Einde inhoudsopgave
Voorschrift Vreemdelingen 2000
Artikel 6.3
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2017
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (23-10-2017).
- Bronpublicatie:
27-09-2017, Stcrt. 2017, 55421 (uitgifte: 29-09-2017, regelingnummer: 2130549)
- Inwerkingtreding
01-10-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2017, Stcrt. 2017, 55421 (uitgifte: 29-09-2017, regelingnummer: 2130549)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Vreemdelingenrecht (V)
1.
De verlenging, bedoeld in artikel 62, derde lid, van de Wet, van de vertrektermijn, bedoeld in artikel 62, eerste lid, van de Wet, vindt uitsluitend plaats indien de vreemdeling ervoor zorg heeft gedragen dat de voor zijn vertrek uit eigen beweging noodzakelijke bescheiden voorhanden zijn dan wel binnen korte termijn voorhanden zullen zijn.
2.
De verlenging van de vertrektermijn bedraagt maximaal 90 dagen.
3.
In afwijking van het tweede lid, kan de vertrektermijn met ten hoogste zes maanden worden verlengd indien de duur van het aan de vreemdeling verleende visum niet kan worden verlengd en zijn aanwezigheid in Nederland noodzakelijk is voor de goede uitvoering van de procedure voor het Internationale Strafhof, het Speciale Tribunaal voor Libanon, het Internationaal Joegoslavië Tribunaal, het Speciale Hof voor Sierra Leone, het Kosovo Relocated Specialist Judicial Institution, dan wel het Internationaal Residumechanisme voor Straftribunalen.
4.
Bij het besluit omtrent verlenging van de vertrektermijn worden onder meer de aanwezigheid van schoolgaande kinderen of het bestaan van andere gezinsbanden en sociale banden betrokken
5.
Het verzoek om de vertrektermijn te verlengen, wordt in persoon ingediend bij de ambtenaar belast met het begeleiden van de terugkeer of het loket van de IND.