Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/2.4.3.2
2.4.3.2 Criteria
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS587451:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Raad voor de Jaarverslaggeving, Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, voor grote en middelgrote rechtspersonen, editie 2005, Kluwer, Deventer, 2005.
Vergelijk in dit verband tevens IAS 32 BC6 (basis for conclusions).
Zie RJ 290.204 en RJ 290.206, laatste volzin. In RJ 290.206 wordt een voorbeeld gegeven van een preferent aandeel dat recht geeft op een contractueel groeiend dividend waardoor het dividendpercentage in de nabije toekomst zodanig hoog is, dat de emittent in economische zin min of meer verplicht wordt tot aflossing van het instrument. Formeel is er dan wellicht geen financiële verplichting tot aflossing, maar materieel wel. Een dergelijk instrument heeft dan te gelden als vreemd vermogen. Opvallend is overigens wel dat dit voorbeeld door de IASB nu juist bewust niet is opgenomen in IAS 32.20, zie IAS 32 BC9 (2005).
Vergelijk RJ 290.205.
Voor de geconsolideerde balans wordt het eigen vermogen bepaald als restpost van het totale vermogen en het vreemd vermogen. Deze benadering wordt gevolgd door zowel de IASB als de RJ. In IAS 32.11wordt eigen vermogen als volgt (dwingend) gedefinieerd: ‘An equity instrument is any contract that evidences a residual interest in the assets of an entity after deducting all of its liabilities’. In RJ 240.202 wordt eigen vermogens als volgt omschreven: ‘Eigen vermogen is het overblijvend belang in de activa van de rechtspersoon na aftrek van al zijn vreemd vermogen’1 en in gelijke zin RJ 115.102 (dwingend): ‘Eigen vermogen is het overblijvend belang in de activa van de rechtspersoon na aftrek van al het vreemd vermogen’. Vergelijk ook RJ 290.109 (dwingend): ‘Een eigen-vermogensinstrument is elke overeenkomst die het overblijvend recht omvat op een aandeel in de activa van een partij, na aftrek van alle verplichtingen’.
Het voorgaande betekent dat de invulling van het begrip vreemd vermogen (of liability) van belang is voor de bepaling van het eigen vermogen.
IAS 32.11 definieert een financial liability als volgt: ‘(a) a contractual obligation:
(i)to deliver cash or another financial asset to another entity; or
(ii)to exchange financial assets or financial liabilities with another entity under conditions that are potentially unfavourable to the entity; or (...)’. RJ 290.109 sluit hierbij nauw aan: ‘Een financiële verplichting is elke overeengekomen verplichting om:
a.liquide middelen of een ander financieel actief aan een andere partij over te dragen; of
b. financiële instrumenten te ruilen met een andere partij onder voorwaarden die potentieel nadelig zijn’.2
Het onderscheid tussen eigen vermogen en vreemd vermogen is dus of de emittent van de vermogenstitel de verplichting heeft om liquide middelen of een ander actief over te dragen aan de andere partij, dan wel om een financieel instrument te ruilen met de houder van de vermogenstitel onder voor de emittent in potentie ongunstige voorwaarden. Anders geformuleerd: de emittent van eigen vermogen kan betalingen tegenhouden, terwijl een emittent van eigen vermogen deze controle niet heeft.
Twee grootheden zijn van belang bij het tegenhouden van betalingen. Dit zijn de aflossingen en de rentebetalingen. De RJ kwalificeert een financieel instrument slechts als eigen vermogen, indien:
er geen verplichting bestaat tot aflossing en het daarnaast onwaarschijnlijk is dat een dergelijke verplichting in de toekomst zal ontstaan3; en
er geen contractuele verplichting bestaat tot het betalen van een vergoeding over het ter beschikking gestelde vermogen.4
Ook op dit punt sluiten IAS 32 en RJ 290 nauw op elkaar aan.