Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/59/EU betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen
Artikel 45 septies Toepassing van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva op entiteiten die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn
Geldend
Geldend vanaf 12-05-2024
- Bronpublicatie:
11-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1174 (uitgifte: 22-04-2024, regelingnummer: 2024/1174)
- Inwerkingtreding
12-05-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1174 (uitgifte: 22-04-2024, regelingnummer: 2024/1174)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Instellingen die dochterondernemingen van een af te wikkelen entiteit of een entiteit van een derde land zijn maar zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, voldoen op individuele basis aan de in artikel 45 quater neergelegde vereisten.
Een afwikkelingsautoriteit kan, na raadpleging van de bevoegde autoriteit, besluiten om het in dit artikel neergelegde vereiste toe te passen op een in artikel 1, lid 1, punt b), c) of d) bedoelde entiteit die een dochteronderneming van een af te wikkelen entiteit is maar zelf geen af te wikkelen entiteit is.
In afwijking van de eerste alinea van dit lid voldoen EU-moederondernemingen die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, maar die dochterondernemingen van entiteiten van derde landen zijn, op geconsolideerde basis aan de in de artikelen 45 quater en 45 quinquies neergelegde vereisten.
In afwijking van de eerste en de tweede alinea kan een afwikkelingsautoriteit besluiten om het in artikel 45 quater neergelegde vereiste op geconsolideerde basis te bepalen voor een in dit lid bedoelde dochteronderneming indien die afwikkelingsautoriteit concludeert dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
de dochteronderneming voldoet aan een van de volgende voorwaarden:
- i)
de dochteronderneming is direct in handen van de afwikkelingsentiteit en:
- —
de afwikkelingsentiteit is een financiële EU-moederholding of een gemengde financiële EU-moederholding;
- —
de dochteronderneming en de afwikkelingsentiteit zijn in dezelfde lidstaat gevestigd en maken deel uit van dezelfde afwikkelingsgroep;
- —
de afwikkelingsentiteit heeft behalve de betrokken dochteronderneming geen andere dochterinstelling of dochterentiteit zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, punt b), c) of d), direct in bezit indien die entiteit onderworpen is aan de vereisten van dit artikel of aan het in artikel 45 quater bedoelde vereiste;
- —
de dochteronderneming zou onevenredig zwaar getroffen worden door de op grond van artikel 72 sexies, lid 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013 voorgeschreven aftrekkingen;
- ii)
de dochteronderneming is uitsluitend op geconsolideerde basis onderworpen aan het in artikel 104 bis van Richtlijn 2013/36/EU bedoelde vereiste en de vaststelling op geconsolideerde basis van het in artikel 45 quater van deze richtlijn bedoelde vereiste zou er niet toe leiden dat de herkapitalisatiebehoeften, voor de toepassing van artikel 45 quater, lid 1, punt b, van deze richtlijn, van de subgroep bestaande uit entiteiten binnen de betrokken consolidatiekring worden overschat, met name wanneer er binnen dezelfde consolidatiekring sprake is van een prevalentie van liquidatie-entiteiten;
- b)
- i)
de geloofwaardigheid en haalbaarheid van de afwikkelingsstrategie van de groep;
- ii)
het vermogen van de dochteronderneming om aan haar eigenvermogensvereiste te voldoen na uitoefening van afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden, en
- iii)
de toereikendheid van het interne verliesoverdracht- en herkapitalisatiemechanisme, met inbegrip van de afschrijving of omzetting, overeenkomstig artikel 59, van relevante kapitaalinstrumenten en in aanmerking komende passiva van de betrokken dochteronderneming of van andere entiteiten in de afwikkelingsgroep.
Voor overeenkomstig artikel 2, lid 1, punt 83 ter, onder b), aangewezen af te wikkelen groepen, voldoen blijvend bij een centraal orgaan aangesloten kredietinstellingen, maar die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, een centraal orgaan dat zelf geen af te wikkelen entiteit is, en af te wikkelen entiteiten die niet onder een vereiste uit hoofde van artikel 45 sexies, lid 3, vallen, op individuele basis aan artikel 45 quater, lid 7.
Het in artikel 45, lid 1, bedoelde vereiste voor een in dit lid bedoelde entiteit wordt bepaald overeenkomstig de artikelen 45 nonies en 89, waar toepasselijk, en op basis van de in artikel 45 quater neergelegde vereisten.
2.
Aan het in artikel 45, lid 1, bedoelde vereiste voor in lid 1 van dit artikel bedoelde entiteiten wordt voldaan met een of meer van de volgende elementen:
- a)
passiva:
- i)
die zijn uitgegeven aan en gekocht door de af te wikkelen entiteit, direct dan wel indirect via andere entiteiten in dezelfde af te wikkelen groep die de passiva van de onder dit artikel vallende entiteit hebben gekocht, of zijn uitgegeven aan en gekocht door een bestaande aandeelhouder die geen deel uitmaakt van dezelfde af te wikkelen groep, zolang de uitoefening van afschrijvings- of omzettingsbevoegdheden overeenkomstig de artikelen 59 tot en met 62 geen afbreuk doet aan de zeggenschap van de af te wikkelen entiteit over de dochteronderneming;
- ii)
die voldoen aan de in artikel 72 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 genoemde criteria om in aanmerking te komen, met uitzondering van artikel 72 ter, lid 2, punten b), c), k), l) en m), en artikel 72 ter, leden 3, 4 en 5, van die verordening;
- iii)
die in normale insolventieprocedures van lagere rang zijn dan passiva die niet voldoen aan de in onder i) bedoelde voorwaarde en niet in aanmerking komen voor eigenvermogensvereisten;
- iv)
die onderworpen zijn aan afschrijvings- of omzettingsbevoegdheden overeenkomstig de artikelen 59 tot en met 62 op een wijze die in overeenstemming is met de afwikkelingsstrategie van de af te wikkelen groep, met name door de zeggenschap van de af te wikkelen entiteit over de dochteronderneming niet nadelig te beïnvloeden;
- v)
waarvan de verwerving van eigendom direct noch indirect financieren wordt door de entiteit waarop dit artikel van toepassing is;
- vi)
met betrekking waartoe in de geldende bepalingen expliciet noch impliciet vermeld wordt dat de passiva door de onder dit artikel vallende entiteit zouden worden opgevraagd, afgelost, vervroegd terugbetaald of opnieuw ingekocht, naargelang het geval, behalve bij insolventie of liquidatie van die entiteit, en die entiteit dit niet anderszins vermeldt;
- vii)
met betrekking waartoe de geldende bepalingen de houder ervan niet het recht geven de voor de toekomst geplande betaling van de rente of van de hoofdsom te versnellen, behalve in het geval van de insolventie of liquidatie van de onder dit artikel vallende entiteit;
- viii)
waarvoor het niveau van de daarover verschuldigde rentebetalingen of dividenduitkeringen, naargelang het geval, niet wijzigt op basis van de kredietwaardigheid van de entiteit waarop dit artikel van toepassing is of van de moederonderneming daarvan;
- b)
eigen vermogen, als volgt:
- i)
tier 1-kernkapitaal, en
- ii)
ander eigen vermogen dat:
- —
zijn uitgegeven aan en gekocht door entiteiten die tot dezelfde af te wikkelen groep behoren, of
- —
zijn uitgegeven aan en gekocht door entiteiten die niet tot dezelfde af te wikkelen groep behoren, zolang de uitoefening van afschrijvings- of omzettingsbevoegdheden overeenkomstig de artikelen 59 tot en met 62 geen afbreuk doet aan de zeggenschap van de af te wikkelen entiteit over de dochteronderneming.
2 bis.
Indien een entiteit zoals bedoeld in lid 1 op geconsolideerde basis voldoet aan het in artikel 45, lid 1, bedoelde vereiste, omvat het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva van die entiteit de volgende passiva die overeenkomstig lid 2, punt a), van dit artikel zijn uitgegeven door een in de Unie gevestigde dochteronderneming die in de consolidatie van die entiteit is opgenomen:
- a)
passiva die zijn uitgegeven aan en gekocht door de afwikkelingsentiteit, hetzij direct, hetzij indirect via andere entiteiten in dezelfde afwikkelingsgroep, die niet zijn opgenomen in de consolidatie van de entiteit die op geconsolideerde basis voldoet aan het in artikel 45, lid 1, bedoelde vereiste;
- b)
passiva die zijn uitgegeven aan een bestaande aandeelhouder die geen deel uitmaakt van dezelfde afwikkelingsgroep.
2 ter.
De in lid 2 bis, punten a) en b), van dit artikel bedoelde passiva bedragen niet meer dan het bedrag dat wordt vastgesteld door het bedrag van het in artikel 45, lid 1, bedoelde vereiste dat van toepassing is op de in de consolidatie opgenomen dochteronderneming, te verminderen met het totaal van alle volgende elementen:
- a)
de passiva die zijn uitgegeven aan en gekocht door de entiteit die op geconsolideerde basis voldoet aan het in artikel 45, lid 1, bedoelde vereiste, hetzij direct, hetzij indirect via andere entiteiten in dezelfde afwikkelingsgroep, die in de consolidatie van die entiteit zijn opgenomen;
- b)
het bedrag aan eigen vermogen dat is uitgegeven overeenkomstig lid 2, punt b), van dit artikel.
3.
De afwikkelingsautoriteit van een dochteronderneming die geen af te wikkelen entiteit is, kan afzien van de toepassing van dit artikel op die dochteronderneming indien:
- a)
zowel de dochteronderneming als de af te wikkelen entiteit in dezelfde lidstaat is gevestigd en deel uitmaakt van dezelfde af te wikkelen groep;
- b)
de af te wikkelen entiteit voldoet aan het in artikel 45 sexies bedoelde vereiste;
- c)
er geen bestaande of te voorziene wezenlijke, praktische of juridische belemmering is voor de onmiddellijke overdracht van eigen vermogen of onmiddellijke terugbetaling van passiva door de af te wikkelen entiteit aan de dochteronderneming waarvoor een vaststelling is gedaan overeenkomstig artikel 59, lid 3, in het bijzonder indien ten aanzien van de af te wikkelen entiteit afwikkelingsmaatregelen worden genomen;
- d)
de af te wikkelen entiteit de bevoegde autoriteit ervan overtuigt dat de dochteronderneming zorgvuldig wordt beheerd en, met instemming van de bevoegde autoriteit, heeft verklaard dat zij garant staat voor de door de dochteronderneming aangegane verplichtingen, ofwel de risico's in de dochteronderneming van geen belang zijn;
- e)
de dochteronderneming in de risicobeoordelings-, meet- en controleprocedures van de af te wikkelen entiteit wordt betrokken;
- f)
de af te wikkelen entiteit meer dan 50 % van de stemrechten bezit die verbonden zijn aan de aandelen in het kapitaal van de dochteronderneming of het recht heeft om een meerderheid van de leden van het leidinggevend orgaan van de dochteronderneming te benoemen of te ontslaan;
4.
De afwikkelingsautoriteit van een dochteronderneming die geen af te wikkelen entiteit is, kan afzien van de toepassing van dit artikel op die dochteronderneming indien:
- a)
zowel de dochteronderneming als haar moederonderneming in dezelfde lidstaat is gevestigd en deel uitmaakt van dezelfde af te wikkelen groep;
- b)
de moederonderneming in die lidstaat op geconsolideerde basis voldoet aan het in artikel 45, lid 1, bedoelde vereiste;
- c)
er geen bestaande of te voorziene wezenlijke, praktische of juridische belemmering is voor de onmiddellijke overdracht van eigen vermogen of onmiddellijke terugbetaling van passiva door de moederonderneming aan de dochteronderneming waarvoor een vaststelling is gedaan overeenkomstig artikel 59, lid 3, met name indien ten aanzien van de moederonderneming afwikkelingsmaatregelen worden genomen of de bevoegdheid als bedoeld in artikel 59, lid 1, wordt uitgeoefend;
- d)
de moederonderneming de bevoegde autoriteit ervan overtuigt dat de dochteronderneming zorgvuldig wordt beheerd en, met instemming van de bevoegde autoriteit, heeft verklaard dat zij garant staat voor de door de dochteronderneming aangegane verplichtingen, ofwel de risico's in de dochteronderneming van geen betekenis zijn;
- e)
de dochteronderneming in de risicobeoordelings-, meet- en controleprocedures van de moederonderneming wordt betrokken;
- f)
de moederonderneming meer dan 50 % van de stemrechten bezit die verbonden zijn aan aandelen in het kapitaal van de dochteronderneming, of het recht heeft om een meerderheid van de leden van het leidinggevend orgaan van de dochteronderneming te benoemen of te ontslaan.
5.
Indien de in lid 3, punten a) en b), neergelegde voorwaarden zijn vervuld, kan de afwikkelingsautoriteit van een dochteronderneming toestaan dat aan het in artikel 45, lid 1, bedoelde vereiste geheel of gedeeltelijk wordt voldaan met een door de af te wikkelen entiteit verstrekte garantie, die aan de volgende voorwaarden voldoet:
- a)
de garantie wordt verstrekt voor een bedrag dat op zijn minst gelijk is aan het bedrag van het vereiste dat ze vervangt;
- b)
de garantie wordt geactiveerd ingeval de dochteronderneming niet in staat is haar schulden of andere verplichtingen te betalen op het moment dat deze opeisbaar worden of ingeval ten aanzien van de dochteronderneming een vaststelling is gedaan overeenkomstig artikel 59, lid 3, indien dat eerder is;
- c)
de garantie voor ten minste 50 % van haar bedrag wordt gedekt door middel van een financiëlezekerheidsovereenkomst als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt a), van Richtlijn 2002/47/EG;
- d)
de zekerheid ter dekking van de garantie voldoet aan de vereisten van artikel 197 van Verordening (EU) nr. 575/2013 en volstaat, na gepaste conservatieve ‘haircuts’, om het met zekerheden gedekte bedrag als bedoeld in punt c), te dekken;
- e)
de zekerheid ter dekking van de garantie is onbezwaard en wordt met name niet gebruikt als zekerheid om een andere garantie te dekken;
- f)
de zekerheid heeft een effectieve looptijd die aan de looptijdvoorwaarde in artikel 72 quater, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoet; en
- g)
er zijn geen wettelijke, regelgevende of operationele belemmeringen voor de overdracht van de zekerheid van de af te wikkelen entiteit aan de desbetreffende dochteronderneming, ook niet indien ten aanzien van de af te wikkelen entiteit afwikkelingsmaatregelen worden genomen.
Voor de toepassing van de eerste alinea, punt g), verstrekt de af te wikkelen entiteit op verzoek van de afwikkelingsautoriteit een onafhankelijk schriftelijk en met redenen omkleed juridisch advies of toont ze anderszins op een bevredigende wijze aan dat er geen wettelijke, regelgevende of operationele belemmeringen zijn voor de overdracht van de zekerheid van de af te wikkelen entiteit aan de betrokken dochteronderneming.