Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/1003
Prejudiciële verwijzing. Bescherming van de consument. Richtlijn 93/13/EEG. Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Gevolgen van de vaststelling van het oneerlijke karakter van een beding. Overeenkomst inzake een hypothecair krediet in vreemde valuta. Bepaling van de wisselkoers tussen valuta. Schuldvernieuwingsovereenkomst. Afschrikkende werking. Verplichtingen van de nationale rechter. Artikel 6, lid 1, en artikel 7, lid 1.
HvJ EU 29-04-2021, ECLI:EU:C:2021:341 (Bank BPH)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
29 april 2021
- Magistraten
A. Kumin, P.G. Xuereb, I. Ziemele
- Zaaknummer
C-19/20
- Roepnaam
Bank BPH
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2021:341, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 29‑04‑2021
- Wetingang
Essentie
I.W. en R.W. tegen Bank BPH S.A.
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Okręgowy w Gdańsku XV Wydział Cywilny (rechter in eerste aanleg bevoegd in burgerlijke zaken, XVe afdeling, Gdansk, Polen) bij beslissing van 30 december 2019.
Prejudiciële verwijzing. Bescherming van de consument. Richtlijn 93/13/EEG. Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Gevolgen van de vaststelling van het oneerlijke karakter van een beding. Overeenkomst inzake een hypothecair krediet in vreemde valuta. Bepaling van de wisselkoers tussen valuta. Schuldvernieuwingsovereenkomst. Afschrikkende werking. Verplichtingen van de nationale rechter. Artikel 6, lid 1, en artikel 7, lid 1.
1) Artikel 6, lid 1, van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.