Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 139/2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (EG-concentratieverordening)
Artikel 21 Toepassing van deze verordening en rechtsbevoegdheid
Geldend
Geldend vanaf 18-02-2004
- Bronpublicatie:
20-01-2004, PbEG 2004, L 24 (uitgifte: 29-01-2004, regelingnummer: 139/2004)
- Inwerkingtreding
18-02-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-01-2004, PbEG 2004, L 24 (uitgifte: 29-01-2004, regelingnummer: 139/2004)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
1.
Op concentraties zoals omschreven in artikel 3 is uitsluitend deze verordening van toepassing; de Verordeningen (EG) nr. 1/2003, (EEG) nr. 1017/68, (EEG) nr. 4056/86 en (EEG) nr. 3975/87 zijn niet van toepassing, behalve op gemeenschappelijke ondernemingen welke geen communautaire dimensie hebben en de coördinatie beogen of tot stand brengen van het concurrentiegedrag van ondernemingen die onafhankelijk blijven.
2.
Onder voorbehoud van het toezicht door het Hof van Justitie is uitsluitend de Commissie bevoegd de in deze verordening bedoelde beschikkingen te geven.
3.
De lidstaten passen hun nationale mededingingswetgeving niet toe op concentraties met een communautaire dimensie.
De eerste alinea laat onverlet de bevoegdheid van de lidstaten om het onderzoek te verrichten dat nodig is voor de toepassing van artikel 4, lid 4, en artikel 9, lid 2, en om na verwijzing overeenkomstig artikel 9, lid 3, eerste alinea, onder b), of lid 5, de maatregelen te nemen die strikt noodzakelijk zijn voor de toepassing van artikel 9, lid 8.
4.
Onverminderd de leden 2 en 3, kunnen de lidstaten passende maatregelen nemen ter bescherming van andere gewettigde belangen dan die welke in deze verordening in aanmerking zijn genomen en die met de algemene beginselen en de overige bepalingen van het Gemeenschapsrecht verenigbaar zijn.
Als gewettigde belangen in de zin van de eerste alinea worden beschouwd de openbare veiligheid, de pluraliteit van de media en de toezichtsregels.
Elk ander openbaar belang moet door de betrokken lidstaat aan de Commissie worden meegedeeld en door haar worden erkend nadat zij de verenigbaarheid ervan met de algemene beginselen en de overige bepalingen van het Gemeenschapsrecht heeft onderzocht, alvorens bovengenoemde maatregelen kunnen worden genomen. De Commissie stelt de betrokken lidstaat binnen 25 werkdagen na deze mededeling in kennis van haar beschikking.