Toetsing van besluiten in het rechtspersonenrecht
Einde inhoudsopgave
Toetsing van besluiten in het rechtspersonenrecht (IVOR nr. 89) 2012/9.2:9.2 Algemene opmerkingen
Toetsing van besluiten in het rechtspersonenrecht (IVOR nr. 89) 2012/9.2
9.2 Algemene opmerkingen
Documentgegevens:
A.J.M. Klein Wassink, datum 14-05-2012
- Datum
14-05-2012
- Auteur
A.J.M. Klein Wassink
- JCDI
JCDI:ADS595017:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Uitgangspunt van mijn benadering is dat wie een rechtens te respecteren belang heeft bij de naleving van wettelijke, statutaire, reglementaire of uit jurisprudentie voortvloeiende voorschriften ter zake van de wijze van totstandkoming of inhoud van een beslissing van een orgaan van een rechtspersoon, die beslissing aan de rechter moet kunnen voorleggen indien naar aanleiding van die beslissing een geschil ontstaat. Om de in het civiele recht gebruikelijke rechtswaarborgen te bieden kies ik voor berechting in twee instanties met de mogelijkheid van cassatie. Als een besluit aan de rechter wordt voorgelegd, moet diens beslissing kunnen leiden tot bijdragen aan een adequate beslechting van het tussen de betrokkenen gerezen geschil. Nietigheid of vernietigbaarheid van een besluit zijn geen doel op zich, maar maatregelen die kunnen bijdragen aan de oplossing van het geschil. Een andere maatregel dan de constatering dat een besluit nietig is of de vernietiging van een besluit kan daarin soms beter werken. Het begrip besluit vat ik ruimer op dan in de huidige opvatting gebruikelijk is en beperk dat niet tot besluiten in de zin van art. 2:14 en 15 BW. Dat brengt met zich dat zowel besluiten die op rechtsgevolg gericht zijn als besluiten die dat niet zijn - beslissingen - getoetst kunnen worden. In de door de rechter te hanteren maatstaf voor de beoordeling van het besluit moet ruimte zijn voor de beoordeling van de wijze van totstandkoming en de inhoud van de beslissing. Vooruitlopend op het oordeel van de rechter moeten zonodig voorlopige voorzieningen getroffen kunnen worden. De regeling moet een onderdeel vormen van het rechtspersonenrecht en bruikbaar zijn voor alle beslissingen van organen van de in boek 2 BW geregelde rechtspersonen. Ten slotte dient de regeling aan te sluiten bij het vermogensrecht waarvan het rechtspersonenrecht deel uitmaakt. Verbreding van het zicht op het begrip besluit, een anders geformuleerde maatstaf voor de beoordeling van geschillen naar aanleiding van besluiten en een ruimer instrumentarium voor de rechter vormen de bouwstenen voor een meer consistente regeling van de toetsing van beslissingen van organen van rechtspersonen dan nu het geval is.