Einde inhoudsopgave
Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
09-12-2016, Stb. 2016, 501 (uitgifte: 16-12-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2016, Stb. 2016, 503 (uitgifte: 16-12-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Aan de rechterlijk ambtenaar, die is aangesteld of aangewezen voor een al dan niet volledige arbeidsduur, wordt, als tegemoetkoming in de algemene kosten die aan de vervulling van het ambt zijn verbonden, een algemene onkostenvergoeding toegekend.
2.
De rechterlijk ambtenaar heeft, wanneer aan hem buitengewoon verlof, al dan niet met behoud van bezoldiging, voor zijn volledige arbeidsduur is verleend voor de periode van ten minste een maand, in afwijking van het eerste lid, gedurende de periode van het buitengewoon verlof geen aanspraak op een algemene onkostenvergoeding.
3.
In afwijking van het eerste lid heeft de rechterlijk ambtenaar in geval van volledige arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, na ommekomst van het kalenderjaar volgend op dat waarin de ongeschiktheid is aangevangen, geen aanspraak op een algemene onkostenvergoeding.
4.
De algemene onkostenvergoeding wordt per kalendermaand berekend en uitbetaald.
5.
Indien een aanspraak op een algemene onkostenvergoeding ontstaat op een andere dag dan de eerste dag van een kalendermaand, wordt zij gelijkgesteld met een aanspraak die is ontstaan op de eerste dag van die kalendermaand.
6.
Onze Minister stelt regels ten aanzien van de hoogte van de algemene onkostenvergoeding.