Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden
2.2 Toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 05-03-2024
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
05-03-2024, PbEU C 2024, C/2024/1902 (uitgifte: 05-03-2024, regelingnummer: C/2024/1902)
- Inwerkingtreding
05-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-2024, PbEU C 2024, C/2024/1902 (uitgifte: 05-03-2024, regelingnummer: C/2024/1902)
- Vakgebied(en)
Staatssteun (V)
(17)
De Commissie past deze richtsnoeren toe op steunregelingen en op individuele steun.
(18)
De Commissie past deze richtsnoeren toe op staatssteun voor de primaire landbouwproductie, de verwerking van landbouwproducten tot een ander landbouwproduct, en de afzet van landbouwproducten.
(19)
Op basis van de algemene beschouwingen in afdeling 2.1 van dit deel is het, met het oog op coherentie met het plattelandsontwikkelingsbeleid en de naleving van de staatssteunregels, dienstig ook bepaalde buiten het toepassingsgebied van artikel 42 van het Verdrag vallende plattelandsontwikkelingsinterventies op te nemen die uit het Elfpo worden gecofinancierd of waarvoor aanvullende nationale financiering wordt verleend, alsmede op plattelandsontwikkelingsmaatregelen lijkende maatregelen die uitsluitend uit nationale middelen worden gefinancierd. Daarom bevatten deze richtsnoeren, naast de verenigbaarheidscriteria voor de landbouwsector, ook verenigbaarheidscriteria voor buiten het toepassingsgebied van artikel 42 van het Verdrag vallende staatssteun in de bosbouwsector en steun aan ondernemingen die in plattelandsgebieden actief zijn.
(20)
Bij het toetsen van staatssteun en de verenigbaarheid ervan met de interne markt overeenkomstig de in deel I, hoofdstuk 3, van deze richtsnoeren uiteengezette algemene beginselen inzake staatssteun houdt de Commissie, voor zover mogelijk, rekening met de voorwaarden die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/2115 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarbij.
(21)
De volgende steuncategorieën vallen onder het toepassingsgebied van deze richtsnoeren:
- a)
uitsluitend uit nationale middelen gefinancierde maatregelen in de landbouwsector waarbij het gaat om:
- i)
op plattelandsontwikkelingsmaatregelen lijkende maatregelen buiten het kader van de strategische GLB-plannen (deel II, afdeling 1.1); of
- ii)
andere dan de in i) bedoelde maatregelen die niet onder het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2021/2115 vallen, zoals bepaalde maatregelen op het gebied van risico- en crisisbeheer, steun voor de veeteeltsector en bepaalde afzetbevorderingsmaatregelen (deel II, afdelingen 1.2 en 1.3);
- b)
steun voor de bosbouwsector (deel II, hoofdstuk 2):
- i)
die wordt verleend als onderdeel van een strategisch GLB-plan of als aanvullende nationale financiering bij een dergelijke interventie voor plattelandsontwikkeling; of
- ii)
die uitsluitend uit nationale middelen wordt gefinancierd;
- c)
steun voor in plattelandsgebieden actief zijnde ondernemingen die in een van de volgende vormen wordt verleend:
- i)
een interventie die in een strategisch GLB-plan is opgenomen en uit het Elfpo wordt gecofinancierd op grond van en in overeenstemming met Verordening (EU) 2021/2115, waarbij de aan te melden staatssteunmaatregel identiek is aan de betrokken interventie in het strategisch GLB-plan (deel II, hoofdstuk 3);
- ii)
aanvullende nationale financiering in verband met een interventie in het kader van een strategisch GLB-plan (deel II, hoofdstuk 3).
(22)
Deze richtsnoeren zijn van toepassing op steun voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en in beginsel ook op steun voor grote ondernemingen. Grote ondernemingen worden doorgaans echter minder door marktfalen getroffen dan kmo’s. Bovendien is de kans groter dat grote ondernemingen in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden belangrijke marktspelers zijn, waardoor steun die aan grote ondernemingen wordt verleend, in specifieke gevallen kan leiden tot een verstoring van de mededinging en het handelsverkeer op de interne markt. Aangezien steun aan grote ondernemingen in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden en aan andere grote ondernemingen de mededinging op soortgelijke wijze kan verstoren, zijn de staatssteunregels voor grote ondernemingen in deze richtsnoeren geharmoniseerd met de algemene staatssteunregels en wordt de verenigbaarheid ervan beoordeeld op grond van artikel 107, lid 3, punt c), van het Verdrag, zoals beschreven in hoofdstuk 3 van dit deel. Met betrekking tot de steunmaatregelen voor de veeteeltsector uit hoofde van deel II, afdeling 1.3.3, van deze richtsnoeren, die niet onder het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2021/2115 vallen, blijft de Commissie haar vorige beleid hanteren dat grote ondernemingen in staat moeten zijn de kosten van die maatregelen zelf te financieren. Daarom moet steun in de veeteeltsector beperkt blijven tot kmo’s.
(23)
Ondernemingen in moeilijkheden zijn uitgesloten van de werkingssfeer van deze richtsnoeren, met inachtneming van de in dit punt genoemde uitzonderingen. De Commissie is van mening dat een onderneming in financiële moeilijkheden, aangezien haar bestaan zelf in het gedrang is, niet kan worden beschouwd als een passend instrument om tot de verwezenlijking van andere beleidsdoelstellingen van de overheid bij te dragen zolang niet vaststaat dat die onderneming zal overleven. Daarom zal de steun, als de begunstigde ervan een onderneming in moeilijkheden is zoals gedefinieerd in punt (33)63, worden beoordeeld overeenkomstig de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (1). Het beginsel om geen staatssteun te verlenen aan ondernemingen in financiële moeilijkheden geldt echter niet voor compenserende steun voor schade als gevolg van natuurrampen en buitengewone gebeurtenissen als bedoeld in deel II, afdelingen 1.2.1.1 en 2.1.3, mits die steun verenigbaar is met de interne markt op grond van artikel 107, lid 2, punt b), van het Verdrag. Als de financiële moeilijkheden van een onderneming die in de landbouw- of de bosbouwsector actief is, zijn veroorzaakt door een risicogebeurtenis als bedoeld in deel II, afdelingen 1.2.1.2, 1.2.1.3, 1.2.1.5, 2.1.3, 2.8.1 of 2.8.5, kan steun voor de vergoeding van verliezen of schade als gevolg van dergelijke risicogebeurtenissen of voor de kosten van de uitroeiing van plantenplagen overeenkomstig deze richtsnoeren worden verleend als zijnde verenigbaar met de interne markt op grond van artikel 107, lid 3, punt c), van het Verdrag. Voorts mag, met het oog op de bescherming van de volksgezondheid en gezien de noodsituatie waarin deze soorten steun worden verleend, de economische situatie van een onderneming niet in aanmerking worden genomen voor de in deel II, afdeling 1.2.1.4, bedoelde steun voor het afvoeren en vernietigen van gestorven dieren en voor de in deel II, afdeling 1.2.1.3, punten (370) en (371), bedoelde steun voor preventie-, bestrijdings- en uitroeiingsmaatregelen in het geval van dierziekten en plantenplagen. Daarnaast geldt dit beginsel niet voor de in deel II, afdelingen 1.1.10.1 en 2.4, bedoelde voorlichtingsacties, noch voor afzetbevorderingsmaatregelen die algemeen van aard zijn, zoals bedoeld in deel II, afdeling 1.3.4.
(24)
Steun voor landbouwproducten in de zin van bijlage 1 bij de Landbouwovereenkomst van de WTO die een uitvoersubsidie in de zin van die overeenkomst vormt, valt buiten het toepassingsgebied van deze richtsnoeren. Steun voor dergelijke producten die door een regering of overheidsinstantie verleende uitvoerfinancieringssteun vormt in het kader van het Ministerieel Besluit van de WTO inzake uitvoerconcurrentie van 19 december 2015 (2), valt evenzo buiten het toepassingsgebied van deze richtsnoeren indien die steun niet voldoet aan de toepasselijke vereisten van punt 15 van dat besluit betreffende de maximale krediettermijn en zelffinanciering.
(25)
Bij het beoordelen van steun voor een onderneming ten aanzien waarvan een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Commissie waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard, zal de Commissie rekening houden met het bedrag aan steun dat nog moet worden teruggevorderd (3). Dit geldt niet voor steun voor het herstel van schade als gevolg van natuurrampen en buitengewone gebeurtenissen op grond van artikel 107, lid 2, punt b), van het Verdrag en voor steun voor de kosten van preventie, bestrijding en uitroeiing van dierziekten als bedoeld in deel II, afdeling 1.2.1.3, punten (370) en (371).
(26)
De lidstaten worden eraan herinnerd dat het financieringssysteem, bijvoorbeeld een systeem op basis van parafiscale heffingen, moet worden aangemeld wanneer dit systeem integraal deel uitmaakt van de steunmaatregel (4).
(27)
De Commissie zal steunmaatregelen die niet onder deze richtsnoeren of andere toepasselijke staatssteunregels vallen, per geval rechtstreeks beoordelen op basis van artikel 107, lid 2, punt b), en lid 3, van het Verdrag en daarbij voor zover mogelijk rekening houden met de voorschriften die zijn vastgesteld in de artikelen 107, 108 en 109 van het Verdrag, het GLB en, naar analogie, deze richtsnoeren. Lidstaten die staatssteun aanmelden die niet onder deze richtsnoeren valt, zullen moeten aantonen dat die staatssteun in overeenstemming is met artikel 107, lid 3, punt c), van het Verdrag, zoals uiteengezet in hoofdstuk 3 van dit deel van deze richtsnoeren. De Commissie zal dergelijke maatregelen slechts goedkeuren als de positieve bijdrage ervan tot de ontwikkeling van de sector duidelijk groter is dan het gevaar dat de mededinging op de interne markt wordt verstoord en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig wordt beïnvloed.
(28)
Met betrekking tot in Noord-Ierland te verlenen steun moet, voor maatregelen waarvoor de voorwaarden van Verordening (EU) 2021/2115 gelden, gelijkwaardige informatie worden verstrekt in de aanmelding bij de Commissie uit hoofde van artikel 108, lid 3, van het Verdrag.
Voetnoten
Mededeling van de Commissie — Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1).
WT/MIN(15)/45 — WT/L/980.
Zie arrest van 13 september 1995, TWD/Commissie , gevoegde zaken T-244/93 en T-486/93, EU:T:1995:160, punt 56.
Zie arrest van 13 januari 2005, Streekgewest, C-174/02, EU:C:2005:10, punt 26; arrest van 17 juli 2008, Essent Netwerk Noord e.a., C-206/06, EU:C:2008:413, punt 90; arrest van 16 oktober 2013, TF1/Commissie, T-275/11, EU:T:2013:535, punten 41–44; en arrest van 11 juli 2014, DTS Distribuidora de Televisión Digital/Commissie, T-533/10, EU:T:2014:629, punten 50–52.