Einde inhoudsopgave
De overeenkomst in het insolventierecht (R&P nr. InsR3) 2012/2.5.4
2.5.4 De beperkte rol van de maatschappelijke belangen in faillissement en de aansprakelijkheid van de curator
mr. T.T. van Zanten, datum 14-09-2012
- Datum
14-09-2012
- Auteur
mr. T.T. van Zanten
- JCDI
JCDI:ADS383170:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Voetnoten
Voetnoten
Zie Verstijlen 1998a, p. 159-160.
Zie respectievelijk HR 24 februari 1995, NJ 1996, 472, m.nt WMK; HR 19 april 1996, NJ 1996, 727, m.nt. WMK; HR 19 december 2003, NJ 2004, 293, m.nt. PvS.
Zie art. 6:162 lid 2 BW.
In dezelfde zin: Spinath 2007, p. 105.
Zie art. 6:168 BW.
De curatoren werden in Mobell/Interplan niet in privé aangesproken.
In appel was wél tevens de aansprakelijkheid van de curator in hoedanigheid aan de orde en het hof nam die aansprakelijkheid ook aan; zie r.o. 4.9 van het arrest, kenbaar uit NJ 1996/727.
Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat de rol van de maatschappelijke belangen in faillissement vooralsnog beperkt is. Het belang van de gezamenlijke schuldeisers staat nog altijd op de voorgrond, welk belang in beginsel niet door belangen van maatschappelijke aard, hoe zwaarwegend ook, opzij kan worden gezet. Wel kunnen die belangen zodanig zwaarwegend zijn dat de curator daaraan voorrang mag verlenen boven het belang van een individuele crediteur. In § 2.2.1.4 kwam aan de orde dat de verhaalsbelangen van de individuele schuldeisers parallel lopen met het belang van de gezamenlijkheid, namelijk de realisatie van een zo groot mogelijke uitkering. Die belangen van individuele schuldeisers kunnen vanzelfsprekend niet bij de in het geding zijnde maatschappelijke belangen ten achter worden gesteld, aangezien daarmee tegelijkertijd het belang van de gezamenlijke schuldeisers zou worden geschaad. De belangen waarop de Hoge Raad in zijn arresten het oog heeft, zijn belangen van individuele schuldeisers die niet parallel lopen met het belang van de boedel.1 Het gaat dan om gevallen waarin met de schending van die belangen door de curator niet alleen het boedelbelang, maar mede belangen van maatschappelijke aard zijn gediend, of om de — uitzonderlijke — situatie dat alleen de laatstgenoemde belangen zijn gebaat en de handelwijze van de curator voor de boedel neutraal uitpakt. In Sigmacon II ging het om het belang van de Ontvanger bij de uitoefening van het bodemrecht, in Maclou en Mobell/Interplan om het belang van een leverancier bij de uitoefening van een eigendomsvoorbehoud.2
Wat betekent dit alles nu in concreto voor de positie van de curator, meer in het bijzonder voor diens aansprakelijkheid? Indien de curator in het kader van de uitoefening van zijn taak bepaalde belangen van een individuele schuldeiser schaadt, kan die handelwijze onder omstandigheden worden gelegitimeerd doordat daardoor (mede) zwaarwegende maatschappelijke belangen zijn gediend.3 De 'legitimerende werking' van de maatschappelijke belangen maakt dan dat de curator voor aansprakelijkheid in privé is gevrijwaard. Ligt in de gedraging van de curator waardoor een individuele crediteur in zijn belangen is getroffen de schending van een jegens die schuldeiser in acht te nemen zorgvuldigheidsnorm besloten of maakt de curator daarmee inbreuk op diens (eigendoms)recht, dan heb ik weinig twijfel dat dit wél tot aansprakelijkheid van de curator in hoedanigheid leidt, hoezeer zwaarwegend de in het geding zijnde maatschappelijke belangen ook waren.4 Is de gedraging waartoe zwaarwegende maatschappelijke belangen de curator in een voorkomend geval nopen nog niet verricht, dan lijkt mij dat de desbetreffende schuldeiser in de regel géén verbodsactie zal kunnen instellen, maar genoegen zal moeten nemen met schadevergoeding.5
Het voorgaande is geheel in overeenstemming met de arresten Sigmacon Maclou en Mobell/Interplan. Weliswaar werd in het arrest Sigmacon II géén aansprakelijkheid van de curator in hoedanigheid aangenomen, maar met de in het geding zijnde maatschappelijke belangen had dit mijns inziens niets van doen. De handelwijze van de curator werd eenvoudigweg niet onrechtmatig geacht jegens de Ontvanger. In gevallen waarin de curator een eigendomsvoorbehoud frustreert, zoals in Maclou en Mobell/Interplan aan de orde was, is hij naar mijn mening als regel wél in hoedanigheid aansprakelijk en in Mobell/Interplan werd die aansprakelijkheid ook door de Hoge Raad aangenomen.6 In de zaak Maclou was in cassatie louter de aansprakelijkheid van de curator in privé aan de orde.7 Het feit dat zwaarwegende maatschappelijke belangen in het geding waren, maakte dat die aansprakelijkheid door de Hoge Raad werd afgewezen.