Einde inhoudsopgave
Regeling gebruik en installatie EU-meetinstrumenten
Artikel 8a
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2016
- Redactionele toelichting
Gasmeters, volumeherleidingsinstrumenten, kilowattuurmeters, vloeistofmeetinstallaties, automatische weeginstrumenten, taxameters, multidimensionale meetinstrumenten en warmtemeters die onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wijziging rechtmatig worden gebruikt, worden geacht te voldoen aan deze regeling.
- Bronpublicatie:
15-04-2016, Stcrt. 2016, 20661 (uitgifte: 19-04-2016, regelingnummer: WJZ/16006190)
- Inwerkingtreding
20-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-04-2016, Stcrt. 2016, 20661 (uitgifte: 19-04-2016, regelingnummer: WJZ/16006190)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Thermische energiemeters, voldoen na ingebruikneming aan de toepasselijke essentiële eisen van bijlage VI van de richtlijn meetinstrumenten met dien verstande dat de maximaal toelaatbare fout in onderdeel 3 telkens met de factor 2 wordt vermenigvuldigd.
2.
Voordat een thermische energiemeter op de bestemde plaats in gebruik wordt genomen, stelt degene die zorg draagt voor de installatie hiervan vast of in de gegeven omstandigheden de thermische energiemeter geschikt is voor een correcte meting van het te verwachten gebruik.
3.
Artikel 3 en het eerste lid zijn tien jaar na inwerkingtreding van dit artikel niet van toepassing op thermische energiemeters die reeds in gebruik zijn genomen voor de inwerkingtreding van deze regeling en die voldoen aan de nauwkeurigheidseis ten aanzien van thermische energiemeters van klasse 3 als bedoeld in onderdeel 3 van bijlage VI van de richtlijn meetinstrumenten met dien verstande dat de maximaal toelaatbare fout met de factor 2 wordt vermenigvuldigd.