Einde inhoudsopgave
RvdW 2013/405
Sprongcassatie in verzoekschriftprocedure; instemming partijen en belanghebbenden; sprongcassatie tegen beslissing rechter in voorlopig getuigenverhoor inzake verschoningsrecht; vereisten. Verschoningsrecht voor advocaat in dienstbetrekking.
HR 15-03-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY6101
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 maart 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, G. Snijders, M.V. Polak
- Zaaknummer
12/02667
- Conclusie
A-G mr. J. B.M.M. Wuisman
- LJN
BY6101
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BY6101, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑03‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BY6101, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑03‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑05‑2012
- Wetingang
Essentie
Sprongcassatie in verzoekschriftprocedure; instemming partijen en belanghebbenden; sprongcassatie tegen beslissing rechter in voorlopig getuigenverhoor inzake verschoningsrecht; vereisten. Verschoningsrecht voor advocaat in dienstbetrekking.
Art. 398 Rv, dat sprongcassatieberoep mogelijk maakt tegen vonnissen die in eerste ressort op tegenspraak zijn gewezen, is in art. 426 lid 4 Rv niet van overeenkomstige toepassing verklaard op de verzoekschriftprocedure. Ingeval echter alle partijen en belanghebbenden aan wie het recht van hoger beroep toekomt, hebben ingestemd met een sprongcassatieberoep nadat een beschikking in eerste aanleg is gegeven, is er geen grond om dat beroep niet toe te staan. Indien de rechter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.