Einde inhoudsopgave
Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren
Artikel 7b
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
15-05-2023, Stb. 2023, 176 (uitgifte: 31-05-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2023, Stb. 2023, 176 (uitgifte: 31-05-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Artikel 7a is van overeenkomstige toepassing in geval van vermissing van de rechterlijk ambtenaar, met dien verstande dat:
- a.
de rechterlijk ambtenaar geacht wordt te zijn overleden op een door het in artikel 4 bedoelde gezag te bepalen dag; en
- b.
het tweede tot en met zevende lid van artikel 7a geen overeenkomstige toepassing vinden, indien gegronde vermoedens bestaan dat de vermissing het gevolg is van ongeoorloofde afwezigheid.
2.
Indien blijkt dat de als vermist beschouwde rechterlijk ambtenaar in leven is en geen gegronde vermoedens bestaan dat van ongeoorloofde afwezigheid sprake is geweest, kan de bezoldiging alsnog aan de rechterlijk ambtenaar dan wel aan anderen worden uitbetaald.
3.
De in het tweede lid bedoelde bezoldiging wordt verminderd met een bedrag dat gelijk is aan het totaal van pensioen en uitkeringen dat uit hoofde van de vermissing van de rechterlijk ambtenaar, met betrekking tot het tijdvak waarover alsnog aanspraak bestaat op bezoldiging, is toegekend.