Einde inhoudsopgave
Regeling gebruik en installatie EU-meetinstrumenten
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2016
- Redactionele toelichting
Gasmeters, volumeherleidingsinstrumenten, kilowattuurmeters, vloeistofmeetinstallaties, automatische weeginstrumenten, taxameters, multidimensionale meetinstrumenten en warmtemeters die onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wijziging rechtmatig worden gebruikt, worden geacht te voldoen aan deze regeling.
- Bronpublicatie:
15-04-2016, Stcrt. 2016, 20661 (uitgifte: 19-04-2016, regelingnummer: WJZ/16006190)
- Inwerkingtreding
20-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-04-2016, Stcrt. 2016, 20661 (uitgifte: 19-04-2016, regelingnummer: WJZ/16006190)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Kilowattuurmeters voldoen na ingebruikneming aan de toepasselijke essentiële eisen van bijlage V van de richtlijn meetinstrumenten, met dien verstande dat:
- a.
de maximaal toelaatbare fout in onderdeel 3, tabel 2, telkens met een factor 1,5 wordt vermenigvuldigd;
- b.
voor metingen bij huishoudelijk gebruik van elektriciteit de meter voldoet aan de eisen van klasse A;
- c.
voor metingen bij handelsgebruik of lichtindustrieel gebruik van elektriciteit de meter voldoet aan de eisen van klasse B.
2.
Voordat een kilowattuurmeter op de bestemde plaats voor de eerste maal wordt gebruikt, wordt door degene die krachtens artikel 27 van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit verantwoordelijk is voor de aanleg van de meter bij de installatie van de meter overeenkomstig onderdeel 7, onder c, van bijlage V van de richtlijn meetinstrumenten het stroombereik vastgesteld met het oog op de geschiktheid van de meter voor een correcte meting van het te verwachten gebruik.