Einde inhoudsopgave
Regeling gebruik en installatie EU-meetinstrumenten
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2016
- Redactionele toelichting
Gasmeters, volumeherleidingsinstrumenten, kilowattuurmeters, vloeistofmeetinstallaties, automatische weeginstrumenten, taxameters, multidimensionale meetinstrumenten en warmtemeters die onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wijziging rechtmatig worden gebruikt, worden geacht te voldoen aan deze regeling.
- Bronpublicatie:
15-04-2016, Stcrt. 2016, 20661 (uitgifte: 19-04-2016, regelingnummer: WJZ/16006190)
- Inwerkingtreding
20-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-04-2016, Stcrt. 2016, 20661 (uitgifte: 19-04-2016, regelingnummer: WJZ/16006190)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Gasmeters en volumeherleidingsinstrumenten voldoen na ingebruikneming aan de toepasselijke essentiële eisen van bijlage IV van de richtlijn meetinstrumenten met dien verstande dat:
- a.
de maximaal toelaatbare fout in de tabel van onderdeel 2.1 voor gasmeters telkens met een factor 2 en voor volumeherleidingsinstrumenten telkens met een factor 1,5 wordt vermenigvuldigd;
- b.
voor metingen ten behoeve van huishoudelijk gebruik de meter voldoet aan de eisen van klasse 1,5 of een meter van klasse 1,0, mits die een Qmax/Qmin-ratio heeft gelijk aan of groter dan 150.
2.
Voordat een gasmeter op de bestemde plaats in gebruik wordt genomen, stelt degene die zorg draagt voor de installatie van de meter vast of de meter geschikt is voor de omstandigheden met het oog op een correcte meting van het te verwachten gebruik.