Rb. Noord-Holland, 10-10-2023, nr. 15/860195-16
ECLI:NL:RBNHO:2023:10032
- Instantie
Rechtbank Noord-Holland
- Datum
10-10-2023
- Zaaknummer
15/860195-16
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNHO:2023:10032, Uitspraak, Rechtbank Noord-Holland, 10‑10‑2023; (Op tegenspraak, Beschikking)
ECLI:NL:RBNHO:2018:6115, Uitspraak, Rechtbank Noord-Holland, 18‑07‑2018; (Eerste aanleg - meervoudig, Op tegenspraak)
Uitspraak 10‑10‑2023
Inhoudsindicatie
Toewijzen vordering achterwege laten voorwaardelijke invrijheidstelling. Ernstige bezwaren ten aanzien van verdenking van het tijdens detentie oprichten van en deelnemen aan een nieuwe motorclub. Artikelen 6:2:10, 6:2:12 en 6:6:8 Sv (oud).
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/860195-16 (v.i.)
V.I. zaaknummer : 99-000277-30
Uitspraakdatum: 10 oktober 2023
Beslissing op de vordering van het Openbaar Ministerie
ex artikel 6:2:12 jo. 6:6:8 Sv (oud) van het Wetboek van Strafvordering (Sv) tot het achterwege blijven van de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.)
Bij onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Holland van 18 juli 2018 is
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Maatschapslaan te Alphen aan den Rijn,
hierna: de betrokkene,
veroordeeld tot - onder meer - een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren, waarvan de tenuitvoerlegging met ingang van 27 januari 2017 (startdatum voorlopige hechtenis) is aangevangen.
Gelet op de totale duur van de inmiddels ondergane vrijheidsontneming ter zake van bedoeld vonnis zal het moment waarop de betrokkene krachtens het bepaalde in artikel 6:2:10 Sv (oud) voorwaardelijk in vrijheid kan worden gesteld worden bereikt op 20 augustus 2024.
De vordering
De schriftelijke vordering van de officier van justitie van 14 augustus 2023 strekt ertoe dat de rechtbank zal bepalen dat deze voorwaardelijke invrijheidstelling geheel achterwege wordt gelaten.
De officier van justitie heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De betrokkene heeft zich na aanvang van de tenuitvoerlegging van de straf wederom ernstig misdragen. De betrokkene is namelijk weer in voorlopige hechtenis genomen voor strafbare feiten die tijdens detentie zijn gepleegd. De betrokkene is in 2018 veroordeeld voor het leiding geven aan een criminele organisatie (te weten motorclub [H.A.] ) en wordt nu opnieuw verdacht van het leiding geven aan een criminele organisatie. Tijdens detentie heeft betrokkene in mei 2019 namelijk de motorclub [H.] opgericht. De betrokkene is op 18 en 19 juli 2023 gehoord inzake deze strafbare feiten. Op 20 juli 2023 heeft de rechter-commissaris de bewaring van betrokkene bevolen. Voorts heeft de rechtbank Noord-Holland op 2 augustus 2023 de gevangenhouding voor de duur van 90 dagen bevolen en bevestigd dat er sprake is van ernstige bezwaren. De huidige detentie heeft de betrokkene er niet van weerhouden om nieuwe, soortgelijke strafbare feiten te plegen. Er is sprake van een zeer hoog recidiverisico.
De behandeling ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter openbare terechtzitting van 26 september 2023.
De betrokkene is ter terechtzitting verschenen en werd bijgestaan door zijn raadsman mr. R.P.A. Kint, advocaat te Zoetermeer.
Standpunt van de betrokkene en zijn raadsman
De betrokkene en zijn raadsman hebben het woord gevoerd en, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Op 17 juli 2023 is de betrokkene aangehouden in het onderzoek Odense. Hij wordt verdacht van één feit, namelijk het leiding geven aan een criminele organisatie in de periode van 1 mei 2019 tot en met 1 januari 2022.
Primair stelt de verdediging zich op het standpunt dat de vordering dient te worden afgewezen. Het betreft een verdenking van een feit van twee jaar geleden en de drie medeverdachten zijn op vrije voeten gesteld. Daarnaast is het onderzoek Odense nog maar kort geleden opgestart en is het een complex onderzoek. Volgens bijlage II bij de Aanwijzing voorwaardelijke invrijheidstelling van het OM (2021A001) kan het OM bij een gecompliceerde verdenking wachten met het indienen van de vordering uitstel of achterwege laten van de v.i. tot de betrokkene is veroordeeld. Indien de vordering tot het achterwege laten van v.i. wordt afgewezen, dan betekent dat niet dat de betrokkene op 20 augustus 2024 daadwerkelijk voorwaardelijk in vrijheid wordt gesteld. Uit de beslissing van de raadkamer van deze rechtbank van 2 augustus 2023 in de zaak Odense blijkt, dat de schorsing van de voorlopige hechtenis in die zaak eindigt op het moment dat de betrokkene, in welke vorm en onder welke titel dan ook, in vrijheid wordt gesteld; dus ook indien de betrokkene in aanmerking zou komen voor v.i. Toewijzing van de vordering tot het achterwege laten van de v.i. zou betekenen dat er een ‘dubbel slot’ op de deur van de betrokkene wordt gezet.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit de behandeling van de vordering aan te houden zodat deze gelijktijdig kan worden behandeld met de strafzaak Odense (parketnummer 15/084303-21). De zaak Odense is geen gelopen race. De verdenking betreft maar één strafbaar feit. Als in de loop van het onderzoek blijkt dat de ernstige bezwaren voor dit feit niet langer bestaan, heeft het achterwege laten van de v.i. voor onherstelbare schade bij de betrokkene gezorgd. De beslissing over de v.i. van de betrokkene dient dan ook te worden genomen door de zittingscombinatie van de zaak Odense.
Standpunt van het OM
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de schriftelijke vordering tot het achterwege laten van de v.i.
Er is sprake van een nieuwe verdenking, te weten leiding geven aan een crimineel samenwerkingsverband waar gedurende een langere periode een scala van feiten onder valt zoals brandstichtingen, ontploffingen, mishandelingen, etc., waarvoor de ernstige bezwaren nog steeds van kracht zijn (artikel 6:2:12 lid 1b sub 1 Sv oud). Daarnaast is het recidivegevaar zoals bedoeld in artikel 6:2:12 lid 1d Sv oud nog steeds aan de orde.
Het verzoek om de vordering aan te houden om gelijktijdig te worden behandeld met de strafzaak Odense dient te worden afgewezen. Het is nog maar de vraag of behandeling van de strafzaak Odense zal plaatsvinden voor de datum waarop de v.i. zou ingaan.
De v.i. regeling (oud)
De officier van justitie heeft de vordering ingediend met inachtneming van de daarop betrekking hebbende artikelen zoals die luidden voor de inwerkingtreding van de Wet Straffen en Beschermen op 1 juli 2021. Artikel IV van de Wet Straffen en Beschermen bepaalt dat artikel III van deze wet geen gevolgen heeft voor veroordelingen tot vrijheidsstraf die door de rechtbank of het gerechtshof zijn uitgesproken voor inwerkingtreding van deze wet. De onderhavige beslissing is dus genomen met inachtneming van de artikelen zoals die luidden voor de inwerkingtreding van de Wet Straffen en Beschermen.
Volgens de v.i.-regeling geldt als uitgangspunt dat een veroordeelde, als is voldaan aan het bepaalde in artikel 6:2:10 Sv (oud), vervroegd in vrijheid wordt gesteld na het ondergaan van het in dit artikel omschreven deel van de gevangenisstraf. Op grond van het bepaalde in artikel 6:2:12 Sv (oud) kan de v.i. echter worden uitgesteld of achterwege blijven, als een of meer van de in dat artikel limitatief opgesomde omstandigheden zich voordoen. Op grond van lid 1, sub b (1e) van deze bepaling kan dat het geval zijn indien de veroordeelde zich na de aanvang van de tenuitvoerlegging van zijn straf ernstig heeft misdragen, welke misdraging kan blijken uit ernstige bezwaren of een veroordeling ter zake van een misdrijf. Op grond van lid 1, sub d van deze bepaling kan dat het geval zijn indien door het stellen van voorwaarden het recidiverisico voor misdrijven onvoldoende kan worden ingeperkt dan wel indien de veroordeelde zich niet bereid verklaart de voorwaarden na te leven.
Deze beslissing wordt genomen door de rechtbank, op vordering van de officier van justitie.
De beoordeling
De rechtbank heeft vastgesteld dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vordering, nu deze tijdig en op de bij de wet voorgeschreven wijze is ingediend en ook overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
De rechtbank stelt vast dat bij vonnis van 18 juli 2018 aan de betrokkene – onder meer – een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren is opgelegd.
De rechtbank stelt voorts vast dat de detentie van veroordeelde op 27 januari 2017 (startdatum voorlopige hechtenis) is aangevangen en dat ingevolge artikel 6:2:10 Sv (oud) de voorwaardelijke invrijheidstelling op 20 augustus 2024 kan plaatsvinden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken uit het onderzoek Odense, waaronder:
- het relaas,
- de vordering inbewaringstelling,
- de toelichting van het OM inzake ernstige bezwaren van 19 juli 2023,
- het verhoor van de betrokkene van 20 juli 2023,
- het bevel inbewaringstelling van 20 juli 2023,
- het negatieve advies van de selectiefunctionaris van 24 juli 2023,
- het verhoor van de betrokkene van 2 augustus 2023,
- het bevel gevangenhouding en het bevel schorsing van de voorlopige hechtenis van diezelfde datum.
Uit het onderzoek Odense komt naar voren dat de betrokkene op 17 juli 2023 is aangehouden wegens verdenking van een nieuw strafbaar feit, te weten het leidinggeven aan een criminele organisatie gedurende een periode van ruim tweeëneenhalf jaar. Zowel de rechter-commissaris bij de beslissing tot bewaring, als de raadkamer bij de beslissing tot gevangenhouding, hebben geoordeeld dat sprake is van ernstige bezwaren. Uit het bevel gevangenhouding en het bevel schorsing van de voorlopige hechtenis blijkt dat de voorlopige hechtenis van de betrokkene in de zaak Odense louter is geschorst zodat hij het restant van de gevangenisstraf in deze strafzaak (onderzoek Toren) kan ondergaan. De raadkamer is er daarbij van uitgegaan dat – nu sprake is van een executie van die straf in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis – detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidsstelling, of enige andere vorm van verlof, niet zal plaatsvinden. Als dit wel het geval zal zijn, dan wordt de schorsing van de voorlopige hechtenis in de zaak Odense op het moment van aanvang daarvan opgeheven.
De rechtbank overweegt dat de ernstige bezwaren zoals die door de rechter-commissaris en de raadkamer zijn aangenomen, zien op gedragingen van de betrokkene gedurende de periode dat hij zijn gevangenisstraf in de zaak Toren uitzat, namelijk van 1 mei 2019 tot 1 januari 2022. Daarmee is voldaan aan de vereisten die artikel 6:2:12 lid 1b sub 1 Sv (oud) stelt. Immers, gelet op de ernstige bezwaren is gebleken dat de betrokkene zich ernstig heeft misdragen tijdens de tenuitvoerlegging van zijn straf.
De rechtbank zal de vordering tot het achterwege laten van de voorwaardelijke
invrijheidstelling daarom toewijzen. De rechtbank kan daarbij niet bepalen op welk tijdstip de
veroordeelde in vrijheid dient te worden gesteld, nu dit tijdstip, gelet op het verloop van de executie met het oog op de tussentijdse verdenking in het onderzoek Odense, thans niet bekend is.
Het verzoek de behandeling van de vordering aan te houden om gelijktijdig te worden behandeld met de strafzaak Odense wordt afgewezen alleen al nu thans in het geheel geen zicht is op een datum waarop de strafzaak Odense inhoudelijk wordt behandeld.
Toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op artikel 6:2:10, 6:2:12 en 6:6:8 Sv (oud) van het Wetboek van Strafvordering.
Beslissing
Wijst de vordering tot het achterwege laten van de voorwaardelijke invrijheidstelling toe.
Deze beslissing is genomen door
mr. M.E. Allegro, voorzitter,
mr. M.S. Neervoort en mr. B.S. Selier, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. C.M.A. van der Meij en mr. D. Koppe, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 oktober 2023.
Uitspraak 18‑07‑2018
Inhoudsindicatie
Hells Angels Haarlem; als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven; openlijk geweld; dwang; brandstichting; bedreiging; afpersing; Wet wapens en munitie; witwassen; gevangenisstraf voor de duur van negen jaren.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Amsterdam Osdorp (Bunker)
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/860195-16
Uitspraakdatum: 18 juli 2018
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 12 oktober 2017, 17 mei 2018, 31 mei 2018, 7 juni 2018, 13 juni 2018, 21 juni 2018 en 4 juli 2018 in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mr. J. van der Putte en mr. S.M. de Vries en van hetgeen verdachte en zijn raadsman,
mr. R.P.A. Kint, advocaat te Zoetermeer, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
Feit 1.
[ZD C-27: Deelneming aan een criminele organisatie met geweldsoogmerk]
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2014 tot en met 26 januari 2017 te Haarlem en/of elders in Nederland
leiding heeft gegeven,
althans heeft deelgenomen aan een organisatie,
welke organisatie (al dan niet in wisselende samenstellingen) bestond uit (onder meer)
- -
Hells Angels, charter Haarlem (gevormd door: verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] ) en/of
- -
[medeverdachte 9] en/of
- -
[medeverdachte 10] ,
welke organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft, te weten één of meer misdrijven omschreven in:
- -
artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen) en/of
- -
artikel 141a van het Wetboek van Strafrecht (het opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van geweld tegen personen of goederen) en/of
- -
artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht (het opzettelijk brand stichten of een ontploffing te weeg brengen) en/of
- -
artikel 170 van het Wetboek van Strafrecht (een gebouw of een voor het publiek toegankelijke plaats opzettelijk vernielen of beschadigen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen is te duchten) en/of
- -
artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht (een ander door geweld of enige andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of bedreiging met enige andere feitelijkheid, gericht tegen die ander of tegen een derde wederrechtelijk dwingen iets te doen of niet te doen of te dulden) en/of
- -
artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht (bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen en/of bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling of brandstichting) en/of
- -
artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht (doodslag) en/of
- -
artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht (moord) en/of
- -
artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht (mishandeling) en/of
- -
artikel 301 van het Wetboek van Strafrecht (mishandeling gepleegd met voorbedachte raad) en/of
- -
artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht (zware mishandeling) en/of
- -
artikel 303 van het Wetboek van Strafrecht (zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad) en/of
- -
artikel 304 aanhef en onder sub 2 van het wetboek van strafrecht (mishandeling, mishandeling met voorbedachte raad en/of zware mishandeling van een of meer ambtenaren gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn / hun bediening)
- -
artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht (diefstal met geweld) en/of
- -
artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht (afpersing) en/of
- -
artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie (voorhanden hebben van (een) wapen(s) en munitie van de categorie(ën) II en III van de Wet wapens en munitie);
Feit 2.
[ZD C-01: Budel]
hij in de periode van 03 maart 2014 tot en met 10 juli 2014 te Haarlem, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid, gericht tegen [slachtoffer 1] ,
[slachtoffer 1] wederrechtelijk heeft gedwongen tot het sluiten van zijn, [slachtoffer 1] , tattooshop (gevestigd aan de [adres] ),
welk geweld en welke bedreiging met geweld en/of andere feitelijkheid bestonden uit het, als lid/leden van (motor)club Hella Angels MC (charter Haarlem), zijnde een (motor)club met een bedreigend(e) en/of gewelddadig(e) imago/reputatie,
- ( meermalen) telefonisch contact hebben met die [slachtoffer 1] en/of (meermalen) bij die [slachtoffer 1] (in die tattooshop) langsgaan en/of
- ( daarbij) (meermalen) aan die [slachtoffer 1] (dreigend) te kennen geven dat hij, [slachtoffer 1] , zijn tattooshop moest sluiten of (als hij, [slachtoffer 1] , dat niet zou doen), dat hij, [slachtoffer 1] , (dan) een (groot) geldbedrag moest betalen
- en/of (laten) gooien met een steen tegen de ruit van voornoemde tattooshop;
waarna die [slachtoffer 1] zijn (voornoemde) tattooshop heeft gesloten;
Feit 3.
[ZD C-02: ALT]
hij op of omstreeks 14 augustus 2014 te Haarlem, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in café [naam] ( [adres] ),
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] ,
welk geweld bestond uit het (terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) gekleed waren in zogeheten “colours” en/of kleding met daarop het logo van de Hells Angels) met kracht in het gezicht slaan van die [slachtoffer 2] ;
en/of
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2014 tot en met 14 augustus 2014 te Haarlem, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, [slachtoffer 2] (meermalen) door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of
door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid, gericht tegen die [slachtoffer 2] ,
wederrechtelijk te dwingen tot iets te doen, niet te doen of te dulden (te weten zijn lidmaatschap / betrokkenheid bij motorclub No Surrender te beëindigen en/of zijn vest / zogeheten “colours” van No Surrender niet meer te dragen in Haarlem)
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk:
- die [slachtoffer 2] in zogeheten “colours”, althans kleding met daarop het logo van de Hells Angels, bezocht in diens café ( [naam] , gevestigd [adres] ) en/of die [slachtoffer 2] (in dat café, ten overstaan van klanten) in de hoek gedreven en/of die [slachtoffer 2] gedwongen zijn zogeheten “colours” van motorclub No Surrender af te geven, en/of die [slachtoffer 2] daarbij te kennen gegeven “we willen geen No Surrender in Haarlem”, althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- contact gehad met (een of meer leden) van motorclub No Surrender, waarbij de zogeheten “colours” van die [slachtoffer 2] zijn teruggegeven, (waarbij [onder andere] is medegedeeld dat er verder geen problemen zouden zijn als hij, [slachtoffer 2] , zijn vestje niet meer zou dragen) en/of;
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] opnieuw in voornoemd café bezocht en/of hem daarbij medegedeeld dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een week later terug zouden komen en/of dan wilden horen dat die [slachtoffer 2] geen lid meer was van No Surrender, althans woorden van gelijke aard of strekking en/of;
- ( op 14 augustus) die [slachtoffer 2] (opnieuw) in zogeheten “colours”, althans kleding met daarop het logo van de Hells Angels bezocht in voornoemd café en/of die [slachtoffer 2] daarbij gevraagd of hij nog lid was, en/of (toen die [slachtoffer 2] die vraag bevestigend beantwoordde) die [slachtoffer 2] met kracht in/tegen het gezicht geslagen;
Feit 4.
[ZD C-08: Kasteel (incl C-04 Begles, C-05 Bornrif, C-06 Champigny en C-07 Stereo)]
a. [ZD C-04: Begles, brandstichting]
PRIMAIR:
hij op of omstreeks 29 maart 2015 te Hoogwoud, gemeente Opmeer, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een gebouw, zijnde een sporthal aan de [adres] ,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen en aldaar opzettelijk op een of meer plekken bij bovengenoemd gebouw (motor)benzine, althans een brandbare stof, met open vuur in aanraking gebracht,
ten gevolge waarvan voornoemd gebouw gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat gebouw en/of in de directe nabijheid gelegen bedrijfspand(en) / voertuig(en) en/of zich in die bedrijfspand(en) / voertuig(en) bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
SUBSIDIAIR:
een of meer (onbekend gebleven) persoon/personen op of omstreeks 29 maart 2015 te Hoogwoud, gemeente Opmeer, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft/hebben gesticht in/aan een gebouw, zijnde een sporthal aan de [adres] ,
immers heeft/hebben deze persoon/personen toen en aldaar opzettelijk op een of meer plekken bij bovengenoemd gebouw (motor)benzine, althans een brandbare stof, met open vuur in aanraking gebracht,
ten gevolge waarvan voornoemd gebouw gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat gebouw en/of in de directe nabijheid gelegen bedrijfspand(en) / voertuig(en) en/of zich in die bedrijfspand(en) / voertuig(en) bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was,
welk bovenomschreven misdrijf hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op of omstreeks 29 maart 2015 te Haarlem, in elk geval in Nederland,
opzettelijk heeft uitgelokt
door het doen van giften en/of beloften en/of door misbruik van gezag en/of bedreiging en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s), opzettelijk, als president, danwel lid/leden van (motor)club Hella Angels MC (charter Haarlem), zijnde een (motor)club met een bedreigend(e) en/of gewelddadig(e) imago/reputatie, aan die (onbekend gebleven) dader(s) de opdracht en/of instructies gegeven en/of (laten) (door)geven, met betrekking tot de locatie(s) waar de brand gesticht moest worden en/of het object dat in brand gestoken moest worden;
en/of
b. [ZD C-04: Begles, bedreiging]
(vervolgens)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 maart 2015 tot en met 04 april 2015 te Haarlem en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer 3] - zijnde de eigenaar van sporthal [naam] - (telkens) schriftelijk heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met brandstichting,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (kort na de hierboven genoemde brandstichting onder a.)
opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] - via (een) (whats'app) tekstbericht(en) - (telkens) dreigend de woorden toegevoegd:
- “ Beste [slachtoffer 3] u lijkt mij een slimme man die u sportcentrum liefheb en u medemens dat heb u in het verleden laten zien heb dat lief en ganiet door met de bikeshow ken u beloven dat dat dan echt de allerlaatste keer zal zijn en dat u hoogwoud geen vredig plekje meer zal zijn mvg” en/of
- “ heb het beste met je voor weest verstandig en neem de juiste beslissing denk aan de toekomst gr.” en/of
- “ zoals ik eerder zei denk om alle activiteiten die je het hele jaar heb wees goed voor die mensen en ook voor jou familie en personeel die er rond loopt eeste waarschuwing is geweest stop met die bikeshow wij willen geen shows en clubhuizen in NH wees verstandig las het af ik beloof dat dat de beste oplossing is en dat je vrolijk verder ken gaan maar dan moet 5 april stoppen!!” en/of
- “ Cameras hekken beveileging kost veel geld en stress niet alleen voor de 5 maar altyd want volgend jaar gaat zeker niet door hoop dat je dez strijd niet aan wil gaan en voor je bedrijf kiest.!!!” en/of
- “ je heb ons heel erg teleurgesteld nu ligt het aan jou jij heb er voorgekozen ga jij [naam] en de rest van het personeel maar uitleggen waarom hun gevaar lopen en straks allemaal zonder baan zitten heel stoer [slachtoffer 3] heb je van dag 1 gezegd ga de strijd niet aan maar jij bent de held ken je 1 ding beloven nog een paar uur heb je de tyd om te stoppen deze stryd win je niet door met een fiets een kankerberg op te rijden vergeet dat niet wat je je naaste aan doet veel succes met denken meneer de held JOU VERANTWOORDING!!!!!!!”;
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
c. [ZD C-05: Bornrif, brandstichting]
(vervolgens)
PRIMAIR:
hij op of omstreeks 26 september 2015 te Hoogwoud, gemeente Opmeer, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een gebouw, zijnde een sporthal aan de [adres] ,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen en aldaar opzettelijk op een of meer plekken bij bovengenoemd gebouw (motor)benzine, althans een brandbare stof, met open vuur in aanraking gebracht,
ten gevolge waarvan voornoemd gebouw gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat gebouw en/of in de directe nabijheid gelegen bedrijfspand(en) / voertuig(en) en/of zich in die bedrijfspand(en) / voertuig(en) bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
SUBSIDIAIR:
een of meer (onbekend gebleven) persoon/personen op of omstreeks 26 september 2015 te Hoogwoud, gemeente Opmeer, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft/hebben gesticht in/aan een gebouw, zijnde een sporthal aan de [adres] ,
immers heeft/hebben deze persoon/personen toen en aldaar opzettelijk op een of meer plekken bij bovengenoemd gebouw (motor)benzine, althans een brandbare stof, met open vuur in aanraking gebracht,
ten gevolge waarvan voornoemd gebouw gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat gebouw en/of in de directe nabijheid gelegen bedrijfspand(en) / voertuig(en) en/of zich in die bedrijfspand(en) / voertuig(en) bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was,
welk bovenomschreven misdrijf hij, verdachte,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in of omstreeks in of omstreeks de periode van 22 september 2015 tot en met 26 september 2015 te Zwaag en/of te Alkmaar en/of te Haarlem en/of te Hoogwoud, gemeente Opmeer, in elk geval in Nederland,
opzettelijk heeft uitgelokt
door het doen van giften en/of beloften en/of door misbruik van gezag en/of bedreiging en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s), opzettelijk, als president, danwel lid/leden van (motor)club Hella Angels MC (charter Haarlem), zijnde een (motor)club met een bedreigend(e) en/of gewelddadig(e) imago/reputatie, aan die (onbekend gebleven) dader(s) de opdracht en/of instructies gegeven en/of (laten) (door)geven, met betrekking tot de locatie(s) waar de brand gesticht moest worden en/of het object dat in brand gestoken moest worden;
d. [ZD C-06: Champigny, brandstichting]
(vervolgens)
PRIMAIR:
hij op of omstreeks 04 november 2015 te Hoogwoud, gemeente Opmeer, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een personenauto (merk Volkswagen, type Caddy, [kenteken] , toebehorend aan [slachtoffer 3] - zijnde de eigenaar van sporthal [naam] ) aan de [adres] , zijnde het woonadres van voornoemde [slachtoffer 3] ,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen en aldaar opzettelijk op een of meer plekken bij bovengenoemd voertuig (motor)benzine, althans een brandbare stof, met open vuur in aanraking gebracht,
ten gevolge waarvan voornoemde personenauto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan
- levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor zich in (in de directe nabijheid gelegen) woning(en) / bedrijfspand(en) / voertuig(en) bevindende personen, en/of
- gemeen gevaar voor dat voertuig en/of voor in de directe nabijheid gelegen woning(en) / bedrijfspand(en) / voertuig(en) en/of zich in die woning(en) / bedrijfspand(en) / voertuig(en) bevindende goederen,
in elk geval levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander en/of gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
SUBSIDIAIR:
[medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 12] , althans een of meer (onbekend gebleven) persoon/personen op of omstreeks 04 november 2015 te Hoogwoud, gemeente Opmeer, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft/hebben gesticht in/aan een personenauto (merk Volkswagen, type Caddy, [kenteken] , toebehorend aan [slachtoffer 3] -zijnde de eigenaar van sporthal [naam] ) aan de [adres] , zijnde het woonadres van voornoemde [slachtoffer 3] ,
immers heeft/hebben deze persoon/personen toen en aldaar opzettelijk op een of meer plekken bij bovengenoemd voertuig (motor)benzine, althans een brandbare stof, met open vuur in aanraking gebracht,
ten gevolge waarvan voornoemde personenauto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan
- levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor zich in (in de directe nabijheid gelegen) woning(en) / bedrijfspand(en) / voertuig(en) bevindende personen, en/of
- gemeen gevaar voor dat voertuig en/of voor in de directe nabijheid gelegen woning(en) / bedrijfspand(en) / voertuig(en) en/of zich in die woning(en) / bedrijfspand(en) / voertuig(en) bevindende goederen,
in elk geval levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander en/of gemeen gevaar voor goederen, te duchten was,
welk bovenomschreven misdrijf hij, verdachte,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in of omstreeks de periode van 30 oktober 2015 tot en met 04 november 2015 te Zwaag en/of te Akersloot, gemeente Castricum, en/of te Haarlem, in elk geval in Nederland,
opzettelijk heeft uitgelokt
door het doen van giften en/of beloften en/of door misbruik van gezag en/of bedreiging en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s), opzettelijk, als president, danwel lid/leden van (motor)club Hells Angels MC (charter Haarlem), zijnde een (motor)club met een bedreigend(e) en/of gewelddadig(e) imago/reputatie, aan die (onbekend gebleven) dader(s) de opdracht en/of instructies gegeven en/of (laten) (door)geven, met betrekking tot de locatie(s) waar de brand gesticht moest worden en/of het object dat in brand gestoken moest worden;
e. [ZD C-07: Stereo, bedreiging door schieten]
(vervolgens)
hij op of omstreeks 22 maart 2016 Hoogwoud, gemeente Opmeer, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer 3] - zijnde de eigenaar van sporthal [naam] - heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) meerdere schoten afgevuurd op de (toegangsdeur van de) sporthal van voornoemde [slachtoffer 3] ( [naam] );
en/of
f. [ZD C-07: Stereo, bedreiging]
(vervolgens)
hij in of omstreeks de periode van 23 tot en met 24 maart 2016 te Haarlem en/of Uitgeest en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer 3] - zijnde de eigenaar van sporthal [naam] - (telkens) schriftelijk heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling en/of met brandstichting,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
(kort na bovengenoemde beschieting (onder e.) van 22 maart 2016)
opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] - via (een) (whats'app/sms) tekstbericht(en)) (telkens) - dreigend de woorden toegevoegd:
- “ ik dacht dat ik duidelijk was geweest blijkbaar niet dus moet een stap verder gaan gaat de choppershow door dan gaat het een heel zwaar jaar worden voor jou en je omgeving!!! Mvg” en/of
- “ hoop voor jou en je naaste dat je de juiste beslissing maakt! Want hun lichaamelijke en geestelijke toestandt lijkt me belangrijker dan de show! Je weet dat ik serieus ben en nooit zal stoppen tenzij jij de juiste beslissing neemt voor jou en je naaste! Mvg “ en/of
- “ hoe zal iedereen het vinden de risico wat je neemt met hun veiligheid met de weet dat jij dat had kennen voorkomen succes gokker!”
- althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
g. [ZD C-29: Orleans, 2 x bedreiging door schieten]
(vervolgens)
hij op een of meer tijdstippen omstreeks 16 december 2016 en/of omstreeks 12 januari 2017 te Hoogwoud, gemeente Opmeer, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) [slachtoffer 3] - zijnde de eigenaar van sporthal [naam] - heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
(telkens) meerdere schoten afgevuurd op de (ramen en/of toegangsdeur van de) sporthal van voornoemde [slachtoffer 3] ( [naam] );
en/of
h. [ZD C-08: Kasteel, poging dwang]
hij op één of meer tijdstippen in de periode van 29 maart 2015 tot en met 12 januari 2017 te Haarlem en/of Hoogwoud, gemeente Opmeer, en/of Amsterdam en/of Uitgeest en/of Zwaag en/of Alkmaar, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen
[slachtoffer 3] - zijnde de eigenaar van sporthal [naam] –
(meermalen) door geweld en/of bedreiging met geweld en/of enige andere feitelijkheid, gericht tegen die [slachtoffer 3] , wederrechtelijk te dwingen tot iets te doen, niet te doen of te dulden (te weten het geen doorgang laten vinden van een motorshow / choppershow van Rogues MC, welke in zijn, [slachtoffer 3] , sporthal zou worden gehouden)
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk:
- een of meermalen brand gesticht in / aan voornoemde sporthal en/of
- brand gesticht in de auto van die [slachtoffer 3] (op diens erf) en/of
- een of meermalen schoten afgevuurd op voornoemde sporthal en/of
- een of meermalen aan die [slachtoffer 3] (dreigend) te kennen geven dat hij, [slachtoffer 3] de motorshow / choppershow moest afgelasten;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 5.
[ZD C-10: Breugel]
hij op of omstreeks 10 juni 2015 te Haarlem, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een personenauto (van het merk Suzuki, type Swift, [kenteken] ),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen en aldaar opzettelijk op een of meer plekken bij bovengenoemde personenauto open vuur gebracht en/of achtergelaten, ten gevolge waarvan voornoemde personenauto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die personenauto en/of een of meer in de directe nabijheid gelegen woning(en) / bedrijfspand(en) / voertuig(en) en/of zich in die woning(en) / bedrijfspand(en) / voertuig(en) bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
Feit 6.
[ZD C-11: Vuurvlieg]
hij op of omstreeks 15 juni 2015 te Haarlem, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een personenauto (van het merk Volvo met [kenteken]
),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen en aldaar opzettelijk op een of meer plekken bij bovengenoemde personenauto motorbenzine, althans een brandbare stof, met open vuur in aanraking gebracht,
ten gevolge waarvan voornoemde personenauto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die personenauto en/of een of meer in de directe nabijheid gelegen woning(en) / bedrijfspand(en) / voertuig(en) en/of zich in die woning(en) / bedrijfspand(en) / voertuig(en) bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
Feit 7.
PRIMAIR:
[ZD C-17: Millenium in samenhang met ZD C-09: Breudijk]
hij in of omstreeks de periode van 26 mei 2015 tot en met 15 december 2015 te Haarlem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 20.000,- euro, althans een geldbedrag van 10.000,- euro, althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (in elk geval) (mede) hierin bestond(en) dat
- verdachte en/of zijn mededader(s) als lid/leden van (motor)club Hells Angels MC (charter Haarlem), zijnde een (motor)club met een bedreigend(e) en/of gewelddadig(e) imago/reputatie, aan die [slachtoffer 4] (dreigend) te kennen heeft/hebben gegeven dat hij voornoemd (groot) geldbedrag (als door hem en/of zijn, verdachtes, mededader(s) opgelegde boete) moest betalen, en/of
- door brand te (laten) stichten in/aan een personenauto (merk Mercedes, [kenteken] ), toebehorend aan die [slachtoffer 4] ;
SUBSIDIAIR:
hij in de periode van 26 mei 2015 tot en met 15 december 2015 te Haarlem, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen
door geweld en/of bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer 4] wederrechtelijk heeft gedwongen tot het betalen van 20.000,euro, althans een geldbedrag van 10.000,- euro, althans enig geldbedrag,
welk geweld en welke bedreiging met geweld en/of andere feitelijkheid bestonden uit het,
als lid/leden van (motor)club Hella Angels MC (charter Haarlem), zijnde een (motor)club met een bedreigend(e) en/of gewelddadig(e) imago/reputatie, aan die [slachtoffer 4] (dreigend) te kennen geven dat hij voornoemd (groot) geldbedrag (als door hem en/of zijn, verdachtes, mededader(s) opgelegde boete) moest betalen;
Feit 8.
[ZD C-18: Wester]
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2016 tot en met 2 februari 2016 te Haarlem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 5] (die lid was van Alcatraz Wanted) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 15.000 euro, althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (in elk geval) (mede) hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) als lid/leden van (motor)club Hells Angels MC (charter Haarlem), zijnde een (motor)club met een bedreigend(e) en/of gewelddadig(e) imago/reputatie:
- aan die [slachtoffer 5] (dreigend) te kennen heeft/hebben gegeven dat hij voornoemd (groot) geldbedrag moest betalen (als door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) aan die [slachtoffer 5] opgelegde boete/sanctie), en/of
- die [slachtoffer 5] heeft/hebben ontboden op, danwel heeft/hebben laten komen naar, het clubhuis van Hells Angels MC (charter Haarlem) (teneinde een dreigende situatie, althans een situatie waaraan die [slachtoffer 5] zich moeilijk kon onttrekken, te doen ontstaan), en/of
- verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 5] één of meermalen heeft/hebben geslagen;
Feit 9.
[ZD C-19: Boor]
hij op of omstreeks 04 maart 2016 te Haarlem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (automatisch) vuurwapen van categorie II (onder 2e), te weten een machinegeweer / pistoolmitrailleur (merk M84 Scorpion) en/of een geluiddemper van categorie I (onder 3e) voorhanden heeft gehad;
Feit 10.
PRIMAIR:
[ZD C-20: Slechtvalk]
hij op of omstreeks 07 april 2016 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan:
[slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] , althans een of meer lid/leden van de (motor)club Mongols MC
opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen:
samen met zijn, verdachtes, mededaders, gewapend met één of meer vuurwapen(s) en/of mes(sen), is gegaan naar het Van der Valkhotel Rotterdam, gelegen aan de Energieweg 2, waarna verdachte en/of zijn mededaders:
- -
met een pistool, althans een vuurwapen, op/in de richting van een of meer van voornoemde perso(o)n(en) heeft/hebben geschoten, en/of
- -
tegen het lichaam van [slachtoffer 6] en/of een of meer (andere) leden van die Mongols MC heeft/hebben geschopt en/of geslagen (terwijl die persoon /personen op de grond lag / lagen), en/of
- -
met een stoel heeft/hebben geslagen in het gezicht van die [slachtoffer 7] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 07 april 2016 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, op een voor publiek toegankelijke plaats en ruimte van het Van der Valkhotel Rotterdam, gelegen aan de Energieweg 2,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] , althans een of meer lid/leden van de (motor)club Mongols MC en/of goederen,
welk geweld bestond uit het
- -
met een pistool, althans een vuurwapen, op/in de richting van een of meer leden van de (motor)club Mongols MC schieten en/of
- -
tegen het lichaam van [slachtoffer 6] en/of een of meer (andere) leden van die Mongols MC schoppen en/of slaan (terwijl die persoon / personen op de grond lag/lagen) en/of
- -
een of meer mes(sen) trekken en/of
- -
slaan tegen een of meer (beveiligings)camera’s;
- -
met een stoel slaan in het gezicht van [slachtoffer 7] ;
Feit 11.
[ZD C-28: Water]
hij op of omstreeks 9 december 2016 te Hoofddorp, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen [slachtoffer 9] heeft mishandeld door die [slachtoffer 9] , een- of meermalen, met kracht, te stompen en/of te slaan;
Feit 12.
[ZD C-31: Weer]
hij in of omstreeks de periode van 01 november 2013 tot en met 26 januari 2017 te Haarlem en/of te Zandvoort, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer voorwerp(en), te weten
- een horloge, merk Rolex (Datejust II), en/of
- een horloge, merk Rolex (Yacht Master), en/of
- een horloge, merk Cartier (Santos), en/of
- een ring (beslagnummer “woning 07.01.017”), en/of
- een motorfiets, merk Harley Davidson (FXDB Street Bob), [kenteken] ,
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van een voorwerp, te weten voornoemd(e) horloge(s) en/of ring en/of motorfiets gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Inleiding
Op 17 maart 2015 is onder leiding van de officier van justitie te Noord-Holland onderzoek Toren opgestart. Het onderzoek heeft zich bij aanvang gericht op drie leden van de Hells Angels, charter Haarlem: [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Later heeft het onderzoek zich uitgebreid naar de overige leden van de Hells Angels Haarlem: [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] . Naast deze personen zijn op enig moment tijdens het opsporingsonderzoek ook de partner van [verdachte] , [medeverdachte 10] , en de [medeverdachte 9] (hierna ook: de Stichting) als verdachten aangemerkt.
Het opsporingsonderzoek heeft geresulteerd in een omvangrijk dossier, dat bestaat uit 32 afzonderlijke zaaksdossiers, waarvan een deel aan [verdachte] ten laste is gelegd. De rechtbank zal hieronder per ten laste gelegd feit aangeven of zij dit bewezen acht. Ten behoeve van de overzichtelijkheid zal de rechtbank ook per feit aangeven indien daar tot (partiële) vrijspraak wordt gekomen.
Vervolgens zal de rechtbank de vraag beantwoorden of [verdachte] (als leider) samen met andere leden van de Hells Angels Haarlem, [medeverdachte 10] en de Stichting heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.
4. Bewijs
4.1.
Standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3, 4 (onder a. primair, b., c. primair, f. en h.), 7 primair, 8, 9, 10 primair, 11 en 12 (m.b.t. de Harley Davidson en het Rolex Datejust II horloge) ten laste gelegde feiten.
De officieren van justitie hebben gerekwireerd tot vrijspraak van de onder 4 (onder d. primair en subsidiair, e. en g.), 5, 6 en 12 (m.b.t. het Rolex Yacht Master horloge, het Cartier Santos horloge en de ring) ten laste gelegde feiten.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Het standpunt van de verdediging zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van het bewijs nader worden weergegeven.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Feit 2 (ZD C-01: Budel)
Vrijspraak
Hoewel de rechtbank ervan uitgaat dat [verdachte] en [medeverdachte 1] als lid van Hells Angels Haarlem de daarbij behorende bedreigende en gewelddadige reputatie hebben aangewend en als zodanig [slachtoffer 1] meermalen te kennen hebben gegeven zijn zaak te sluiten of anders een groot geldbedrag verschuldigd te zijn, kan het resultaat van de dwang, namelijk dat [slachtoffer 1] binnen de tenlastegelegde periode zijn tattooshop heeft gesloten, niet bewezen worden.
De ten laste gelegde periode waarin het tot een voltooide dwang zou zijn gekomen loopt namelijk van 3 maart 2014 tot en met 10 juli 2014, terwijl uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat [slachtoffer 1] zijn tattooshop ook uiterlijk op 10 juli 2014 heeft gesloten. Het proces-verbaal van 8 augustus 2014 waarin staat gerelateerd dat [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij na de bedreiging (de rechtbank begrijpt: op 9 juli 2014) in juli 2014 zijn tattooshop heeft gesloten is daarvoor te onbepaald, aangezien er in die maand nog 22 dagen resteren.
De rechtbank zal [verdachte] om die reden vrijspreken van dit feit.
4.3.2.
Feit 3 (ZD C-02: Alt)
Bewijsoverweging
[verdachte] heeft ten aanzien van deze feiten ter zitting van 31 mei 2018 slechts verklaard dat als hij in het café kwam, hij dit voor de gezelligheid deed. De verdediging heeft verder aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer 2] onbetrouwbaar is en daarom niet voor het bewijs kan worden gebruikt, terwijl het aan voldoende steunbewijs ontbreekt om tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten te komen.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring en overweegt als volgt.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat er op 14 augustus 2014 drie Hells Angels (waaronder [verdachte] en [medeverdachte 1] ) zijn café zijn binnengekomen. Zij waren de week ervoor ook in het café geweest en hadden hem gezegd dat zij, als zij terug zouden komen, wilden horen dat hij geen lid meer was van No Surrender. Toen [slachtoffer 2] op 14 augustus 2014 desgevraagd bevestigde dat hij nog lid was van No Surrender werd hij door één van hen neergeslagen. [slachtoffer 2] verklaarde verder dat hij in de periode hieraan voorafgaand door leden van Hells Angels in zijn kroeg is bezocht en dat hij zijn vestje met daarop “Rotterdam” in de kleuren van No Surrender af moest staan, waarbij hem te kennen werd gegeven dat zij geen No Surrender in Haarlem wilden.
Verbalisanten hebben [verdachte] en [medeverdachte 1] , gekleed in hun colours met het logo van de Hells Angels en omstreeks het tijdstip waarop de openlijke geweldpleging op 14 augustus 2014 jegens [slachtoffer 2] heeft plaats gevonden, in de buurt van het café [naam] van [slachtoffer 2] gezien. Zij hebben geconstateerd dat het jukbeen van [slachtoffer 2] dik en rood was.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 2] ook in grote lijnen zijn ondersteuning vindt in de verklaring van de bedrijfsleider van restaurant [naam] . Hij heeft verklaard over het bezoek van de Hells Angels aan het café van [slachtoffer 2] , over het afpakken van de colours van [slachtoffer 2] en dat de Hells Angels geen andere motorclubs in Haarlem dulden. Daarnaast is in de telefoon van [verdachte] een foto aangetroffen met daarop [verdachte] die een hesje van No Surrender Rotterdam vasthoudt.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat [verdachte] en [medeverdachte 1] tussen 1 juni 2014 en 14 augustus 2014 samen met anderen hebben geprobeerd [slachtoffer 2] te dwingen om zijn lidmaatschap van No Surrender op te zeggen en geen kleding van No Surrender meer te dragen. Dit hebben zij gedaan door hem te bezoeken in zijn café, hem in een hoek te drijven en hem zijn vest af te nemen. Vervolgens hebben zij hem weer bezocht in zijn kroeg en hem gezegd dat hij zijn lidmaatschap moest beëindigen. Toen hij dat niet deed, hebben zij hem op 14 augustus 2014 in het gezicht geslagen. Hoewel uit de bewijsmiddelen blijkt dat de Alkmaarse Hells Angel [naam] degene is geweest die de klap heeft uitgedeeld, neemt dat niet weg dat [verdachte] en [medeverdachte 1] daar wel mede voor verantwoordelijk te houden zijn. [verdachte] , [medeverdachte 1] en [naam] zijn met een vooropgezet idee en een gemeenschappelijke intentie naar het café gegaan. Met zijn drieën was daarbij sprake van een numeriek overwicht op [slachtoffer 2] . Dat maakt dat ook [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben bijdragen aan het geweld en zich aldus schuldig hebben gemaakt aan openlijk geweld in vereniging gepleegd.
4.3.3.
Feit 4 (ZD C-08: Kasteel (incl C-04 Begles, C-05 Bornrif, C-06 Champigny en C-07 Stereo))
4.3.3.1. d. ZD C-06: Champigny
Vrijspraak
Ten aanzien van de ten laste gelegde brandstichting aan de auto van [slachtoffer 3] op 4 november 2015, heeft de verdediging aangevoerd dat de inhoud van de zich in dit zaaksdossier bevindende tap- en OVC gesprekken niet zien op een (opdracht tot) brandstichting maar op een radio die [verdachte] in de P.I. wilde hebben. Deze radio moest via [medeverdachte 10] door [medeverdachte 2] worden aangeschaft.
De rechtbank overweegt dat – wat er ook zij van dit door de verdediging aangevoerde scenario – het dossier onvoldoende concrete aanknopingspunten biedt om vast te kunnen stellen dat [verdachte] een aandeel in deze brandstichting heeft gehad, zodat hij van dit feit zal worden vrijgesproken.
4.3.3.2. e. ZD C-07: Stereo en g. ZD C-29 Orleans (bedreiging door schieten)
Vrijspraak
De rechtbank is met de officieren van justitie en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte] zich al dan niet samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de beschietingen op de toegangsdeur van sportcomplex [naam] in Hoogwoud op 22 maart 2016 (zaaksdossier C-07 Stereo), 16 december 2016 en 12 januari 2017 (zaaksdossier C-29 Orleans). Hoewel bij de laatste beschieting de letters ‘ROGUES’ boven de ingang van het complex zijn geschilderd – zijnde de naam van een motorclub waarmee de Hells Angels Haarlem in die periode een conflict hadden – is in het dossier geen bewijsmiddel voorhanden waaruit een strafrechtelijk relevante betrokkenheid van [verdachte] bij deze schietincidenten valt af te leiden. De rechtbank zal [verdachte] van deze feiten vrijspreken.
4.3.3.3. a. en b. ZD C-04: Begles (brandstichting en bedreiging), c. ZD C-05: Bornrif (brandstichting), f. ZD C-07: Stereo (bedreiging) en h. ZD C-08: Kasteel (poging dwang)
Bewijsoverwegingen
De raadsman van [verdachte] heeft ter terechtzitting bepleit, kort gezegd, dat [verdachte] moet worden vrijgesproken van de brandstichtingen, nu er geen bewijsmiddelen voorhanden zijn waaruit blijkt dat hij in een nauwe en bewuste samenwerking met anderen brand heeft gesticht of brandstichting heeft uitgelokt dan wel opdracht daartoe heeft gegeven en/of dat daarbij sprake is geweest van gemeen gevaar voor goederen. Ook heeft de raadsman vrijspraak bepleit van de bedreigingen omdat er geen bewijsmiddelen voorhanden zijn waaruit blijkt dat [verdachte] de berichten heeft opgesteld en/of verzonden. Tot slot heeft de raadsman vrijspraak bepleit ten aanzien van de dwang, nu niet blijkt dat er door [verdachte] dwangmiddelen zoals ten laste gelegd jegens [slachtoffer 3] zijn aangewend.
De rechtbank overweegt als volgt.
In september 2014 heeft tijdens een feest bij motorclub Trailor Trash in Klazinaveen een schermutseling plaatsgevonden tussen [verdachte] en een lid van de motorclub ‘Rogues’.
Op 29 maart 2015 omstreeks 21.30 uur is brand gesticht aan de vroegere entree van het pand aan [naam] 6 te Hoogwoud. Dit pand maakt deel uit van sportcomplex [naam] . In de sporthal van dit complex wordt jaarlijks op Tweede Paasdag (in 2015 op 5 april) de choppershow van motorclub ‘Rogues’ gehouden.
[verdachte] heeft in de uren voorafgaand aan deze brand op zijn iPad een groot aantal keer gezocht op onder meer ‘Rogues MC’, ‘Sporthal [naam] hoogwoud’ en ‘Rogues bikeshow 2014’. Om 22.20 uur, drie kwartier nadat de brand heeft plaatsgevonden, heeft [verdachte] onder meer gezocht op ‘p2000alarm’, de pagina’s ‘p2000 alarm monitor’ en ‘112meldingen.nl’ bezocht en gezocht op het item van de in sportcomplex [naam] te Hoogwoud.
In de dagen na de brand krijgt de organisator van de choppershow, [slachtoffer 3] , een aantal bedreigende whatsapp-berichten op zijn telefoon, waarin onder meer staat dat de eerste waarschuwing is geweest, dat er gestopt moet worden met die bikeshow en dat ze geen shows en clubhuizen in Noord-Holland willen. Deze whatsapp-berichten zijn verstuurd vanaf het [telefoonnummer] . Deze telefoon (hierna: de dreigtelefoon) is op 30 maart 2015 geactiveerd, waarbij verbinding is gemaakt met de zendmast aan de Lange Herenstraat te Haarlem. Deze straat ligt in de directe omgeving van het clubhuis van de Hells Angels aan de Baljuwslaan in Haarlem. [slachtoffer 3] heeft op 31 maart 2015 om 13.39 uur en om 15.09 uur dreigberichten ontvangen. Zowel de dreigtelefoon als de auto die in gebruik is bij [verdachte] bevinden zich ten tijde van het versturen van deze berichten in Alkmaar. Tussen 13.51 uur en 15.19 uur straalt de dreigtelefoon meerdere malen de zendmast aan de Picassolaan in Alkmaar aan. Het tweede dreigbericht is om 15.09 uur verstuurd. De auto van [verdachte] bevindt zich ten tijde van het versturen van dit bericht in de directe omgeving van de Picassolaan te Alkmaar, alwaar de toenmalige president van de Hells Angels Alkmaar woont.
[slachtoffer 3] heeft op 1 april 2015 wederom dreigberichten ontvangen, die afkomstig zijn van de dreigtelefoon. Ten tijde van het versturen van deze dreigberichten zijn zendmasten aangestraald die liggen op de route Haarlem-Halfweg-Amsterdam. Uit de bakengegevens van de auto van [verdachte] blijkt dat deze zich binnen hetzelfde tijdspad van Haarlem via Halfweg naar Amsterdam heeft verplaatst. De zendmasten die in Amsterdam zijn aangestraald, liggen in de directe omgeving van het clubhuis van de Hells Angels in Amsterdam.
Na het laatste dreigbericht dat op 4 april 2015 vanaf de dreigtelefoon is verstuurd, is de telefoon niet meer gebruikt.
Tussenconclusie
De meeste zendmasten die door de dreigtelefoon zijn aangestraald bevinden zich in de buurt van het clubhuis van de Hells Angels in Haarlem, bij het woonadres van de president van de Hells Angels in Alkmaar en bij het clubhuis van de Hells Angels in Amsterdam. Nu de WhatsApp berichten telkens zijn verstuurd vanaf locaties waar zich dan ook de auto van [verdachte] bevindt, gaat de rechtbank er van uit dat deze WhatsApp berichten steeds in de auto van [verdachte] , dan wel in de buurt van de auto van [verdachte] zijn verstuurd.
Op 5 april 2015 heeft de jaarlijkse choppershow plaatsgevonden. Op 22 september 2015 vindt er in de P.I. in Zwaag een gesprek plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte 10] . [verdachte] zegt daarin tegen [medeverdachte 10] : ‘Weet je nog die ene dag..’ ‘Dat moet weer, maar dan aan de zijkant’, ‘Snap je wat ik bedoel wat er moet gebeuren?’ ‘Kankersportzaal weet je nog?’ ‘De fik d’r in’. ‘Niet waar we de eerste keer waren, maar bij dat andere, het interesseert me niet, het moet snel gebeuren’. [medeverdachte 10] antwoordt hierop: ‘Ik ga het zeggen, hier niet praten’, ‘Iets cryptischer was ook mogelijk geweest’. [verdachte] zegt dan: ‘Het is heel belangrijk’. [medeverdachte 10] zegt dat zij het zal doorgeven, zegt dat ze hier niet wil praten en dat ze genoeg weet.
Later in dit gesprek zegt [verdachte] : ‘Vergeet je [medeverdachte 2] niet?’ en ‘Zeg dat het heel belangrijk is, zodat het voor de nieuwe week.’.
[medeverdachte 10] belt vlak na het bezoek [medeverdachte 2] op en gaat bij hem langs. Vervolgens gaat [medeverdachte 2] – terwijl hij ziek thuis is – naar het clubhuis, alwaar hij [naam] spreekt. De volgende dag belt [medeverdachte 10] met [verdachte] . [verdachte] vraagt of zij [medeverdachte 2] nog heeft gezien. [medeverdachte 10] antwoordt daarop dat zij hem heeft gezien en dat alles goed is. Op 25 september 2015 belt [verdachte] naar [medeverdachte 10] en zegt dat hij [medeverdachte 2] niet meer belt totdat hij blij is.
Die nacht wordt er (op 26 september 2015 om 1.40 uur) voor de tweede keer brand gesticht bij de sporthal, dit keer aan de zijkant van het pand. De ochtend erna wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zegt dat ze vanavond een feestje hebben. [verdachte] antwoordt daarop: ‘Draai dan maar een keertje voor mij ‘the roof is on fire’.
Overwegingen ten aanzien van de brandstichtingen aan het sportcomplex
Met betrekking tot de betekenis van de inhoud van het OVC gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 10] van 22 september 2015 overweegt de rechtbank als volgt.
[verdachte] heeft ter zitting geen enkele aannemelijke verklaring gegeven over de inhoud van het OVC gesprek van 22 september 2015. De zinnen ‘dat moet weer, nu aan de zijkant’, ‘kankersportzaal weet je nog’ en ‘de fik erin’ zijn naar het oordeel van de rechtbank vanwege de specifieke overeenkomsten met de kort daarop volgende brandstichting aan de sporthal, voor geen andere uitleg vatbaar dan dat [verdachte] [medeverdachte 10] opdraagt om aan [medeverdachte 2] door te geven dat er voor de tweede keer brand moet worden gesticht in de sporthal. Het feit dat de brand in sporthal [naam] van 26 september 2015 aan de zijkant is aangestoken, bevestigt dat de brand is gesticht zoals door [verdachte] – via [medeverdachte 10] – aan [medeverdachte 2] is opgedragen en dat [medeverdachte 2] de brandstichting door anderen, die onbekend zijn gebleven, heeft laten uitvoeren.
Dat brengt de rechtbank tevens tot de conclusie dat [verdachte] ook de opdracht heeft gegeven voor de eerste brandstichting aan de sporthal op 29 maart 2015. Daarbij dicht de rechtbank betekenis toe aan de hiervoor genoemde zoekslagen die [verdachte] heeft gemaakt op 29 maart 2015, zowel voorafgaand als kort na de brand. [verdachte] heeft ter zitting verklaard dat hij op deze termen heeft gezocht, enkel omdat hij benieuwd was wie er naar de choppershow zouden gaan. De rechtbank acht deze verklaring onaannemelijk, gelet op het feit dat de choppershow voor iedereen toegankelijk is en een aanmelding vooraf derhalve niet nodig is. Ten aanzien van het zoeken op de 112 meldingen heeft [verdachte] verklaard dat hij dit wel vaker doet en dat hij via WhatsApp het bericht had gekregen dat er brand was bij de sporthal. [verdachte] heeft verder niet onderbouwd van wie hij dit bericht vlak na de brandstichting heeft gekregen en waarom hij binnen een beperkte tijd zeer vaak (ongeveer 24 keer binnen tijdsbestek 25 minuten) op de brand in sporthal [naam] heeft gezocht. In aanmerking genomen het grote aantal specifieke zoekslagen voorafgaand aan de brand op 29 maart 2015 in samenhang met hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van de brand op 26 september 2015, heeft de rechtbank op grond van het wettig bewijs tevens de overtuiging dat [verdachte] niet alleen wist dat er brand in het sportcomplex zou worden gesticht en dus over daderkennis beschikte, maar tevens dat hij ook tot deze eerste brandstichting opdracht heeft gegeven.
Gelet op al het voorgaande, in onderling samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van de brandstichtingen die aan [verdachte] (zaaksdossiers C-04 (Begles) en C-05 (Bornrif)) zijn tenlastegelegd, het primair tenlastegelegde (medeplegen van brandstichting) wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Overwegingen ten aanzien van de dreigberichten
De choppershow van de ‘Rogues’ vindt in 2016 op 27 maart plaats in sporthal [naam] . Op 23 en 24 maart 2016 ontvangt [slachtoffer 3] vanaf het [telefoonnummer] wederom bedreigende berichten op zijn telefoon, waarin onder meer staat dat de choppershow niet door mag gaan.
Het eerste sms-bericht is op 23 maart 2016 om 13:52 uur verstuurd. De dreigtelefoon straalt bij het verzenden van dit bericht de zendmast aan de Montageweg in Beverwijk aan. Op dat moment zitten [verdachte] , [medeverdachte 1] , [slachtoffer 9] en [getuige 7] samen in de auto. Zij zijn vanuit Haarlem onderweg naar Wormerveer en rijden om 13.56 uur op de N203, de provinciale weg richting Wormerveer. Om 14.44 uur zijn ze weer op de terugweg. Uit de telefoongegevens van [medeverdachte 1] blijkt dat deze om 14:51 uur de zendmast op de Provinciale weg in Uitgeest aanstraalt. Om 14:53 uur wordt met de dreigtelefoon een sms aan [slachtoffer 3] gestuurd. De dreigtelefoon straalt op dat moment een zendmast aan die is gelegen aan de Provinciale weg in Uitgeest.
Op 24 maart 2016 zitten [medeverdachte 2] en [verdachte] in de auto van [medeverdachte 2] . Om 19:42 uur is een muziekje hoorbaar van 4 seconden en vervolgens zijn typgeluiden hoorbaar. Om 18:45 uur is een berichtentoon van 2 seconden hoorbaar en vervolgens zijn typgeluiden hoorbaar. Om 19:46 uur is hetzelfde muziekje weer hoorbaar. Verbalisanten die deze OVC hebben uitgeluisterd, vermoeden dat er een telefoon werd aangezet, een sms-bericht binnen komt, een sms-bericht wordt verstuurd en dat de telefoon weer wordt uitgezet. Uit de telefoongegevens van het [telefoonnummer] blijkt dat er op 24 maart 2016 om 19:46:27 een sms-bericht is ontvangen dat afkomstig is van de telefoon van [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] heeft op 23 maart 2016 een sms-bericht terug gestuurd en op het moment van het aandoen van de dreigtelefoon is dit bericht op deze telefoon ontvangen. Op 24 maart om 19:46:57 uur heeft [slachtoffer 3] het laatste dreigbericht ontvangen. Dit tijdstip correspondeert met het tijdstip waarop het sms-bericht is verstuurd in de auto van [medeverdachte 2] . De auto van [medeverdachte 2] bevond zich om 19:45 uur in de Burgemeester Eliasstraat in Amsterdam. De dreigtelefoon straalt op het moment van het versturen van het dreigbericht de zendmast op Plein 40-45 te Amsterdam aan. Deze straat ligt vlakbij de Burgemeester Eliasstraat in Amsterdam. De dreigberichten uit 2016 zijn dus – net als in 2015 – telkens verstuurd vanaf locaties waar [verdachte] zich op dat moment ook bevindt.
De dreigberichten uit 2015 en 2016 bevatten een aantal overeenkomsten, zoals het weglaten van punten en komma’s, het zonder hoofdletter schrijven van namen en het afsluiten met ‘mvg’. Uit onderzoek naar de uitgaande sms-berichten in de telefoon van [verdachte] blijkt dat in deze berichten ook vrijwel geen punten en komma’s worden gebruikt en dat namen consequent zonder hoofdletter worden geschreven.
Gelet op de inhoud van de dreigberichten en al hetgeen hiervoor is overwogen, staat het voor de rechtbank vast dat [verdachte] de dreigberichten van maart en april 2015 en van maart 2016 naar [slachtoffer 3] heeft gestuurd. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan [verdachte] ten aanzien van de zaaksdossiers C-04 Begles (b. bedreigingen) en C-07: Stereo (f. bedreigingen) is tenlastegelegd, met uitzondering van het medeplegen nu niet is gebleken dat [verdachte] bij het verzenden van de dreigberichten nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen.
De brandstichtingen aan de sporthal en de bedreigingen aan het adres van [slachtoffer 3] dienden slechts één doel: [slachtoffer 3] dwingen om te stoppen met de jaarlijkse choppershow van de Rogues. Daarmee kan het aan [verdachte] tenlastegelegde zaaksdossier C-08 Kasteel (h. poging dwang) eveneens wettig en overtuigend worden bewezen.
4.3.4.
Feit 5 (ZD C-10: Breugel)
Vrijspraak
De rechtbank is met de officieren van justitie en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat [verdachte] deze brandstichting heeft (mede) gepleegd. Uit het onderzoek is niet gebleken op welke wijze en door wie de brand is gesticht. Niet is gebleken dat [verdachte] enige concrete gedraging heeft verricht die tot de brandstichting heeft geleid. Ook is niet vast komen te staan dat [verdachte] daar opdracht toe heeft gegeven. [verdachte] zal daarom worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
4.3.5.
Feit 6 (ZD C-11: Vuurvlieg)
Vrijspraak
De rechtbank is met de officieren van justitie en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat [verdachte] deze brandstichting heeft gepleegd. Uit het onderzoek is niet gebleken op welke wijze en door wie de brand is gesticht. Niet is gebleken dat [verdachte] enige concrete gedraging heeft verricht die tot de brandstichting heeft geleid. Ook is niet vast komen te staan dat [verdachte] daar opdracht toe heeft gegeven. [verdachte] zal daarom worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
4.3.6.
Feit 7 (ZD C-17: Millenium in samenhang met ZD C-09: Breudijk)
Bewijsoverweging
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat [slachtoffer 4] een probleem had en dat [verdachte] dit probleem wilde oplossen. Dit probleem speelde een aantal maanden. [slachtoffer 4] moest een geldbedrag aan een ander betalen. [verdachte] wil niet zeggen aan wie [slachtoffer 4] moest betalen. [verdachte] heeft ter terechtzitting aangegeven dat [slachtoffer 4] tegenover de politie heeft verklaard hoe het zit en dat hij toen andere namen heeft genoemd.
De rechtbank overweegt ten aanzien van deze verklaring van [verdachte] het volgende.
[verdachte] heeft geen openheid van zaken willen geven over het probleem dat [slachtoffer 4] zou hebben gehad en heeft voorts niet willen verklaren aan wie [slachtoffer 4] een geldbedrag schuldig was. [slachtoffer 4] heeft tegenover de politie verklaard dat [naam] achter de afpersing zit en dat hij mensen binnen de Hells Angels heeft overgehaald om aan hem een boete op te leggen. Uit gesprekken die [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben gevoerd blijkt ook dat zij een beslissing van een ander moesten uitvoeren. [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben echter niet tegen deze beslissing geprotesteerd. Integendeel, zij stonden achter deze beslissing en hebben de afpersing vervolgens uitgevoerd.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] en [medeverdachte 1] aan [slachtoffer 4] te kennen hadden gegeven dat hij een bedrag van € 10.000,- moest betalen en dat [slachtoffer 4] dit bedrag op 15 december 2015 aan [verdachte] heeft betaald. Dat [verdachte] slechts heeft bemiddeld bij een probleem van [slachtoffer 4] met een derde, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard zonder dit nader te concretiseren, acht de rechtbank in het licht van de bewijsmiddelen niet aannemelijk geworden.
De raadsman heeft aangevoerd dat het dossier geen bewijs bevat dat een eventueel verzoek om betaling gepaard is gegaan met geweld of bedreiging met geweld, zodat geen sprake is van afpersing. Hierover overweegt de rechtbank als volgt.
Volgens de tenlastelegging is brand gesticht in de auto van [slachtoffer 4] om hem te dwingen over te gaan tot betaling. Deze brandstichting, die op 26 mei 2015 heeft plaatsgevonden, is door de politie onderzocht en de resultaten daarvan zijn opgenomen in zaaksdossier C-9, Breudijk. Dit dossier bevat naar het oordeel van de rechtbank geen bewijs dat [verdachte] en/of [medeverdachte 1] de brand hebben gesticht of hebben laten stichten. Ook blijkt niet dat de brandstichting verband houdt met de ten laste gelegde afpersing. Van dit onderdeel van de tenlastelegging zal [verdachte] daarom worden vrijgesproken.
Wel volgt uit de bewijsmiddelen dat sprake is geweest van bedreiging met geweld omdat de opgelegde boete van de Hells Angels Haarlem uitging, welke motorclub een bedreigende en gewelddadige reputatie heeft. Die bedreigende en gewelddadige reputatie blijkt uit de bewijsmiddelen die zijn opgenomen in de aan dit vonnis gehechte bijlage onder B1 en hetgeen de rechtbank daarover onder 4.3.12. onder II. Sub A. heeft overwogen. Dat [slachtoffer 4] bekend was met deze reputatie en dit ook zo heeft ervaren, blijkt uit zijn verklaring dat hij in die tijd doodsbang was en bijvoorbeeld uit het gesprek dat de moeder van [slachtoffer 4] voert met een vriendin waarin zij de problemen benoemt die haar zoon met de Hells Angels heeft gehad en dat ze toen die auto van hem in de brand hebben gestoken. De moeder van [slachtoffer 4] bevestigt tegenover de politie dat haar zoon een groot geldbedrag heeft moeten betalen aan de Hells Angels en dat hij natuurlijk ook ergens bang voor is. Bang dat er weer iets gaat gebeuren, ‘de fik er in en je bent je spullen kwijt.’
[verdachte] en [medeverdachte 1] waren zich bewust van de dreiging die van hun lidmaatschap van de Hells Angels Haarlem uitging. Dit blijkt reeds uit hetgeen [medeverdachte 10] aan het begin van de tenlastegelegde periode vertelt aan [verdachte] over een tussentijdse betaling die [slachtoffer 4] aan haar heeft gedaan ten behoeve van [verdachte] die gedetineerd zat: ‘Ja hij is een beetje hij is hij praat met een trillende lip. Ze handen gaan zo als hij het aan me geeft. Hij is helemaal zenuwachtig wordt ie ervan. Hij denkt ik ga een wit voetje halen want als ik problemen met die gek krijg’. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat er een zeer aanzienlijke geldvordering is gedaan die elke denkbare bestaansgrond of rechtsgrond ontbeerde maar eenzijdig bij wijze van boete is opgelegd namens de Hells Angels Haarlem. Zo blijkt uit het gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] en [naam] dat op 10 december 2015 heeft plaatsgevonden in en bij de Seat Ibiza, dat het nu eenmaal beslist was en zij er dus vierkant achter stonden, dat ze hun brothers niet afvallen en dat [slachtoffer 4] al zo vaak gewaarschuwd is en dat hij blij mag zijn, omdat ze in principe nu nog een beetje normaal hebben gedaan omdat ze wilden wachten op [verdachte] . Uit de inhoud van deze gesprekken en de context waarbinnen een dergelijk groot geldbedrag moest worden betaald, volgt dat [verdachte] en [medeverdachte 1] door het opeisen van de opgelegde geldboete een dermate dreigende situatie voor [slachtoffer 4] hebben gecreëerd en in stand gehouden, dat de vrees van [slachtoffer 4] voor geweld van de zijde van leden van Hells Angels Haarlem gerechtvaardigd was.
Uit de bewijsmiddelen volgt ten slotte dat beide verdachten met elkaar hebben besproken welk bedrag [slachtoffer 4] moest betalen, dat eerst [medeverdachte 1] en later [verdachte] om betaling aan [slachtoffer 4] heeft gevraagd en dat zij de buit hebben verdeeld. Hieruit volgt dat bij de uitvoering van de afpersing sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] , zodat de rechtbank – anders dan de verdediging – het ten laste gelegde medeplegen bewezen acht.
4.3.7.
Feit 8 (ZD C-18: Wester)
Bewijsoverweging
[verdachte] heeft ter zitting verklaard dat er een probleem was bij Alcatraz Wanted. Er was € 10.000,- uit de clubkas verdwenen. Bovendien had [naam] het voor hem – wegens zijn detentie – ingezamelde geldbedrag van € 4.000 à € 5.000 niet ontvangen. [verdachte] is om advies gevraagd en heeft bemiddeld bij dit probleem door hierover een gesprek met [slachtoffer 5] te voeren. Van afpersing is geen sprake geweest, aldus [verdachte] .
Dit alternatieve scenario vindt geen steun in de bewijsmiddelen en is anderszins ook niet aannemelijk geworden. [verdachte] heeft ook geen nadere uitleg willen geven over de context van de met [slachtoffer 5] gevoerde gesprekken. Zonder deze nadere uitleg en in het licht van de in dit vonnis opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank de lezing van [verdachte] ongeloofwaardig.
De verdediging heeft aangevoerd dat geen sprake is geweest van medeplegen tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] . De rechtbank verwerpt dit verweer. In het OVC-gesprek van 26 januari 2016 hebben [verdachte] en [medeverdachte 1] samen besproken dat een boete zou worden gegeven aan [slachtoffer 5] en voor welk bedrag. Uit de verklaring van [slachtoffer 5] blijkt dat hij een boete moest betalen aan verdachten en dat hij klappen heeft gehad van verdachten, hetgeen wordt ondersteund door een nota van diens zorgverzekeraar waaruit blijkt dat [slachtoffer 5] het ziekenhuis heeft bezocht met een verwonding, en ook volgt het uit de afgeluisterde gesprekken tussen [slachtoffer 5] en [naam] en tussen [naam] en [naam] . Ten slotte volgt uit een tapgesprek tussen [slachtoffer 5] en zijn vrouw, enkele minuten nadat hij het clubhuis had verlaten, dat [medeverdachte 1] bij de betaling door [slachtoffer 5] aanwezig is geweest en dat hij zei dat het nu klaar was. Gelet op deze omstandigheden stelt de rechtbank vast dat [verdachte] en [medeverdachte 1] nauw en bewust hebben samengewerkt bij de uitvoering van de afpersing.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.3.8.
Feit 9 (ZD C-19: Boor)
Bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] op 4 maart 2016 in Haarlem samen met anderen een vuurwapen van het merk Scorpion en een geluiddemper voorhanden heeft gehad. De rechtbank stelt vast dat [verdachte] en [medeverdachte 2] in het OVC-gesprek van 3 maart 2016 praten over een wapen, dat qua kenmerken exact overeenkomt met het vuurwapen dat in de nacht van 4 maart 2016 is aangetroffen in de kofferbak van een auto waarvan de inzittenden kort daarvoor in het clubhuis van de Hells Angels in Haarlem waren geweest. Op dat moment waren ook [verdachte] en [medeverdachte 2] in het clubhuis aanwezig. In de open haard van het clubhuis is een kogel aangetroffen en de rechtbank gaat er op basis van het vergelijkend onderzoek van het NFI van uit dat die kogel is afgevuurd met het later aangetroffen vuurwapen Scorpion. Hieruit volgt dat de Scorpion in het clubhuis is geweest. Dat [verdachte] en [medeverdachte 2] daarvan op de hoogte waren, blijkt uit het OVC-gesprek van 3 maart 2016. Tijdens dat gesprek zegt [medeverdachte 2] dat “die andere er ligt”, “in een tas maar gescheiden”, waarna verdachten over specifieke kenmerken van het “ding” spreken. Op basis hiervan stelt de rechtbank vast dat de Scorpion ook op 4 maart 2016 in het clubhuis aanwezig was en dat zowel [verdachte] als [medeverdachte 2] daar beschikkingsmacht over heeft gehad.
4.3.9.
Feit 10 (ZD C-20: Slechtvalk)
Vrijspraak
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachten hebben geweld gebruikt tegen de Mongols [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 10] door te slaan en gooien met stoelen en glazen, en zijn mede verantwoordelijk voor het geweld dat in en buiten het hotel is gepleegd door andere Hells Angels, omdat de vechtpartij een vooropgezet plan was van meerdere chapters van Hells Angels en er wapens meegenomen waren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit. Kort gezegd heeft de verdediging daartoe aangevoerd dat [verdachte] en zijn medeverdachten geen geweldshandelingen hebben verricht, noch daaraan een (substantiële) bijdrage hebben geleverd.
Het oordeel van de rechtbank
De toedracht
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 5 april 2016 gaan [verdachte] en [medeverdachte 1] naar het clubhuis van de Hells Angels in Amsterdam. Als ze bij het clubhuis wegrijden, zegt [medeverdachte 1] tegen [verdachte] : “Dat wordt dus knokken en vastzitten”, “want [bijnaam] wil zich bewijzen”. Uit het dossier blijkt dat met ‘ [bijnaam] ’ [naam] wordt bedoeld. [naam] is full colour member van de Hells Angels Rotterdam. [verdachte] zegt daarop: “Wij gaan rustig achterover leunen” en “als ze maar zien dat wij er zijn, dat is het belangrijkste”. [verdachte] en [medeverdachte 1] doelen tijdens dit gesprek op een geplande ontmoeting tussen leden van de Hells Angels en leden van de Mongols MC, waarbij gesproken zal worden over de oprichting van een nieuw chapter van de Mongols in Nederland. Deze ontmoeting vindt op 7 april 2016 plaats in het Van der Valk hotel in Rotterdam. [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben ter zitting verklaard dat zij wisten dat er op 7 april 2016 een gesprek zou plaatsvinden en dat zij daar aanwezig waren om te laten zien dat de andere Hells Angels er niet alleen voor zouden staan. Ze wilden op die manier de club vertegenwoordigen.
Op 7 april 2016 vertrekken [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] in de auto van [medeverdachte 2] naar het Van der Valk hotel in Rotterdam. Tijdens de rit zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 6] dat er brothers zijn die hij nog nooit gezien heeft en dat [medeverdachte 6] daarom niet de verkeerde moet slaan als het nodig is. Later zegt [verdachte] “wij gaan gewoon chillen” en dat hij een vessie met BHV heeft voor als het uit de hand loopt. Voornoemde uitlatingen die zijn gedaan op 5 en 7 april 2016 duiden er op dat verdachten niet een vooropgezet plan hadden om deel te nemen aan een vechtpartij met de Mongols, maar dat zij er wel rekening mee hielden dat het in het hotel tot een handgemeen zou kunnen komen.
De vier Haarlemse Hells Angels komen rond 18.30 uur aan bij het Van der Valk hotel in Rotterdam. Zij gaan aan een hoge tafel bij de bar in het restaurant zitten. Met name [verdachte] en [medeverdachte 2] lopen een aantal keren naar buiten en gaan dan weer aan tafel zitten. In een ander deel van het restaurant van het hotel is een aantal Amsterdamse Hells Angels aanwezig. Vlak voor 20.00 uur komt een aantal Rotterdamse Hells Angels binnen en zij gaan in de lobby zitten. Iets na 20.00 uur lopen vier leden van de Mongols het hotel binnen. Direct nadat de Mongols het restaurant binnenlopen, vindt er in het hotel een confrontatie plaats tussen leden van de Hells Angels en leden van de Mongols. De Mongols [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 10] raken daarbij gewond. Op grond van de camerabeelden kan worden vastgesteld dat de Rotterdamse Hells Angel [naam] bovenop [slachtoffer 6] heeft gezeten en daarbij meerdere slaande bewegingen heeft gemaakt en dat de Rotterdamse Hells Angel [naam] een trappende beweging heeft gemaakt in de richting van het hoofd van [slachtoffer 6] . Vervolgens is de Rotterdamse Hells Angel [naam] erbij gekomen en hij heeft een armbeweging in de richting van [slachtoffer 6] gemaakt. Tegelijkertijd zijn er andere vechtpartijtjes tussen Hells Angels en Mongols ontstaan, waarbij [slachtoffer 7] en [slachtoffer 10] letsel oplopen. Vervolgens haalt Mongol [naam] een vuurwapen tevoorschijn, waarna hotelgasten het hotel ontvluchten. Buiten het hotel wordt op leden van de Mongols geschoten, waarbij [slachtoffer 8] gewond raakt aan zijn achterhoofd. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] worden vlak na de vechtpartij buiten aangehouden. [medeverdachte 6] wordt meer dan een uur na de vechtpartij aangehouden in een berghok in het hotel. [verdachte] wordt niet aangehouden.
Hebben verdachten geweldshandelingen verricht?
Anders dan de officieren van justitie hebben gesteld, is de rechtbank van oordeel dat op grond van de inhoud van het dossier niet kan worden vastgesteld dat [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] zelf geweldshandelingen hebben uitgevoerd. Op de camerabeelden die beschikbaar zijn en ter zitting zijn bekeken, is dit ook niet waar te nemen.
Gelet op de onoverzichtelijke situatie in zowel lobby als restaurant, waarover ook aan de hand van de verschillende getuigenverklaringen geen boven redelijke twijfel verheven duidelijkheid is kunnen ontstaan, acht de rechtbank dit een te vergaande conclusie van de officieren van justitie.
De getuigen [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] hebben verklaard over vier mannen die aan een verhoogde tafel bij de bar zaten. In het licht van de verklaringen van verdachten ter zitting gaat de rechtbank ervan uit dat dit [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] zijn geweest. [getuige 1] heeft verklaard dat deze mannen richting de lobby liepen en dat hij zag dat in de lobby een man werd geslagen en geschopt. [getuige 1] heeft niet verklaard dat een van de vier mannen die hij eerder had gezien dit geweld heeft gebruikt. [getuige 2] en [getuige 3] weten niet of de vier mannen die bij de bar zaten bij de vechtpartij betrokken waren. [getuige 4] verklaart aanvankelijk dat de vier mannen die bij de bar zaten op de vuist gingen in de lobby, maar later in haar verklaring zegt zij dat het ook een andere man kan zijn geweest die heeft geslagen en dat zij het in een waas heeft gezien. Naar het oordeel van de rechtbank is de verklaring van [getuige 4] , die onvoldoende wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen, niet voldoende betrouwbaar om aan te kunnen nemen dat het een van verdachten is geweest die in de lobby geweld heeft gebruikt.
In het dossier bevinden zich verder nog verklaringen van getuige [getuige 5] , die tijdens een enkelvoudige fotoconfrontatie heeft verklaard [medeverdachte 6] te herkennen als de man die in het hotel met een vuurwapen heeft rondgelopen. De rechtbank is met de officieren van justitie en de verdediging van oordeel dat niet van de juistheid van de verklaring van [getuige 5] kan worden uitgegaan, nu uit de overige inhoud van het dossier kan worden afgeleid dat [naam] , lid van de Mongols, de man met het wapen is.
Tot slot hebben de officieren van justitie gewezen op de OVC-opname die op 16 september 2016 is gemaakt in het clubhuis van Hells Angels Haarlem, waar [verdachte] zegt: “Hee als justitie zijn shit beter had geregeld en Van der Valk betere camera’s had gehad ja? Dan had hij vastgezeten, had hij vastgezeten, had hij vastgezeten en had ik vastgezeten ja?”. Hoewel deze opmerking vragen oproept, kan op basis hiervan niet worden aangenomen dat de verdachten geweldshandelingen hebben verricht in het hotel.
Hebben verdachten zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling of openlijke geweldpleging?
Zoals hiervoor is overwogen, bevat het dossier geen bewijs dat de leden van Hells Angels Haarlem geweld hebben gebruikt tegen de in de tenlastelegging genoemde personen, maar is gebleken dat leden van andere chapters van de Hells Angels de in de tenlastelegging beschreven geweldshandelingen hebben verricht. Hoewel de rechtbank uit het OVC gesprek afleidt dat in ieder geval [verdachte] en [medeverdachte 1] vooraf in het clubhuis van de Hells Angels Amsterdam een voorbespreking hebben gehad over de ontmoeting met de Mongols in het Van der Valk hotel, kan die omstandigheid niet de conclusie dragen dat de Haarlemse Hells Angels daar naartoe zijn gegaan met de bedoeling deel te nemen aan een vechtpartij. Uit de bewijsmiddelen kan niet meer worden vastgesteld dan een gezamenlijk plan om aanwezig te zijn bij een ontmoeting met leden van de Mongols en daarbij rustig achterover te leunen. Evenmin blijkt dat zij wapens hebben meegenomen naar het hotel of dat zij wisten dat andere Hells Angels dit zouden doen. Ook is niet gebleken dat verdachte de geweldshandelingen op enige wijze door verbale of fysieke handelingen heeft ondersteund of anderszins heeft bijgedragen aan het ontstaan of het voortduren daarvan. De bijdrage van verdachte heeft er enkel in bestaan dat hij samen met de andere drie leden van Hells Angels Haarlem de groep van Hells Angels die geweld heeft gepleegd, getalsmatig heeft versterkt. Deze bijdrage is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende significant om verdachte aan te merken als medepleger van de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling of hem schuldig te achten aan het openlijk in vereniging plegen van geweld. De enkele wetenschap van een mogelijke confrontatie is hiertoe niet voldoende. De rechtbank zal verdachte daarom van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.
4.3.10.
Feit 11 (ZD C-28: Water)
Vrijspraak
Op 9 december 2016 om 22:08 uur belt [getuige 6] naar de politie met de melding dat zij en haar vriend, [getuige 7] , worden bedreigd door vier mannen van de Hells Angels. Even later belt [getuige 7] naar de politie en hij zegt dat zijn vader is neergeslagen. Ter plaatse treffen de verbalisanten [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [naam] aan. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [naam] dragen kleding van de Hells Angels. Ook treffen de verbalisanten [slachtoffer 9] aan. Hij heeft een bult op zijn voorhoofd en zijn gelaat zit onder het bloed. [slachtoffer 9] verklaart dat hij in orde is en dat er niets aan de hand is. [verdachte] vertelt dat [slachtoffer 9] is gevallen, dat hij daarna een tijdje op de auto heeft geleund en dat er daarom bloed op de auto zit. [slachtoffer 9] bevestigt dit. Ook nadat het viertal vertrokken is verklaart [slachtoffer 9] dat het een ongeluk was. Hij zegt dat hij het onder controle heeft en dat de politie verder niets voor hem kan doen. De verbalisanten hebben vervolgens [getuige 7] aangesproken, maar hij wilde er aan de deur niet over praten. [getuige 6] verklaart telefonisch dat er sprake was van een conflict, maar dat zij daar niets van heeft gezien. [getuige 7] wilde ook telefonisch de politie niet te woord staan. In 2017 is [getuige 6] nogmaals gehoord. Zij vertelt dat er vier mannen voor de deur stonden en dat zij niet precies weet wat er voor de deur is gebeurd. Wel zag zij dat haar schoonvader ineens op de grond lag en dat hij waarschijnlijk een klap had gekregen van één van de vier jongens.
Op grond van het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid vast te stellen wat de gang van zaken is geweest op 9 december 2016, waardoor het niet boven redelijke twijfel is verheven dat [verdachte] en/of de medeverdachten het letsel bij [slachtoffer 9] hebben veroorzaakt door hem te slaan. Ook als wel zou worden aangenomen dat [slachtoffer 9] is geslagen, dan kan op basis van de bewijsmiddelen niet worden vastgesteld wie dat heeft gedaan en of daarbij een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en de medeverdachte(n) heeft bestaan. Bij deze stand van zaken zal de rechtbank [verdachte] van het hem ten laste gelegde vrijspreken.
4.3.11.
Feit 12 (ZD C-31: Weer)
Partiële vrijspraak
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de horloges van het merk Rolex Yacht Master en Cartier Santos en de ring van misdrijf afkomstig zijn. Uit het onderzoek is niet gebleken wie deze voorwerpen heeft aangeschaft en wanneer dit is gebeurd, terwijl de financiële situatie van [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 10] voorafgaand aan de ten laste gelegde periode niet is onderzocht. [verdachte] zal daarom van deze onderdelen van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] de motorfiets van het merk Harley Davidson, (FXDB Street Bob), [kenteken] niet tezamen en in vereniging met een ander heeft witgewassen. [verdachte] heeft deze motor aangeschaft en hij was de eigenaar van de motor. Niet is komen vast te staan dat [medeverdachte 10] (mede) beschikkingsmacht had over de motorfiets. Dat [verdachte] en [medeverdachte 10] een gezamenlijke huishouding voerden is, mede gelet op de aard van het voorwerp, onvoldoende om dit aan te nemen. [verdachte] zal dan ook ten aanzien van het medeplegen worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel “afkomstig uit enig misdrijf”, niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp – middellijk of onmiddellijk – afkomstig is uit enig misdrijf.
Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp “uit enig misdrijf” afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als uit het door het openbaar ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp. Deze verklaring dient min of meer verifieerbaar te zijn en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk.
De rechtbank leidt uit de beschikbare bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden af. Op 26 januari 2017 is bij de doorzoeking in de woning gelegen aan de [adres] een horloge van het merk Rolex Datejust II aangetroffen. [verdachte] heeft dit horloge op 12 april 2016 bij een juwelier gekocht voor een bedrag van € 9.000,-. [verdachte] heeft tijdens een gesprek in de auto op 22 april 2016 aan [medeverdachte 10] verteld dat hij vroeger ging stelen en dat hij daarna pillen verkocht en ook ‘pakkies’, waarop [medeverdachte 10] heeft gezegd: “Je kan het nu nog, kijk maar naar mijn arm”. Ook in andere tap- en OVC gesprekken spreekt [verdachte] over inkomsten uit strafbare feiten.
Op 26 januari 2017 is in het clubhuis aan de [adres] te Haarlem een motorfiets van het merk Harley Davidson, (FXDB Street Bob), [kenteken] in beslag genomen. Deze motor staat op naam van [verdachte] . Voor de motor is door [verdachte] in totaal € 20.000,- betaald, te weten € 15.000,- op 1 november 2013 en € 5.000,- op 8 november 2013.
[verdachte] heeft geen enkele legale bron van inkomsten. [medeverdachte 10] heeft een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het vermoeden gerechtvaardigd is dat het horloge en de motor uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat [verdachte] deze voorwerpen voorhanden heeft gehad. Derhalve mag van [verdachte] worden verlangd dat hij een aannemelijke, min of meer verifieerbare verklaring geeft voor de herkomst van deze voorwerpen.
[verdachte] heeft ter zitting over de motor verklaard dat hij de betaling van € 15.000,- heeft gefinancierd met geld dat hij had verkregen uit de verkoop van voorgaande voertuigen en een gouden ketting. Daarnaast had hij de beschikking over contant geld afkomstig uit de verkoop van het wrak van de motor waarmee hij een ongeluk heeft gehad. De betaling van € 5.000,- is voldaan met uitgekeerd verzekeringsgeld, dat aantoonbaar kort voorafgaand aan de betaling is opgenomen van de bank. [verdachte] heeft over de Rolex Datejust II verklaard dat dit horloge ‘kraamgoud’ betrof en dat er geld was verkregen door middel van giften van familie en naasten ter gelegenheid van de geboorte van dochter [naam] . Daarnaast had [verdachte] , gelet op zijn verklaring omtrent de financiering van de motor, nog de beschikking over het niet gespendeerde gedeelte van het uitgekeerde verzekeringsgeld, aldus de verdediging.
Uit het dossier blijkt dat [verdachte] op 30 juli 2013 een bedrag van € 7.080,- en op 6 september 2013 een bedrag van € 750,- op zijn bankrekening heeft ontvangen als schadevergoeding voor een ongeval dat hem is overkomen. Op 5 november 2013 is van die bankrekening een bedrag van € 5.000,- opgenomen bij een geldautomaat. De rechtbank acht het aannemelijk dat [verdachte] hiermee op 8 november 2013 de restantbetaling van € 5.000,- voor de aanschaf van de motor heeft voldaan.
Op 1 november 2013 had [verdachte] een aanbetaling van € 15.000,- gedaan. De verklaring van verdachte over de herkomst van het geld van deze betaling wordt op geen enkele wijze onderbouwd. De informatie valt dus niet nader te verifiëren. Hetzelfde geldt voor de herkomst van het bedrag van € 9.000,- waarmee [verdachte] de Rolex Datejust II heeft gekocht.
De rechtbank komt op basis van het voorgaande tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat het Rolex Datejust II horloge geheel en de motorfiets gedeeltelijk zijn gekocht met geld dat uit enig misdrijf afkomstig is.
4.3.12.
Feit 1 (ZD C-27: Deelneming aan een criminele organisatie met geweldsoogmerk)
I. Organisatie
De rechtbank stelt voorop dat onder ‘een organisatie’ als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) wordt verstaan een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en tenminste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon – om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt – moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is (Hoge Raad 22 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB7134).
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen het volgende af. De [medeverdachte 9] is in 1979 opgericht. De Stichting staat ingeschreven op het [adres] te Haarlem en zij is eigenaar van het aldaar gelegen pand. [medeverdachte 8] is voorzitter van de Stichting. Hells Angels, charter Haarlem, is in 1980 opgericht. Het charter gebruikt het pand aan de [adres] te Haarlem als clubhuis. De Stichting beschikt over een bankrekening, waarop de club Hells Angels Haarlem geld stort om vaste lasten te betalen. De penningmeester heeft de beschikking over de bankrekening van de Stichting. In de ten laste gelegde periode zijn [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] allen lid van dit charter. [verdachte] is president, [medeverdachte 3] is vice-president, [medeverdachte 4] is road captain, [medeverdachte 2] is treasurer (penningmeester), [medeverdachte 5] is secretary en [medeverdachte 1] is de sergeant at arms. [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] zijn full colour member. De leden dragen een hesje, de zogenaamde ‘colours’, waardoor zichtbaar is dat zij lid zijn van Hells Angels, charter Haarlem. Zij betalen contributie voor het lidmaatschap. Op donderdagavond vergaderen de leden in het clubhuis. Hells Angels Haarlem heeft eigen clubregels. Beslissingen worden op democratische wijze genomen, waarbij alle leden een stem hebben in te nemen beslissingen.
[medeverdachte 10] is geen lid van Hells Angels, charter Haarlem. Ten tijde van de detentie van haar partner [verdachte] was zij wel de cruciale schakel tussen [verdachte] en andere leden van Hells Angels, charter Haarlem. Met name met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] onderhield zij telefonisch contact en zij had ontmoetingen met hen, onder meer over club gerelateerde zaken.
De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat sprake is van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband tussen Hells Angels, charter Haarlem, bestaande uit de leden [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] , samen vormend Hells Angels charter Haarlem, en [medeverdachte 10] en de [medeverdachte 9] gedurende de ten laste gelegde periode.
II. Oogmerk van de organisatie
Vervolgens is de vraag aan de orde of de organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven. Het oogmerk van de organisatie moet gericht zijn op het plegen van misdrijven, maar niet is vereist dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is (HR 15 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6148). Voor een bewezenverklaring is voldoende dat het plegen van misdrijven wordt beoogd, zodat geen aanvang hoeft te zijn gemaakt met het daadwerkelijk plegen daarvan. Voor bewijs van het bestanddeel “oogmerk” zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie, en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie (HR 15 mei 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0502, NJ 2008/559).
A. Bedreigende en gewelddadige reputatie
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de Hells Angels Haarlem een bedreigende en gewelddadige reputatie hebben. Personen die zeggen slachtoffer te zijn geworden van een strafbaar feit gepleegd door een lid of leden van Hells Angels Haarlem, of daarover een (getuigen)verklaring zouden kunnen afleggen, geven aan dat zij dit niet durven in verband met hun veiligheid omdat zij bang zijn te worden geconfronteerd met geweld. Daarnaast blijkt dat leden van de motorclub hun bedreigende en/of gewelddadige reputatie, waarvan zij zich ook bewust zijn, in het dagelijks leven tegen willekeurige personen inzetten.
Zo blijkt uit een afgeluisterd gesprek dat [medeverdachte 1] vertelt over dat hij een buschauffeur te pakken heeft gehad die naar aanleiding van een verkeerssituatie had geclaxonneerd. [medeverdachte 1] zou zijn uitgestapt waarop die persoon toen deze zag dat hij een Hells Angel was, excuserend reageerde. [medeverdachte 1] voegde hem vervolgens toe: “Luister, zeg tegen je kankercollega’s nog een keer hier mans rijden, ja, stomp ik al jullie kankerkoppen eraf.”
[verdachte] zegt in een gesprek dat is afgeluisterd: “Stoer doen voor je maatje en dat er dan in één keer twee Hells Angels zo uitstappen. Dat is mooi hè, geen klap uitgedeeld en toch geïntimideerd.”
Uit het dossier blijkt verder dat een medeweggebruiker schade aan de Mercedes van [medeverdachte 10] zou hebben veroorzaakt. In een afgeluisterd gesprek waaraan [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 10] deelnemen wordt besproken dat [medeverdachte 2] de schadeafwikkeling op zich dient te nemen en dat hij dan wel een clubfoto op de app moet zetten omdat dit helpt. Deze voorbeelden zijn exemplarisch voor de bedreigende en gewelddadige reputatie van de Hells Angels Haarlem, die zij zichzelf ook toedichten gelet op de uitspraken van [medeverdachte 1] dat het charter als kei en kei hard bekend staat en van president [verdachte] dat zij het beestachtige chapter zijn en hoe slechter hun naam, des te beter het is.
B. Belonen van geweld
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank bovendien af dat door Hells Angels Haarlem een oorkonde, een patch en een symbool gebruikt worden, waaruit blijkt dat het gebruik van geweld wordt beloond. In het clubhuis hangt een oorkonde met betrekking tot Deathhead Purple Heart. Deze oorkonde geeft aan dat een ieder die de Purple Heart heeft verdiend zijn bloed heeft gegeven ter verdediging en eer van de Hells Angels. Ook staat het woord “dequiallo” op de muur geschreven. “Dequiallo” verwijst naar toegepast geweld door clubleden van Hells Angels richting overheidspersoneel. [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] dragen de patch “dequiallo” op hun colours. Dat deze term een andere betekenis zou hebben of dat verdachte niet bekend was met deze betekenis, acht de rechtbank in het licht van de bewijsmiddelen niet aannemelijk. Bovendien wordt de ball peen hammer door Hells Angels Haarlem als symbool gebruikt. De bolhamerspeld of bolhamerpatch is bedoeld voor leden die geverifieerd geweld namens de club hebben gebruikt. Achter de bar in het clubhuis ligt een ball peen hammer op een sokkel, met een verwijzing naar het 20-jarig bestaan van de club. Op de motor van [medeverdachte 5] is eveneens een ball peen hammer aangetroffen.
Verdachten zelf hebben over de betekenis van patches, pin en symbolen en overige club gerelateerde zaken niet willen verklaren. Het woord omerta staat op de muur van het clubhuis geschreven. Verdachte [medeverdachte 8] fluistert in de arrestantenbus, waarin hij en andere aangehouden leden van de Hells Angels Haarlem vervoerd worden: “zwijgen… met alles”.
C. Gepleegde strafbare feiten
Uit de bewijsmiddelen die betrekking hebben op de na te noemen zaaksdossiers blijkt dat leden van Hells Angels Haarlem zich in de ten laste gelegde periode schuldig hebben gemaakt aan verschillende misdrijven, die naar het oordeel van de rechtbank rechtstreeks verband houden met de club Hells Angels Haarlem en waaruit het oogmerk van de organisatie op die misdrijven kan worden afgeleid.
[verdachte] en [medeverdachte 1] hebben [slachtoffer 2] wederrechtelijk gedwongen tot het beëindigen van zijn lidmaatschap bij motorclub No Surrender en het niet meer dragen van zijn “colours” (zaaksdossier C-02, Alt). Toen bleek dat [slachtoffer 2] zijn lidmaatschap nog niet had opgezegd, is hij in zijn café in Haarlem in het gezicht geslagen. De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat deze feiten zijn gepleegd omdat [slachtoffer 2] lid is van een andere motorclub en Hells Angels Haarlem deze niet duldt in “hun stad”.
[verdachte] en [medeverdachte 1] hebben zich voorts – ondanks een technische vrijspraak – in het contact met [slachtoffer 1] schuldig gemaakt aan het wederrechtelijk dwingen van [slachtoffer 1] tot het sluiten van zijn pas geopende tattooshop aan de Kinderhuisvest 43 in Haarlem (zaaksdossier C-01, Budel). Volgens de bewijsmiddelen was de reden daarvoor dat de Hells Angels geen tattooshop van [slachtoffer 1] in Haarlem wilden hebben. Het door [verdachte] ter zitting geschetste alternatief scenario, dat niet is onderbouwd, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden.
[verdachte] heeft tweemaal opdracht gegeven tot brandstichting aan sporthal [naam] in Hoogwoud (zaaksdossier C-04, Begles, en C-05, Bornrif). Bij een van die brandstichtingen heeft hij de opdracht daartoe via [medeverdachte 10] aan [medeverdachte 2] gegeven, die voor de verdere uitvoering moest zorgdragen (zaaksdossier C-05, Bornrif). [verdachte] heeft ook op verschillende momenten dreigberichten naar [slachtoffer 3] verstuurd (zaaksdossier C-04, Begles, en C-07, Stereo). Met de brandstichtingen aan de sporthal en de dreigberichten heeft [verdachte] [slachtoffer 3] als eigenaar van sporthal [naam] proberen te dwingen om de jaarlijks georganiseerde choppershow van motorclub Rogues MC geen doorgang te laten vinden (zaaksdossier C-08, Kasteel).
[medeverdachte 2] heeft in Alkmaar Satudarah-lid [slachtoffer 11] mishandeld (zaaksdossier C-13, Vuurduin). Tijdens die mishandeling is volgens een getuige “tering Satudarah” geroepen. De dag na de mishandeling verzamelde zich een grote groep leden van Satudarah in de binnenstad van Alkmaar, op zoek naar [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] is gebeld door een onbekend gebleven man met de mededeling dat hij gebeld is door Alex, national sergeant van Satudarah. De NNman zegt: ‘En een van jullie heb gisteren een prospect, of met een paar man, een prospect van Satudarah in elkaar gerost in Alkmaar’ en ‘vandaar dat ik het aan het uitzoeken ben en of ik dus iemand van 81 Haarlem, die in Alkmaar woont en of ik niet een nummertje voor hem heb. Ken ik jouw nummer geven?’. [medeverdachte 1] reageert: ‘ja, natuurlijk’. Even later wordt [medeverdachte 1] gebeld door NNAlex2288, die vraagt wanneer en waar het gebeurd is. [medeverdachte 1] geeft hier antwoord op en zegt: “maar ik heb het al besproken met die andere Alex, dus euhh..’. Hieruit leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 1] contact heeft gehad met de sergeant at arms van Satudarah om het voorval te bespreken. De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat de mishandeling verband houdt met het feit dat [slachtoffer 11] lid is van Satudarah en niet dat het een persoonlijk akkefietje van [medeverdachte 2] met [slachtoffer 11] betrof.
[medeverdachte 1] heeft zich in Haarlem schuldig gemaakt aan mishandeling (met voorbedachte raad) van No Surrender-lid [slachtoffer 8] (zaaksdossier C-15, Martini). Uit de afgeluisterde gesprekken die [medeverdachte 1] nadien met [verdachte] heeft gevoerd, leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 1] [slachtoffer 8] heeft mishandeld vanwege het feit dat hij in Haarlem op de motor reed met een hesje van No Surrender.
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben geprobeerd [slachtoffer 12] , die hangaround bij Hells Angels Haarlem was en vanwege zijn gezondheidstoestand wilde stoppen, af te persen door hem met geweld en bedreiging met geweld te dwingen zijn motor af te geven (zaaksdossier C-14, Uitkijk).
[medeverdachte 2] heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing van [slachtoffer 13] door hem met bedreiging met geweld te dwingen tot afgifte van een geldbedrag van € 500,- (zaaksdossier C-16, Westpoint). Uit de bewijsmiddelen volgt onmiskenbaar dat [medeverdachte 2] het noemen van de club, het clubhuis en de naam van zijn president door [slachtoffer 13] en later ook door [naam] uit Beverwijk, aangrijpt om hen te beschuldigen van het in diskrediet brengen van de club. Deze beschuldiging gebruikt hij vervolgens om [slachtoffer 13] voor het blok te zetten om geld te betalen en (later ook) de naam van de persoon die zich [naam] noemt te geven. Wanneer [slachtoffer 13] die naam weigert te geven, slaat [medeverdachte 2] [slachtoffer 13] in het gezicht.
[medeverdachte 1] en [verdachte] hebben [slachtoffer 4] afgeperst door hem met bedreiging met geweld te dwingen tot afgifte van € 10.000,- (zaaksdossier C-17, Millenium). [slachtoffer 4] heeft tegenover de politie verklaard dat [naam] , destijds lid van Hells Angels Haarlem, achter de afpersing zit en dat hij mensen binnen de Hells Angels heeft overgehaald om aan hem een boete op te leggen. Uit gesprekken die [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben gevoerd blijkt ook dat zij een beslissing van een ander moesten uitvoeren. Zij stonden achter deze beslissing en hebben de afpersing vervolgens uitgevoerd.
[medeverdachte 1] en [verdachte] hebben zich ook schuldig gemaakt aan de afpersing van [slachtoffer 5] door hem met geweld en bedreiging met geweld te dwingen tot afgifte van € 15.000,- (zaaksdossier C-18, Wester). [slachtoffer 5] was lid van Alcatraz Wanted, een supportclub van Hells Angels Haarlem, en had – in de ogen van [verdachte] en [medeverdachte 1] – verzuimd een envelop met ingezameld geld te bezorgen bij de vrouw van een gedetineerd lid van Alcatraz Wanted. De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat [verdachte] en [medeverdachte 1] als leden van Hells Angels Haarlem daarin aanleiding hebben gezien om aan [slachtoffer 5] als lid van een supportclub een boete op te leggen.
[verdachte] en [medeverdachte 2] hebben in het clubhuis van Hells Angels Haarlem een vuurwapen van het merk Scorpion en een geluiddemper voorhanden gehad (zaaksdossier C-19, Boor). Gelet op de aangetroffen kogel in de openhaard van het clubhuis is in het clubhuis met het wapen geschoten.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 8] hebben ieder (een) wapen(s) en munitie van categorie III voorhanden gehad (zaaksdossier C-22, Spits, respectievelijk C-30, Hoek). Een van de clubregels van Hells Angels Haarlem is aan vuurwapens gewijd. Blijkens regel 10 moeten vuurwapens bij betreding van het clubhuis worden ingeleverd bij de sergeant at arms en op een veilige plek worden weggelegd. Uit afgeluisterde gesprekken blijkt bovendien dat [verdachte] en [medeverdachte 2] in de ten laste gelegde periode ook de beschikking hebben gehad over een vuurwapen.
D. Conclusie
Gelet op de bedreigende en gewelddadige reputatie van Hells Angels Haarlem, de heersende cultuur waarin geweld beloond wordt, de uitingen van (het gebruik van) geweld en de concreet gepleegde strafbare feiten is de rechtbank van oordeel dat de organisatie tot oogmerk had het plegen van de volgende misdrijven: openlijke geweldpleging, brandstichting, dwang, bedreiging, (zware) mishandeling (met voorbedachte raad en van ambtenaren), afpersing en overtreding van de Wet wapens en munitie.
Van de overig ten laste gelegde misdrijven waarop het oogmerk van de organisatie gericht zou zijn, acht de rechtbank onvoldoende bewijs aanwezig. In het bijzonder overweegt de rechtbank dat zij het bestaan van de patch Filty Few, die zou worden toegekend aan leden die ten behoeve van de Hells Angels iemand hebben gedood of daaraan hebben bijgedragen, onvoldoende vindt om bewezen te achten dat het oogmerk van de organisatie mede was gericht op moord en doodslag. Aan geen van de leden van Hells Angels Haarlem is een dergelijke patch toegekend en, behalve het uiten van kwade taal in die trant, blijkt uit het dossier onvoldoende concreet dat leden handelingen verrichten of voorbereiden die gericht waren op moord of doodslag.
III. Deelname
Volgens vaste rechtspraak is van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr sprake indien een persoon behoort tot de organisatie, en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
De verdachte dient in dat verband in zijn algemeenheid te weten (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Niet is vereist dat de verdachte wetenschap heeft van een of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd, of dat zijn opzet is gericht op het plegen van die misdrijven, ook niet wanneer het gaat om misdrijven van uiteenlopende aard. Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken.
[verdachte] is sinds 2012 lid van Hells Angels Haarlem. Hij heeft in de ten laste gelegde periode de functie van president bekleed, een kaderfunctie binnen Hells Angels Haarlem. Hij droeg op zijn colours onder meer de patch ‘dequiallo’, die met (het gebruiken van) geweld in verband worden gebracht.
[verdachte] heeft een aandeel gehad in en een leidende rol gespeeld bij de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie door verschillende misdrijven te plegen, zoals hierboven onder II. C. beschreven.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] in de ten laste gelegde periode als leider heeft deelgenomen aan een criminele organisatie bestaande uit de negen leden van Hells Angels Haarlem, [medeverdachte 10] en de [medeverdachte 9] .
4.4.
Bewezenverklaring
In de bijlage heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 3, 4 (onder a. primair, b., c. primair, f. en h.), 7 primair, 8, 9 en 12 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1.
[ZD C-27: Deelneming aan een criminele organisatie met geweldsoogmerk]
hij in de periode van 1 mei 2014 tot en met 26 januari 2017 te Haarlem en elders in Nederland
leiding heeft gegeven aan een organisatie,
welke organisatie bestond uit
- -
Hells Angels, charter Haarlem, gevormd door: verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] ) en
- -
[medeverdachte 9] en
- -
[medeverdachte 10] ,
welke organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft, te weten één of meer misdrijven omschreven in:
- -
artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen) en
- -
artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht (het opzettelijk brand stichten of een ontploffing te weeg brengen) en
- -
artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht (een ander door geweld of enige andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of bedreiging met enige andere feitelijkheid, gericht tegen die ander of tegen een derde wederrechtelijk dwingen iets te doen of niet te doen of te dulden) en
- -
artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht (bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen en/of bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling of brandstichting) en
- -
artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht (mishandeling) en
- -
artikel 301 van het Wetboek van Strafrecht (mishandeling gepleegd met voorbedachte raad) en
- -
artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht (zware mishandeling) en
- -
artikel 303 van het Wetboek van Strafrecht (zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad) en
- -
artikel 304 aanhef en onder sub 2 van het wetboek van strafrecht (mishandeling, mishandeling met voorbedachte raad en/of zware mishandeling van een of meer ambtenaren gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn / hun bediening) en
- -
artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht (afpersing) en
- -
artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie (voorhanden hebben van (een) wapen(s) en munitie van de categorie(ën) II en III van de Wet wapens en munitie);
Feit 3.
[ZD C-02: ALT]
hij op 14 augustus 2014 te Haarlem, met anderen, in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in café [naam] ( [adres] ),
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] ,
welk geweld bestond uit het, terwijl verdachte en zijn mededaders gekleed waren in zogeheten “colours” met daarop het logo van de Hells Angels, met kracht in het gezicht slaan van die [slachtoffer 2] ;
en
hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2014 tot en met 14 augustus 2014 te Haarlem,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, [slachtoffer 2] door geweld en/of een andere feitelijkheid, gericht tegen die [slachtoffer 2] ,
wederrechtelijk te dwingen tot iets te doen, te weten zijn lidmaatschap bij motorclub No Surrender te beëindigen en zijn zogeheten “colours” van No Surrender niet meer te dragen in Haarlem
met zijn mededaders opzettelijk:
- die [slachtoffer 2] in zogeheten “colours” met daarop het logo van de Hells Angels, hebben bezocht in diens café (café [naam] , gevestigd [adres] ) en die [slachtoffer 2] (in dat café, ten overstaan van klanten) in de hoek gedreven en die [slachtoffer 2] gedwongen zijn zogeheten “colours” van motorclub No Surrender af te geven, en die [slachtoffer 2] daarbij te kennen gegeven “we willen geen No Surrender in Haarlem”, althans woorden van gelijke aard of strekking, en
- contact hebben gehad met een of meer leden van motorclub No Surrender, waarbij de zogeheten “colours” van die [slachtoffer 2] zijn teruggegeven, waarbij onder andere is medegedeeld dat er verder geen problemen zouden zijn als hij, [slachtoffer 2] , zijn vestje niet meer zou dragen, en
- vervolgens die [slachtoffer 2] opnieuw in voornoemd café hebben bezocht en hem daarbij medegedeeld dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een week later terug zouden komen en dan wilden horen dat die [slachtoffer 2] geen lid meer was van No Surrender, althans woorden van gelijke aard of strekking, en
- op 14 augustus die [slachtoffer 2] opnieuw in zogeheten “colours” met daarop het logo van de Hells Angels hebben bezocht in voornoemd café en die [slachtoffer 2] daarbij gevraagd of hij nog lid was, en toen die [slachtoffer 2] die vraag bevestigend beantwoordde die [slachtoffer 2] met kracht in het gezicht geslagen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 4.
a. [ZD C-04: Begles, brandstichting]
PRIMAIR:
hij op 29 maart 2015 te Hoogwoud, gemeente Opmeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk brand heeft gesticht aan een gebouw, zijnde een sporthal aan [naam] 6 te Hoogwoud,
immers heeft/hebben zijn mededader(s) toen en aldaar opzettelijk op plekken bij bovengenoemd gebouw motorbenzine met open vuur in aanraking gebracht,
ten gevolge waarvan voornoemd gebouw gedeeltelijk is verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat gebouw en/of in de directe nabijheid gelegen bedrijfspand(en) te duchten was;
en
b. [ZD C-04: Begles, bedreiging]
vervolgens
hij op tijdstippen in de periode van 31 maart 2015 tot en met 4 april 2015 in Nederland, [slachtoffer 3] - zijnde de eigenaar van sporthal [naam] - telkens schriftelijk heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met brandstichting,
immers heeft verdachte,
kort na de hierboven genoemde brandstichting onder a.,
opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] - via whats'app tekstberichten - dreigend de woorden toegevoegd:
- “ Beste [slachtoffer 3] u lijkt mij een slimme man die u sportcentrum lief heb en u medemens dat heb u in het verleden laten zien heb dat lief en ga niet door met de bikeshow ken u beloven dat dat dan echt de allerlaatste keer zal zijn en dat u hoogwoud geen vredig plekje meer zal zijn mvg” en
- “ heb het beste met je voor wees verstandig en neem de juiste beslissing denk aan de toekomst gr.” en
- “ zoals ik eerder zei denk om alle activiteiten die je het hele jaar heb wees goed voor die mensen en ook voor jou familie en personeel die er rond loopt eeste waarschuwing is geweest stop met die bikeshow wij willen geen shows en clubhuizen in NH wees verstandig las het af ik beloof dat dat de beste oplossing is en dat je vrolijk verder ken gaan maar dan moet 5 april stoppen!!” en
- “ Cameras hekken beveileging kost veel geld en stress niet alleen voor de 5 maar altyd want volgend jaar gaat zeker niet door hoop dat je dez strijd niet aan wil gaan en voor je bedrijf kiest.!!!” en
- “ je heb ons heel erg teleurgesteld nu ligt het aan jou jij heb er voor gekozen ga jij [naam] en de rest van het personeel maar uitleggen waarom hun gevaar lopen en straks allemaal zonder baan zitten heel stoer [slachtoffer 3] heb je van dag 1 gezegd ga de strijd niet aan maar jij bent de held ken je 1 ding beloven nog een paar uur heb je de tyd om te stoppen deze stryd win je niet door met een fiets een kankerberg op te rijden vergeet dat niet wat je je naaste aan doet veel succes met denken meneer de held JOU VERANTWOORDING!!!!!!!”;
en
c. [ZD C-05: Bornrif, brandstichting]
vervolgens
PRIMAIR:
hij op 26 september 2015 te Hoogwoud, gemeente Opmeer,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk brand heeft gesticht aan een gebouw, zijnde een sporthal aan [naam] 6 te Hoogwoud,
immers hebben zijn mededaders toen en aldaar opzettelijk op een of meer plekken bij bovengenoemd gebouw motorbenzine, met open vuur in aanraking gebracht,
ten gevolge waarvan voornoemd gebouw gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
en
f. [ZD C-07: Stereo, bedreiging]
vervolgens
hij in de periode van 23 tot en met 24 maart 2016 in Nederland
[slachtoffer 3] - zijnde de eigenaar van sporthal [naam] - telkens schriftelijk heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling en/of met brandstichting,
immers heeft verdachte
opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] - via sms tekstberichten (telkens) - dreigend de woorden toegevoegd:
- “ ik dacht dat ik duidelijk was geweest blijkbaar niet dus moet een stap verder gaan gaat de choppershow door dan gaat het een heel zwaar jaar worden voor jou en je omgeving!!! Mvg” en
- “ hoop voor jou en je naaste dat je de juiste beslissing maakt! Want hun lichaamelijke en geestelijke toestandt lijkt me belangrijker dan de show! Je weet dat ik serieus ben en nooit zal stoppen tenzij jij de juiste beslissing neemt voor jou en je naaste! Mvg “ en
- “ hoe zal iedereen het vinden de risico wat je neemt met hun veiligheid met de weet dat jij dat had kennen voorkomen succes gokker!”;
en
h. [ZD C-08: Kasteel, poging dwang]
hij op tijdstippen in de periode van 29 maart 2015 tot en met 12 januari 2017 in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 3] - zijnde de eigenaar van sporthal [naam] – meermalen door geweld en bedreiging met geweld , gericht tegen die [slachtoffer 3] , wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten het geen doorgang laten vinden van een choppershow van Rogues MC, welke in zijn, [slachtoffer 3] , sporthal zou worden gehouden
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededaders telkens opzettelijk:
- meermalen brand gesticht aan voornoemde sporthal en
- meermalen aan die [slachtoffer 3] dreigend te kennen geven dat hij, [slachtoffer 3] de choppershow moest afgelasten;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 7.
PRIMAIR:
[ZD C-17: Millenium]
hij in de periode van 26 mei 2015 tot en met 15 december 2015 te Haarlem,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
met het oogmerk om zich en/of (een) anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 10.000,- euro, toebehorende aan die [slachtoffer 4] ,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
- verdachte en zijn mededader als leden van motorclub Hells Angels MC charter Haarlem, zijnde een motorclub met een bedreigende en gewelddadige reputatie, aan die [slachtoffer 4] te kennen hebben gegeven dat hij voornoemd groot geldbedrag als door hem en zijn, verdachtes, mededader opgelegde boete moest betalen;
Feit 8.
[ZD C-18: Wester]
hij in de periode van 26 januari 2016 tot en met 2 februari 2016 te Haarlem,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer 5] , die lid was van Alcatraz Wanted, heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 15.000 euro, ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 5] ,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededader(s) als leden van motorclub Hells Angels MC charter Haarlem, zijnde een motorclub met een bedreigende en gewelddadige reputatie:
- aan die [slachtoffer 5] te kennen heeft/hebben gegeven dat hij voornoemd geldbedrag moest betalen, als door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) aan die [slachtoffer 5] opgelegde boete/sanctie, en
- die [slachtoffer 5] hebben ontboden op, het clubhuis van Hells Angels MC charter Haarlem teneinde een dreigende situatie, althans een situatie waaraan die [slachtoffer 5] zich moeilijk kon onttrekken, te doen ontstaan, en
- verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 5] één of meermalen heeft geslagen;
Feit 9.
[ZD C-19: Boor]
hij omstreeks 4 maart 2016 te Haarlem, tezamen en in vereniging met anderen, een automatisch vuurwapen van categorie II (onder 2̊), te weten een machinegeweer / pistoolmitrailleur (merk M84 Scorpion) en een geluiddemper van categorie I (onder 3̊) voorhanden heeft gehad.
Feit 12.
[ZD C-31: Weer]
hij in de periode van 1 november 2013 tot en met 26 januari 2017 te Haarlem en/of te Zandvoort,
tezamen en in vereniging met een ander
- een horloge, merk Rolex (Datejust II), en
alleen
- een motorfiets, merk Harley Davidson (FXDB Street Bob), [kenteken] ,
heeft verworven en voorhanden gehad,
terwijl hij wist, dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven
Feit 3
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
en
poging tot een ander door geweld en een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Feit 4
a.
primair
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
b.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling en/of met brandstichting, meermalen gepleegd
c.
primair
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
f.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling en/of met brandstichting, meermalen gepleegd
h.
poging tot een ander door geweld en bedreiging met geweld, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen, meermalen gepleegd
Feit 7 primair en feit 8
telkens:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Feit 9
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
en
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie,
terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Feit 12
witwassen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
witwassen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
7. Motivering van de sancties
7.1.
Standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren met aftrek van voorarrest. Met betrekking tot de inbeslaggenomen goederen is gevorderd een beslissing te nemen zoals weergegeven op een aan de vordering ter terechtzitting gehecht beslagoverzicht.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht een aanzienlijk lagere straf op te leggen dan door de officieren van justitie geëist.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de hoofdstraf die aan [verdachte] moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
[verdachte] heeft in de 2,5 jaar dat hij is geobserveerd en getapt stelselmatig strafbare feiten gepleegd. In die periode heeft hij zich schuldig gemaakt aan deelneming, als leider, aan een criminele organisatie, openlijke geweldpleging, medeplegen van poging tot dwang, twee keer medeplegen van brandstichting, een reeks bedreigingen, twee keer het medeplegen van afpersing, het medeplegen van het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen en witwassen.
De criminele organisatie waaraan [verdachte] samen met anderen leiding gaf, bestond uit het Haarlemse charter van motorclub Hells Angels (gevormd door de negen full colour members, te weten: [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] ), [medeverdachte 10] (partner van [verdachte] ), alsmede uit de [medeverdachte 9] . Deze criminele organisatie had het oogmerk om misdrijven te plegen.
[medeverdachte 10] is, met name in de periodes waarin [verdachte] gedetineerd zat, steeds een belangrijke zo niet onmisbare schakel geweest tussen [verdachte] en andere leden van de Hells Angels Haarlem. Zij heeft club gerelateerde berichten van [verdachte] doorgegeven aan andere leden en [verdachte] op de hoogte gehouden van de zaken die binnen de club speelden. Zij adviseerde [verdachte] en heeft hem onder meer geholpen bij het doorgeven van een opdracht tot brandstichting. [verdachte] besprak met haar de stand van zaken omtrent een aantal afpersingen en pogingen daartoe. De [medeverdachte 9] had een faciliterende rol. De Stichting heeft het clubhuis ter beschikking gesteld, alwaar strafbare feiten werden gepleegd.
Sinds [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] lid zijn geworden van de Hells Angels Haarlem, is dit charter onder presidentschap van [verdachte] uitgegroeid tot een motorclub met een steeds meer bedreigende en gewelddadigere reputatie. [verdachte] had als president volledig gezag over de zaken en leden van het charter.
[verdachte] wilde dat de Hells Angels Haarlem de enige motorclub in Haarlem en omgeving zou blijven. Volgens [verdachte] is de basisregel van een Hells Angel ‘dat je je patch verdedigt, kan beschermen en je territorium schoon houdt’. Alles was erop gericht de baas in Haarlem te zijn. [verdachte] en andere leden van Hells Angels Haarlem hebben dit naar leden van andere motorclubs uitgedragen door hen te intimideren en geweld te gebruiken. Zij wilden de macht in Haarlem.
De rechtbank ziet deze ontwikkeling als rechtstreeks gevolg van de macht die [verdachte] vanaf zijn komst in 2014 naar zich toe heeft weten te trekken. Hij wist zich daarbij volledig gesteund door de rest van de zogenoemde 'jonge garde', waaronder in ieder geval [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , als ook door de steun en aanmoediging die hij van zijn partner [medeverdachte 10] kreeg. Samen met voornoemde vertrouwelingen kon hij geweldsmisdrijven plegen om zijn territorium schoon te houden en van het Haarlemse charter het 'beestachtige charter' te maken. Zo kwam het Haarlemse charter als 'kei en keihard' bekend te staan.
Onder leiding van [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] is een aantal leden van de Hells Angels Haarlem vertrokken. De leden die bleven, de zogenoemde 'oude garde', wisten wat 'de lijn' was en zetten deze lijn samen met [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (de jonge garde) voort.
Het gebruik van geweld werd door leden van de Hells Angels Haarlem niet geschuwd. In het clubhuis van de Hells Angels Haarlem staan allerlei slag- en steekwapens tentoongesteld en staat het woord ‘dequiallo’ op de muur. Het gebruik van geweld tegen overheidsambtenaren werd beloond met de patch ‘dequiallo’. [verdachte] had deze patch op zijn hesje. [verdachte] heeft een ander lid aangemoedigd om ook de patch ‘dequaillo’ te gaan verdienen, door net als hijzelf een handhaver ‘door de lucht te slingeren’. Voorts droeg [verdachte] onder meer de patches ‘horror team’ en ‘crime city crew’ op zijn hesje.
[verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben meerdere gesprekken gevoerd waarin wapengeweld wordt goedgekeurd en verheerlijkt. [verdachte] heeft samen met [medeverdachte 2] een wapen voorhanden gehad. Met dit wapen, een pistoolmitrailleur met geluidsdemper, is in het clubhuis geschoten. Ook [medeverdachte 8] en [medeverdachte 1] hebben een wapen voorhanden gehad. Toen het wapen van [medeverdachte 1] tijdens een zoeking door de politie werd aangetroffen, heeft [medeverdachte 1] hierover gesproken met andere leden van de club. Geen enkel lid heeft het wapenbezit veroordeeld, het in bezit hebben van een wapen werd als normaal beschouwd.
Onder leiding van de jonge garde met [verdachte] als president hebben de Hells Angels Haarlem de afgelopen jaren een waar schrikbewind gevoerd, waarbij al dan niet willekeurig slachtoffers werden gemaakt.
Zo heeft [verdachte] samen met andere leden van de Hells Angels Haarlem geprobeerd een cafébaas in Haarlem te dwingen zijn lidmaatschap bij No Surrender op te zeggen. Verdachte en zijn mededaders hebben hem meermalen opgezocht in zijn café en hebben op enig moment zijn No Surrender colours afgepakt. Zij hebben hem uiteindelijk op het gezicht geslagen toen bleek dat hij nog steeds lid was.
[medeverdachte 2] heeft op 19 juli 2015 tijdens een uitgaansavond in Alkmaar zonder enige aanleiding een lid van motorclub Satudarah in zijn gezicht geslagen.
[medeverdachte 1] is op 17 december 2015 een lid van No Surrender die in zijn colours in Haarlem op de motor reed, achterna gereden en heeft hem vervolgens zonder enige aanleiding mishandeld.
Ook in de omgeving van Haarlem werden geen leden van andere motorclubs getolereerd. Nadat op 9 juni 2016 door een lid van de Hells Angels Haarlem werd vernomen dat er leden van de motorclub Mongols in Zandvoort reden, is een aantal leden van de Hells Angels Haarlem naar Zandvoort gegaan om deze Mongols te zoeken.
De Hells Angels Haarlem hadden ook een conflict met motorclub Rogues MC uit Opmeer. Na een schermutseling tussen [verdachte] en een lid van de Rogues in september 2014 waren de leden van de Hells Angels Haarlem niet meer welkom bij de choppershow van de Rogues, die jaarlijks plaatsvindt in een sporthal in Hoogwoud. [verdachte] heeft vervolgens besloten dat deze choppershow dan maar niet door moest gaan. Hij heeft gedurende langere tijd geprobeerd om de eigenaar van de sporthal, [slachtoffer 3] , te dwingen om de choppershow af te gelasten door op twee verschillende momenten brand te laten stichten aan de sporthal, telkens gevolgd door het versturen van dreigberichten aan zijn adres. Dat [slachtoffer 3] niet voor deze terreur is gezwicht, is bewonderenswaardig te noemen.
Uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer 3] blijkt dat zijn dochter niet meer in de sporthal durft te werken, dat zijn vrouw uit angst voor nieuwe brandstichtingen de woning heeft verlaten en dat [slachtoffer 3] inmiddels toch heeft besloten om af te zien van het organiseren van de choppershow in 2019.
[verdachte] en andere leden hebben de bedreigende en/of gewelddadige reputatie van de Hells Angels Haarlem gebruikt om mensen te intimideren en af te persen. Dit middel hebben zij ook ingezet tegen willekeurige personen die toevallig op hun pad kwamen, bijvoorbeeld om sneller een schade aan een auto af te wikkelen of door verkeersdeelnemers te intimideren.
Personen die bij de politie hebben aangegeven dat zij slachtoffer zijn geworden van een misdrijf gepleegd door leden van de Hells Angels Haarlem, hebben geen verklaringen af durven leggen. Zij vrezen voor hun veiligheid, omdat zij bang zijn om met geweld geconfronteerd te worden. Dat deze angst terecht is, blijkt uit de strafbare feiten die [verdachte] en andere leden van de Hells Angels Haarlem in de afgelopen jaren hebben gepleegd.
[verdachte] heeft samen met [medeverdachte 1] [slachtoffer 4] afgeperst. [slachtoffer 4] heeft uiteindelijk € 10.000,- aan [verdachte] betaald, omdat hij vreesde dat er anders geweld tegen hem zou worden gebruikt. [verdachte] en [medeverdachte 1] waren zich daarbij bewust van de gewelddadige dreiging die er van hun lidmaatschap van de Hells Angels Haarlem uitging. Het enige dat [slachtoffer 4] over de afpersing wilde verklaren is dat hij inderdaad een boete van € 10.000,- moest betalen aan de Hells Angels Haarlem en dat hij doodsbang was. [slachtoffer 4] heeft geen aangifte gedaan.
Voorts heeft [verdachte] samen met [medeverdachte 1] [slachtoffer 5] afgeperst. [slachtoffer 5] was lid van Alcatraz Wanted, een supportclub van Hells Angels Haarlem, en heeft een geldbedrag van € 15.000,- betaald, nadat hij van [verdachte] en [medeverdachte 1] klappen had gekregen waardoor een ziekenhuisbehandeling nodig was. Om te kunnen betalen heeft [slachtoffer 5] geld gekregen van zijn broer en schoonzus, die daarvoor de spaarrekening van hun kinderen hebben moeten leeghalen. [slachtoffer 5] heeft geen aangifte gedaan.
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben geprobeerd om [slachtoffer 12] zijn motor afhandig te maken. [slachtoffer 12] was hangaround van Hells Angels Haarlem, maar wilde wegens gezondheidsredenen stoppen. [verdachte] was op dat moment gedetineerd. [medeverdachte 10] heeft berichten van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] aan [verdachte] doorgegeven over het voornemen van [slachtoffer 12] om zijn lidmaatschap als hangaround bij Hells Angels Haarlem te beëindigen en heeft voorts de vraag overgebracht wat er met zijn motor moest gebeuren. [verdachte] heeft hierop gezegd dat [slachtoffer 12] niet terug mag naar supportclub Redline en dat hij zijn motor ‘lekker moet laten staan’. Vervolgens hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] een ontmoeting gehad met [slachtoffer 12] , waarbij [medeverdachte 2] [slachtoffer 12] in zijn gezicht heeft geslagen en hij door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] is bedreigd. [slachtoffer 12] is vervolgens zo bang geworden, dat hij allerlei veiligheidsmaatregelen heeft genomen. [slachtoffer 12] heeft geen aangifte gedaan.
[medeverdachte 2] heeft geprobeerd om [slachtoffer 13] af te persen voor een bedrag van € 500,-. [medeverdachte 2] was boos vanwege een WhatsApp bericht waarin het clubhuis werd genoemd en vond dat daardoor de club in diskrediet was gebracht. Vervolgens heeft [medeverdachte 2] door intimidatie en dreiging met geweld een dreigende situatie voor [slachtoffer 13] gecreëerd. [slachtoffer 13] heeft bij een confrontatie daadwerkelijk een klap gehad. De politie heeft daarna ingegrepen. [slachtoffer 13] heeft geen aangifte gedaan uit angst voor represailles.
Gelet op het voorgaande heeft [verdachte] samen met de kaderleden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] leiding gegeven aan een criminele organisatie, waarbinnen het plegen van strafbare feiten werd gestimuleerd en gefaciliteerd. De feiten werden gepleegd in de context van het lidmaatschap van de Hells Angels Haarlem teneinde de positie van Hells Angels Haarlem zo stevig mogelijk te maken, met name ten opzichte van andere motorclubs in de regio, maar ook om zeggenschap te krijgen over welke ondernemer er wel of niet zijn bedrijf in Haarlem voort kon zetten. Een ieder die maar iets van doen had met een andere motorclub of anderszins het clubbelang in de ogen van [verdachte] of zijn medeverdachten in gevaar kon brengen moest het veld ruimen (de stad verlaten), kreeg een boete opgelegd of werd anderszins slachtoffer van geweld en intimidatie.
De hiervoor genoemde personen die door [verdachte] , dan wel door andere Hells Angels zijn afgeperst of waar een poging daartoe is gedaan, zijn nog altijd zo bang voor de Hells Angels dat zij geen aangifte hebben willen doen en ook thans, soms wel drie jaar na het strafbare feit, nog altijd niet willen verklaren.
De brandstichtingen, dwang en afpersingen zijn ernstige strafbare feiten, waarbij de impact op de slachtoffers zeer groot is. Ook het voorhanden hebben van (automatische) vuurwapens zijn ernstige strafbare feiten.
Al deze vormen van criminaliteit werken ontwrichtend en ondermijnend voor de samenleving. Hells Angels Haarlem heeft zich door het plegen van al deze strafbare feiten laten leiden door macht en territoriumdrift. Zij hebben zich hiermee bewust buiten de democratische rechtsorde geplaatst.
[verdachte] heeft als president een initiërende rol gehad in dit geheel om een leven te kunnen leiden waarbij hij zich niet beperkt hoefde te voelen door de geldende normen en waarden in de samenleving en zich omringd wist door leden die hem welgezind waren en zich ondergeschikt aan hem opstelden. [medeverdachte 2] steunde zijn president en zei dat hij 100 duizend procent achter hem stond, wat hij ook moest doen en wat hij ook moest zeggen. [medeverdachte 1] beaamt dat [verdachte] de [medeverdachte 8] in Holland is; ‘jij bent Hitler ouwe’.
In dit kader is het bij de rechtbank niet onopgemerkt gebleven dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zich tijdens de gelijktijdige behandeling ter terechtzitting volledig afhankelijk van (de proceshouding van) [verdachte] hebben opgesteld en dat zij hem voortdurend van bijval hebben voorzien als hij over context en duiding van afgeluisterde gesprekken of overige onderzoeksbevindingen verklaarde of juist zweeg. Dit past volledig bij het oogmerk van de criminele organisatie die de Hells Angels Haarlem is en welk oogmerk verdachte en zijn medeverdachten steeds hebben willen verbloemen door zich ofwel te houden aan de clubregel dat er gezwegen moet worden ofwel door zich er steeds van bewust te zijn dat ‘als je dingen zegt het dingen moeten zijn die je op verschillende manieren kan interpreteren’, zodat als het uitkomt ‘je er altijd nog een slinger aan kan geven’ want ‘ik weet gewoon, intimidatie is geen strafbaar feit.’
Uit het dossier blijkt dat het plegen van strafbare feiten voor [verdachte] een levensstijl is.
De rechtbank rekent het [verdachte] zwaar aan dat hij zichzelf buiten de wet heeft willen plaatsen en door middel van intimidatie en terreur wilde laten zien wie ‘de baas in Haarlem’ is.
Daarnaast heeft [verdachte] met crimineel geld een motor en een Rolex gekocht. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Geld dat wordt verdiend door het plegen van strafbare feiten maakt onderdeel uit van het zwartgeldcircuit en kan een ontwrichtende werking hebben op de samenleving.
De rechtbank zal bij het opleggen van de straf in strafverzwarende mate rekening houden met het feit dat [verdachte] een initiërende en leidende rol in de criminele organisatie heeft gehad. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat [verdachte] eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, zoals blijkt uit het op zijn naam gestelde Uittreksel Justitiële Documentatie van 7 februari 2018. De rechtbank schat de kans op recidive hoog in.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur moet worden opgelegd. Deze straf is lager dan door de officieren van justitie geëist, omdat de rechtbank [verdachte] van een aantal feiten vrijspreekt, waarvan de officieren van justitie tot bewezenverklaring hebben gerekwireerd.
Voorlopige hechtenis
Bij beslissing van 9 januari 2018 heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis van [verdachte] onder voorwaarden geschorst, uitsluitend gedurende de executie van de onherroepelijke vrijheidsstraf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, ten aanzien van welke straf bij beslissing van 17 oktober 2017 door de rechtbank Noord-Holland de vordering tot achterwege laten van de voorwaardelijke invrijheidstelling is toegewezen (parketnummer 15/870713-15 en VI-zaaknummer 99-000277-30). De rechtbank zal de schorsing van de voorlopige hechtenis laten voortduren, nu deze uitsluitend van kracht is zolang verdachte in het kader van genoemde tenuitvoerlegging van de straffen in een gesloten inrichting is geplaatst en geen verlofmogelijkheden of andere vrijheden kan genieten. Dit betekent dat zodra [verdachte] de resterende tijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling heeft uitgezeten, de voorlopige hechtenis in de onderhavige zaak (mits niet onherroepelijk) zal worden hervat.
7.4.
Bijkomende straf
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten
- -
Rolex (Datejust) goudkleurig horloge, IBN code LANG21.07.01.014, en
- -
Leren vesten Hells Angels 3x, IBN code LANG21.08.03.001,
dienen te worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat deze voorwerpen aan verdachte toebehoren. Het horloge van het merk Rolex (Datejust) is door middel van uit misdrijf afkomstig geld is verkregen (feit 12). Het onder 1 bewezen verklaarde feit is begaan met behulp van de leren vesten van Hells Angels.
7.5.
Vermogensmaatregel
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten,
- -
Belt knife , IBN code LANG21.07.01.001
- -
Speldje ACAB en een patch met ACAB, IBN code LANG21.07.01.003
- -
Rolex goudkleurig horloge, imitatie nw prijs 495 waarde nu 150 euro, IBN code LANG21.07.01.009
- -
Rolex goudkleurig horloge, imitatie nw prijs 550 waarde nu 200 euro, met diamantjes, IBN code LANG21.07.01.010
- -
Cartier horloge, imitatie nw prijs 495 waarde nu 220 euro, zwart van kleur en een vierkante kast, IBN code LANG21.07.01.011
- -
Cartier horloge, imitatie nw prijs 500 waarde nu 100 euro, zwart met goud van kleur en een vierkante kast, IBN code LANG21.07.01.013
- -
Rolex goudkleurig horloge, imitatie, nieuw 400 nu 150 euro, kast is zwart met goud, IBN code LANG21.07.01.015
- -
Cartier horloge, imitatie nw prijs 800 nu 200 euro, zilveren vierkante kast met diamantjes LANG21.07.01.018
- -
Rolex horloge, imitatie nw prijs 450 waarde nu 150 euro, ronde kast, zilver LANG21.07.01.020
- -
Zwart fleece vest met hakenkruis erop, LANG21.12.01.001
- -
Horloge Rolex, metaalkleurig, imitatie, RUITL82.02
dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
Deze voorwerpen behoren verdachte toe en zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten en tevens is het ongecontroleerde bezit ervan in strijd met de wet of het algemeen belang.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 2, 4 (onder d. primair en subsidiair, e. en g.), 5, 6, 10 primair en subsidiair en 11 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 3, 4 (onder a. primair, b., c. primair, f. en h.), 7 primair, 8, 9 en 12 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (NEGEN) jaren.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
- -
Rolex (Datejust) goudkleurig horloge, IBN code LANG21.07.01.014, en
- -
Leren vesten Hells Angels 3x, IBN code LANG21.08.03.001.
Onttrekt aan het verkeer:
- -
Belt knife , IBN code LANG21.07.01.001
- -
Speldje ACAB en een patch met ACAB, IBN code LANG21.07.01.003
- -
Rolex goudkleurig horloge, imitatie nw prijs 495 waarde nu 150 euro, IBN code LANG21.07.01.009
- -
Rolex goudkleurig horloge, imitatie nw prijs 550 waarde nu 200 euro, met diamantjes, IBN code LANG21.07.01.010
- -
Cartier horloge, imitatie nw prijs 495 waarde nu 220 euro, zwart van kleur en een vierkante kast, IBN code LANG21.07.01.011
- -
Cartier horloge, imitatie nw prijs 500 waarde nu 100 euro, zwart met goud van kleur en een vierkante kast, IBN code LANG21.07.01.013
- -
Rolex goudkleurig horloge, imitatie, nieuw 400 nu 150 euro, kast is zwart met goud, IBN code LANG21.07.01.015
- -
Cartier horloge, imitatie nw prijs 800 nu 200 euro, zilveren vierkante kast met diamantjes LANG21.07.01.018
- -
Rolex horloge, imitatie nw prijs 450 waarde nu 150 euro, ronde kast, zilver LANG21.07.01.020
- -
Zwart fleece vest met hakenkruis erop, LANG21.12.01.001
- -
Horloge Rolex, metaalkleurig, imitatie, RUITL82.02.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.J. van Andel, voorzitter,
mr. M.W. Groenendijk en mr. N. Boots, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. L.L. de Vries en mr. S.C. Naeije,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 juli 2018.