Einde inhoudsopgave
RvdW 2013/425
Beoordeling ontvankelijkheid in hoger beroep niet o.g.v. onderzoek in eerste aanleg.
HR 12-03-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ3624
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 maart 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, J. Wortel
- Zaaknummer
11/01914 P
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- LJN
BZ3624
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BZ3624, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑03‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BZ3624, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑03‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑08‑2011
- Wetingang
Art. 416 lid 2, 422 lid 2 en 511g lid 2 Sv
Essentie
Onder de vraag “of het hoger beroep is ingesteld overeenkomstig de eisen die dit wetboek daaraan stelt”(art. 422 lid 1 Sv) moet worden begrepen de vraag of zich het geval van art. 416 lid 2 Sv voordoet, zodat bij de beoordeling daarvan de beraadslaging niet mede geschiedt naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 5 november 2010, nummer 23/003344-08, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van: X. Adv.: ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.