Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/308:308 De beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid als contra-bevrijdend verweer algemeen
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/308
308 De beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid als contra-bevrijdend verweer algemeen
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691856:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 7 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:260, NJ 2015/274 met nt. Jac. Hijma (Afvalzorg/Slotereind).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het is mogelijk dat eiser met een beroep op art. 6:2 lid 2/6:248 lid 2 BW1 betoogt dat het beroep van verweerder op een bevrijdend verweer onaanvaardbaar is. Voor dit contra-bevrijdend verweer draagt eiser stelplicht en zo nodig bewijslast. Eiser zal de bijzondere omstandigheden moeten stellen en bewijzen; tot het moment dat aan die stelplicht en bewijslast is voldaan, kan verweerder zich beroepen op zijn bevrijdend verweer.
Voorbeeld
“De kennelijke strekking van de desbetreffende stelling van Afvalzorg c.s. is dat een beroep op het vervalbeding onder deze omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het hof mocht aan die stelling niet voorbijgaan.”2