RvdW 2022/486:Beklag, beslag ex art. 94a Sv op loods onder zoon klaagster. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR 20 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2144 (RvdW 2018/1339) m.b.t. maatstaf als ex art. 94a Sv beslag rust op voorwerp en een derde in beklagprocedure ex art. 552a Sv om teruggave verzoekt. Rb. heeft geoordeeld dat klaagster redelijkerwijs als eigenaar van de loods moet worden aangemerkt. Rb. heeft verder geoordeeld dat voldoende aanwijzingen bestaan dat de inbeslaggenomen loods aan klaagster is gaan toebehoren met het kennelijke doel de uitwinning ten laste van als verdachte aangemerkte zoon van klaagster te bemoeilijken of te verhinderen. Uit overwegingen van de Rb. volgt echter niet z.m. dat klaagster dit ook wist of redelijkerwijs kon vermoeden. Het kennelijke oordeel van de Rb. dat zich de situatie van art. 94a lid 4 Sv voordoet is daarom ontoereikend gemotiveerd. Volgt vernietiging en terugwijzing.