Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden
Hoofdstuk 3 Beoordeling van de verenigbaarheid op grond van artikel 107, lid 3, punt c), van het Verdrag
Geldend
Geldend vanaf 05-03-2024
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
05-03-2024, PbEU C 2024, C/2024/1902 (uitgifte: 05-03-2024, regelingnummer: C/2024/1902)
- Inwerkingtreding
05-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-2024, PbEU C 2024, C/2024/1902 (uitgifte: 05-03-2024, regelingnummer: C/2024/1902)
- Vakgebied(en)
Staatssteun (V)
(36)
Op grond van artikel 107, lid 3, punt c), van het Verdrag kan de Commissie steun als verenigbaar met de interne markt aanmerken wanneer deze is bedoeld om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid te vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.
(37)
Om te beoordelen of staatssteun voor landbouw, bosbouw en plattelandsgebieden als verenigbaar met de interne markt kan worden beschouwd, zal de Commissie bijgevolg vaststellen of de steunmaatregel de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid vergemakkelijkt (eerste voorwaarde) en of de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad (tweede voorwaarde).
(38)
In deze afdeling licht de Commissie toe hoe zij de beoordeling van de verenigbaarheid zal uitvoeren. Hierin staan de algemene verenigbaarheidsvoorwaarden en, in voorkomend geval, de specifieke voorwaarden voor steunregelingen en aanvullende voorwaarden voor individuele steun waarvoor de aanmeldingsverplichting geldt.
(39)
Om de in punt (37) bedoelde beoordeling te kunnen uitvoeren, zal de Commissie de volgende aspecten in aanmerking nemen:
- a)
Eerste voorwaarde: de steun vergemakkelijkt de ontwikkeling van een economische activiteit:
- i)
vaststelling van de betrokken economische activiteit (afdeling 3.1.1);
- ii)
stimulerend effect: de steun moet het gedrag van de betrokken ondernemingen zodanig veranderen dat zij bijkomende activiteiten ondernemen die zij zonder de steun niet, dan wel in beperktere mate of op een andere wijze zouden uitvoeren (afdeling 3.1.2);
- iii)
de steun is niet in strijd met de relevante bepalingen en algemene beginselen van het recht van de Unie (afdeling 3.1.3).
- b)
Tweede voorwaarde: de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, worden door de steun niet zodanig veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad:
- i)
noodzaak van overheidsmaatregelen: de steunmaatregel moet zorgen voor een wezenlijke verbetering die de markt zelf niet tot stand kan brengen, door bijvoorbeeld een oplossing te bieden voor marktfalen of door in voorkomend geval iets te doen aan een rechtvaardigheids- of cohesieprobleem (afdeling 3.2.1);
- ii)
geschiktheid van de steunmaatregel: de voorgenomen steunmaatregel moet een geschikt beleidsinstrument zijn om de ontwikkeling van de economische activiteit te vergemakkelijken (afdeling 3.2.2);
- iii)
evenredigheid van de steun (steun beperkt tot het noodzakelijk minimum): het steunbedrag en de steunintensiteit moeten beperkt blijven tot het minimum dat nodig is om de onderneming(en) aan te zetten tot de bijkomende investering of activiteit (afdeling 3.2.3);
- iv)
transparantie van de steun: de lidstaten, de Commissie, de marktdeelnemers en het publiek moeten gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot alle desbetreffende besluiten en relevante informatie over de op grond van die besluiten verleende steun (afdeling 3.2.4);
- v)
vermijden van negatieve effecten van de steun die nadelig zijn voor de mededinging en het handelsverkeer (afdeling 3.2.5);
- vi)
afwegen van de positieve en negatieve effecten die de steun mogelijk heeft op de mededinging en het handelsverkeer tussen lidstaten (de afwegingstoets) (afdeling 3.2.6).
(40)
De volledige afwegingstoets kan voor bepaalde categorieën steunregelingen verder afhankelijk worden gesteld van de eis dat een evaluatie achteraf wordt uitgevoerd, zoals beschreven in de punten (639) tot en met (645). In dergelijke gevallen kan de Commissie de looptijd van die regelingen beperken (in de regel tot vier jaar of minder), met de mogelijkheid om nadien verlenging daarvan aan te melden.
(41)
Met uitzondering van steun op grond van punt (499) van deel II en hoofdstuk 3 van deel II van deze richtsnoeren, zijn deze algemene verenigbaarheidsvoorwaarden van toepassing op alle steun die onder deze richtsnoeren valt, tenzij in de afdelingen 3.1 en 3.2 van dit deel is voorzien in afwijkingen wegens bijzondere overwegingen die in de landbouwsector van toepassing zijn.
Onbenoemd 3.1 Eerste voorwaarde: de steun vergemakkelijkt de ontwikkeling van een economische activiteit
Onbenoemd 3.2 Tweede voorwaarde: de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, worden door de steun niet zodanig veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad