oplichting, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie’
en art. 326a Sr luidt:
‘Hij die een beroep of een gewoonte maakt van het kopen van goederen met het oogmerk zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie’.
Het type rechtshandelingen dat de bestuurder onder normale omstandigheden namens de vennootschap verricht, is vanzelfsprekend zeer divers. Dit is niet anders wanneer de vennootschap in financieel woelige wateren terecht komt. Ook dan spreekt het voor zich dat in het kader van de bedrijfsvoering overeenkomsten van verschillende snit worden gesloten. Een algemeen, voor een groot deel van de in de ‘maakindustrie’ opererende ondernemingen veelvuldig voorkomend soort overeenkomst zal zijn de koopovereenkomst. De bestuurder die namens een dergelijke onderneming een overeenkomst aangaat tot de koop van bepaalde goederen, waarbij de koopprijs niet meteen wordt voldaan – hetgeen in de huidige praktijk niet zelden het geval zal zijn – verricht gedragingen die in beginsel zowel door art. 326a Sr als art. 326 Sr kunnen worden bestreken. De vraag is in welke gevallen die gedragingen op grond van de voormelde bepalingen ook als strafbaar moeten worden gekwalificeerd.